Dat grotere hersenen niet alleen een voordeel zijn, is gebleken uit een recent onderzoek gepubliceerd in Proceedings of the Royal Society B. Hersenen gebruiken namelijk veel energie. Dieren met grotere hersenen hebben daardoor meer voedsel nodig. Dit nadeel wordt gecompenseerd door een toename in cognitieve capaciteiten, want hoe slimmer een dier, hoe makkelijker het zich weet te redden en hoe zelfredzamer het is in de voedselvoorziening. Uit voornoemd onderzoek is echter gebleken dat zoogdieren met relatief grotere hersenen een groter risico lopen op uitsterven. Dit in tegenstelling tot 40 miljoen jaar geleden, toen carnivore diersoorten met hersenen groot in verhouding tot hun massa net makkelijker konden overleven, aldus onderzoeker Eric Abelson van Stanford University.

hersenen
Foto: Wikimedia Commons

Dieren die zich beter kunnen aanpassen aan hun omgeving, hebben een grotere kans op overleving. Aangezien dierlijke intelligentie moeilijk objectief gemeten kan worden, heeft Abelson de inhoud van 1679 schedels van maar liefst 160 diersoorten gemeten in o.a. het Smithsonian National Museum of Natural History in Washington. De resultaten hiervan vergeleek Abelson met gegevens uit andere bronnen om zo een verband te zoeken. Al snel bleek dat dieren als de kortoorvos, de tijgerkat, de eilandvos en de cozumelwasbeer ondanks hun relatief grote brein toch met uitsterven worden bedreigd.

hersenen
Foto: Wikimedia Commons

Abelson vroeg zich af wat de oorzaak was van het verband tussen de grotere hersenen en het grotere risico op uitsterven. Het antwoord op deze vraag heeft hij gevonden tijdens zijn onderzoek: waarschijnlijk verstoort de mens door verstedelijking, jacht, milieuvervuiling en klimaatverandering zodanig de leefomgeving van de dieren dat ze onvoldoende tijd hebben om zich aan te passen aan de door de mens gecreëerde veranderingen. Abelson:

Er is immers geen cognitieve oplossing voor dieren in een woud dat wordt platgewalst door bulldozers.

Uit een eerder onderzoek van Daniel Sol bleek dat vogels met relatief grotere hersenen, in tegenstelling tot zoogdieren, geen groter risico lopen op uitsterven en juist grotere overlevingskansen hebben. Een verklaring hiervoor kan volgens Sol mogelijk worden gevonden in het gegeven dat vogels al vliegend grote afstanden kunnen overbruggen en zo gemakkelijker moeilijkheden uit de weg gaan. Het overbruggen van dergelijk grote afstanden is voor de meeste zoogdieren helaas geen optie. Door te kijken naar de dieren waar wij veel van afweten, kunnen wij nu inschatten hoe het gesteld is met de rest van de dierenpopulatie. Hopelijk ontkomt het dier met de relatief grootste hersenen aan deze uitkomst, want anders belooft de klimaatsverandering ook voor de mens zelf niet veel goeds.

Bron ©PiepVandaag.nl Bram Vogels