De mantelbavianen in Dierenpark Emmen gedragen zich anders dan anders. Ze zijn bij elkaar gekropen in bomen en in hoekjes, ze doen niks, ze eten slecht en ze schrikken van elk geluid. De dierentuin staat voor een raadsel. Ik ook. Ik weet niets van mantelbavianen. Maar ik zie een wel parallel met groepsgedrag van mensen – ook apen, tenslotte.
Mensen zijn groepsdieren – net als bijvoorbeeld honden, paarden, konijnen; en anders dan dieren die alleen leven, zoals katachtigen en de meeste roofvogels. We beïnvloeden elkaars keus voor kleding en muziek, meningen en oordelen, snelheid van lopen, lichaamshouding, spraak, woordkeus en mimiek. Mensen gaan bijvoorbeeld synchroon bewegen bij het wandelen of wanneer ze op een schommelstoel zitten. Ze beïnvloeden elkaar in hoeveel ze eten en drinken als ze samenzijn; vooral voor alcoholconsumptie is die synchronisatie sterk. Ze nemen elkaars gezichtsuitdrukkingen over en andere lichamelijke uitingen, bijvoorbeeld gapen, hoesten of wiebelen. Ook van chimpansees, bavianen, honden en parkieten is bekend dat ze gapen als ze een soortgenoot zien gapen. Dat effect is sterker als de gaper een lid van de eigen groep is.
Verondersteld wordt dat automatische imitatie een kenmerk is van alle sociale dieren. Al deze dieren lijken te beschikken over zogenoemde spiegelneuronen: hersencellen die de activiteiten en ervaringen van anderen weerspiegelen in het eigen brein. Zie je bijvoorbeeld iemand hardlopen, dan activeert dat in je eigen brein dezelfde cellen die bij hardlopen zijn betrokken, waardoor je beenspieren zich al wat aanspannen. De spiegeling is niet beperkt tot beweging; ook emotionele en lichamelijke ervaringen worden weerspiegeld, zoals verdriet en pijn.
Dit mechanisme wordt gezien als de basis van empathie. Het versterkt de groepsband en bevordert samenwerking. Mensen die synchroon bewegen (bijvoorbeeld als ze marcheren of dansen op muziek) blijken bijvoorbeeld beter te kunnen samenwerken en voelen zich meer deel van de groep. Het geeft een gevoel van verbondenheid en sympathie, niet alleen bij mensen maar bijvoorbeeld ook bij kapucijneraapjes.
Imitatie werkt blijkbaar als een soort sociale ‘lijm’. Mensen zijn in dit opzicht net als andere groepsdieren, zoals vogels en vissen die geheel synchroon dezelfde kant op bewegen. Bij mensen zie je hetzelfde wanneer ze gedachteloos achter anderen aan lopen als ze de trein uitstappen, of bij paniek allemaal dezelfde kant op rennen, ook als dat de verkeerde is – of juist allemaal blijven zitten terwijl ze zouden moeten vluchten. Een voorbeeld daarvan zagen we bij de brand in het Euroborgstadion in 2008. Voetbalsupporters gooiden rollen wc-papier op het veld en die vatten vlam. Hoewel iedereen het vuur en de rook zag, bleven mensen nog lang op de tribune zitten en gingen zelfs door met gooien van wc-rollen waardoor de brand steeds erger werd. Een ander voorbeeld is het omstander-effect, waarbij mensen iemand in nood niet te hulp schieten wanneer ze zien dat anderen niets doen. Door hun gedrag geven mensen aan elkaar een signaal: er is niets aan de hand.
Zo kunnen mensen elkaar ook een signaal geven dat er wél iets aan de hand is en elkaar besmetten met paniek, waardoor massa-hysterie kan uitbreken. Een voorbeeld is het incident op de Dam bij de dodenherdenking in 2010, waar een van de aanwezigen tijdens de twee minuten stilte opeens hard schreeuwde. Veel mensen die dit hoorden bleven gewoon staan, maar zodra ergens een paar mensen begonnen weg te rennen, ging iedereen die in de buurt stond dat ook doen. Op beelden van het incident is te zien hoe de paniek en het wegvluchten heel lokaal ontstond en hoe mensen die elkaar konden zien elkaar besmetten met hun paniek.
Behalve dat mensen elkaars gedrag overnemen, is ook sprake van emotionele besmetting – automatisch elkaars emoties overnemen, bijvoorbeeld positieve emoties als je met elkaar naar een grappige tv-serie kijkt of naar een voetbalwedstrijd. Als mensen samen zijn juichen ze harder en lachen ze uitbundiger dan als ze alleen zijn. Vandaar ook de ‘lachband’ bij komische series, die zorgt ervoor dat de kijker onbewust wordt aangestoken en meer plezier heeft. Evenzo kunnen mensen elkaar besmetten met negatieve emoties, zoals verdriet – op een begrafenis steken mensen elkaar vaak aan met verdriet – en angst.
Zo is het denkbaar, lijkt mij, dat er onder de Emmense bavianen één of een paar groepsleden zijn die ergens van schrikken en in paniek raken. Anderen zien dat en nemen het over. Uiteindelijk kan dit gedrag en de angst zichzelf gaan versterken en in stand houden. Ze zien immers allemaal dat hun medegroepsleden bang zijn, waardoor ze elkaars angst bevestigen. Het is niet anders dan met de schreeuwer op de Dam. Maar de mensen op de Dam konden wegrennen. Deze dieren niet.
©PiepVandaag.nl Roos Vonk, hoogleraar sociale psychologie
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
2 Comments
Comments are closed.
De mens kijkt graag naar zichzelf, daarom gaat men naar de dierentuin.
Indien deze onrust zich alleen voordoet in de dierentuin van Emmen – en niet in andere dierentuinen – dan voldoen de verklaringen van Vonk en Van Gennip (’typisch bavianengedrag’) niet.
Dan moet er iets structureel mis zijn aan het bavianenverblijf in Emmen.
Het eiland kan te klein zijn voor deze grote groep, de inrichting ervan inadequaat, de locatie t.o.v. andere dieren ongunstig enz.
Voor zover ik weet doet de directie er verder niks aan, dan laten uitzieken.
En geen enkele autoriteit die corrigerend ingrijpt.