Op het Indonesische eiland Sumatra zijn vorige week zeven olifanten dood aangetroffen. De dieren zijn volgens de autoriteiten, vergiftigd. In de afgelopen jaren zijn op Sumatra tientallen olifanten op deze manier om het leven gekomen. Het natuurlijk leefgebied van de olifanten wordt ernstig bedreigd door de enorme uitbreiding van palmolieplantages waardoor de dieren ook steeds dichter bij de mensen komen.
De gevonden olifanten zijn waarschijnlijk vijf maanden geleden gestorven. Het gaat om vijf mannelijke tieners, een volwassen vrouwtje en een mannelijk kalfje. Sumatraanse olifanten behoren tot de zeer bedreigde diersoorten en worden vaker dood aangetroffen echter zelden zeven tegelijk.
De laatste jaren zijn grote delen van het regenwoud verwoest voor de bouw van plantages en de mijnindustrie. Zeker 70% van het regenwoud is de afgelopen 25 jaar vernield. Daarbij zien veel bewoners van het eiland de dieren als een plaag. Volgens een woordvoerder van het WWF worden de meeste palmolieplantages op een ander deel van Sumatra gebouwd. Dorpelingen beginnen echter illegale plantages in het natuurgebied.
Daarbij zijn de dieren ook vaak doelwit van stropers die het voorzien hebben op de slagtanden (ivoor). Het WWF schat in dat er nog maar tussen de 2.400 en 2.800 Sumatraanse olifanten in het wild leven. Zonder zeer daadkrachtig optreden tegen de vernieling van het natuurlijk leefgebied en de stroperij zal dit dier binnen dertig jaar zijn uitgestorven.
Naast olifanten worden ook orang-oetans, neushoorns en tijgers ernstig in hun voortbestaan bedreigd. De gouverneur van Atjeh heeft in mei vorig jaar bekend gemaakt nog meer bos te willen kappen op Sumatra ten behoeve van de plantages.
Het gaat om maar liefst 1,2 miljoen hectare bos dat niet alleen voor palmolie zal worden gebruikt maar ook voor mijnbouw.
Natuurbeschermers voorspellen dat de de daar levende diersoorten er geen lang leven meer beschoren zijn.
NOS
Bron: DeMorgen.be ©PiepVandaag.nl