Minister Schouten heeft haar reactie gegeven op het wetenschappelijke adviesrapport van de door de overheid ingestelde commissie over zeehondenopvang. Helaas heeft zij het advies van die commissie niet naast zich neergelegd. Het is immers een onderzoek waar nogal wat (wetenschappelijke) kanttekeningen bij zijn te plaatsen. Wel heeft zij een aantal belangrijke argumenten meegenomen die Stichting DierenLot heeft aangedragen. Zo heeft de minister geluisterd als het gaat om de oproep om alle betrokken partijen die kennis en kunde hebben van de opvang van zeehonden te betrekken bij een zeehondenakkoord. De bestaande opvangcentra en vrijwilligers langs de kust kunnen voorlopig hun werk blijven doen.
In het advies stond dat zieke of verweesde zeehonden voortaan aan hun lot moeten worden overgelaten of desnoods moeten worden afgemaakt op het strand. Daarnaast werd het advies gegeven om jonge zeehondenpups die hun moeder kwijt zijn, oftewel huilers, pas na 24 uur te redden. Dat zou betekenen dat veel van deze dieren eenzaam en alleen van de honger zouden sterven. Het advies leidde tot felle discussies. Tegenstanders van dit advies tekenden massaal de petitie van Stichting DierenLot waarin de minister werd opgeroepen om dit advies naast zich neer te leggen.
In haar reactie schrijft de minister dat de zeehondenpopulatie goed gegroeid is en dat opvang in dit licht opnieuw bekeken moet worden. Wij bestrijden deze aanname. Er zijn op dit moment 15.000 zeehonden in de Nederlandse zeeën volgens een telling van Imares, waarbij ze tot dit aantal zijn gekomen door een inschatting te maken dat er zo’n 30 procent van de populatie onder water leeft. Zo’n 40 jaar geleden waren dit er veel minder, maar daarvoor echter vele malen meer totdat de jacht werd verboden. Door jacht is het aantal hard teruggelopen en juist door de opvang van zeehonden is de populatie nu aan het groeien. Het is te kort door de bocht om zonder extra onderzoek de opvang van zeehonden terug te brengen.
Stichting DierenLot vindt het onacceptabel dat er nog steeds weinig rekening is gehouden met het aspect dierenwelzijn en het feit dat je volgens de wet verplicht bent om elk dier in nood te helpen. Dit besluit van de minister getuigt van inconsequent beleid. Hoe gaan we controleren of een zeehond na 24 uur geholpen wordt? Misschien ligt die zeehond al 72 uur te creperen! En waarom mag een ‘wild dier’ als een egel of zwaan wel gered en opgevangen worden en een zeehond niet? Bovendien heeft de minister een aantal belangrijke wetenschappelijke tegenargumenten vóór opvang zoals in het advies beschreven volledig in de wind geslagen.
Wij hopen dan ook dat de Kamerleden tijdens de behandeling van dit onderwerp in de Tweede Kamer dit aan de kaak zullen stellen. Wij blijven kritisch als het gaat om de haalbaarheid van de uitvoering van het advies.
Stichting DierenLot heeft aan de minister haar hulp aangeboden om de samenwerking tussen de zeehondenopvangcentra onderling en de feitelijke zeehondenredders op het strand te verbeteren. Wij zien de uitnodiging voor medewerking aan het opstellen van een Zeehondenakkoord dan ook graag tegemoet.
Ook kan Stichting DierenLot een rol spelen bij de gespecialiseerde opleiding van de vrijwilligers om hun werk voor de zeehonden nog beter te doen en hen op te leiden tot zeehondenwachter. Immers, er zijn reeds langs de kust veel vrijwilligers actief met veel kennis en ervaring over zeehonden en zeehondenopvang. Daarbij blijft individueel dierenwelzijn een belangrijk uitgangspunt. En verder is het nodig om nieuw en beter onderzoek te doen naar het gedrag van zeehonden langs de Nederlandse kust voordat de huidige observatietermijn naar 24 uur wordt verlengd.
Persbericht Stichting DierenLot