In het nieuws zag ik laatst hoe een grijze zeehond onder water in zijn voorflappen klapt om indruk te maken op de vrouwtjes, maar ook om concurrerende mannetjes uit de buurt te houden. Zeehonden zijn niet bijzonder intelligent; het is gewoon hun karakter. Grijze zeehonden zijn opportunisten. Ze hebben een heel ander gedrag dan de gewone zeehond: onze waddenzeehond en kustbewoner. Zeehonden kunnen zich aanpassen, problemen oplossen en zoeken naar mogelijkheden om hun doel te bereiken. Misschien vind ik ze daarom wel zo bijzonder. Ik heb heel veel van zeehonden geleerd.
Bij de grijze zeehonden is één mannetje de baas over zijn harem; hij beschermt zijn vrouwtjes als ze jongen hebben, zodat de onvolwassen mannetjes het zogen van de jongen niet verstoren. Die jongen kunnen vanwege hun dikke witte babyvacht de eerste drie weken van hun leven niet zwemmen en blijven dus op het droge. De grijze zeehond is een opportunist en een overlever. Hij vindt altijd iets te eten, tot vogels aan toe, ook al krijgt hij daar meestal flinke spijsverteringsproblemen mee. Grijze zeehonden laten hun jongen op hoge zandbanken (die ook bij hoogwater niet onder water lopen) alleen achter om zelf te gaan vissen. Ze trekken steeds verder de Noordzee op voor vis.
Het probleem voor de grijze zeehonden is dat de hoge zandbanken bij een noordwester storm tóch onder water komen en dan móeten de witte pups wel zwemmen, ook al is dat vanwege hun witte babyvacht eigenlijk onmogelijk. Veel pups verdrinken dan. Wat we nu steeds vaker zien is dat de moeders in zo’n geval hun jongen (vaak op hun rug) naar het strand van de Waddeneilanden brengen. Een aantal jaren geleden was dat nog niet zo. Ze hebben geleerd dat ze hiermee hun jongen kunnen redden; is dat intelligentie of aanpassing? Er zit wél een nadeel aan dit gedrag: de macho man kan zijn op die manier verspreide harem niet meer goed bewaken en de oversekste jonge mannetjes vallen de zogende moeders lastig. Een jong mannetje is zelfs in de seks gebleven. Hij lag dood op de moeder zeehond. Eigenlijk is dat dom…
Fuiken zijn gevaarlijk voor zeehonden: ze kunnen er wel ín komen maar er niet uit. En dan verdrinken ze. Een visserman op Terschelling wilde graag een ander net, zodat er geen zeehonden meer in konden verdrinken. Wijlen zeehondenredder Hessel Wiegman en ik hadden een idee: deze visser houdt van zeehonden, dus we geven hem een nieuw net dat in het vanggedeelte een zogenaamde kamer heeft, die boven water blijft. Zo konden de vissen en ook een zeehond er wel in komen maar niet verdrinken, want het net was boven water open. Maar we hadden niet gerekend op een intelligente grijze zeehond: de waterpolitie meldde dat ze een grijze zeehond voor het net zagen wachten totdat er genoeg vissen aan hem voorbij waren gezwommen. Toen ging hij het net binnen en had een heerlijk maaltje. Maar één persoon was niet blij: de visserman. Want de zeehond had de koppen en de staarten van de vissen niet opgegeten. De visser kon daardoor zien wat hij aan vangst was misgelopen en wilde het net niet meer gebruiken. Een visserman uit Den Oever had een beter idee: een voorzetnet voor de fuiken, waar de vissen wél en zeehonden niet doorheen konden. Dat bleek een groot succes: geen verdronken zeehonden meer. Zeehonden blij, vissers blij. Zo’n voorzetnet is nu verplicht in de Waddenzee, maar helaas (nog) niet in de Zuid-Hollandse en Zeeuwse delta.
De gewone zeehond in de Waddenzee heeft een totaal ander karakter. Op een zandbank is niemand de baas en de dieren maken vrijwel nooit ruzie. Als ze elkaar niet mogen, gaat één van de twee gewoon een stukje verderop liggen. Ze laten het wel zien als een ander niet dichtbij mag komen: ze slaan dan met hun voorvinpoten op hun borst en blazen: “Pghhhhh.” Ik heb zelf waargenomen dat er steeds twee groepen van resp. zeven en tien zeehonden op twee zandbanken lagen. Op een morgen lagen er op zandbank elf zeehonden en op de andere zes. En wat gebeurde er toen? Van de groep van zes ging een zeehond naar de elf, ging knuffelen met een zeehond en nam hem mee naar zijn eigen zandbank. Is dat niet prachtig en lief?
Wat ik het mooiste vind aan een zeehond is dat hij echt onafhankelijk is van de mens en alleen (tijdelijk) hulp accepteert als hij die echt nodig heeft. Als je hem weer vrij laat kijkt hij misschien nog even om, maar hij wil je liever nooit meer zien. Misschien heeft dat wel te maken met de manier waarop een gewone zeehond omgaat met haar jong. Dat jong wordt geboren op een zandbank die bij hoogwater onder water loopt. Zo’n jonge zeehond moet dan ook bij hoogwater direct zwemmen of wordt door moeder op de rug meegenomen. De moeder begeleidt haar jong en laat het in de eerste vier weken nooit alleen; in die periode moet het jong een gewicht bereiken van drie keer het geboortegewicht: rond de 30 kg. Maar na vier weken zegt de moeder: “Red nu jezelf maar en ga zelf vis vangen.” Zij gaat dan achter de mannetjes aan; de paartijd volgt en ook daar geldt: geen harem; vrijheid, blijheid. Natuurlijk geven de mannetjes wel een show: ze klappen op het water, springen uit het water, schuiven op en af de zandbank.
Een moeder leert haar jong niet om vis te vangen. Dat jong moet dus helemaal zelf leren om te overleven. het jong begint met garnaaltjes en een paar kleine visjes. Het jong valt in die periode heel erg af, maar gelukkig lukt het de meeste om de kunst van overleven tijdig te leren. Maar als het gewicht van het jong onder de 23 kg komt, gaat het de winter niet overleven.
Gewone zeehonden hebben zich aangepast aan het feit dat door klimaatverandering (dus door het warmere water) het aanbod aan vis en garnalen is gewijzigd. Nu krijgen de moeders ruim een maand eerder hun jong dan vroeger: in 1970 was dat rond de langste dag, nu al omstreeks eind mei. Een heel bijzondere vorm van aanpassing! We hebben dit kunnen constateren dankzij het feit dat ik meer dan veertig jaar alle meldingen vanuit het veld heb vastgelegd. Vanaf dag één in een schrift, later in een echte database. Aan de navelstreng kan je zien dat een zeehond nog geen vier dagen geleden geboren is.
Is een zeehond intelligent, of kan hij zich goed aanpassen? Dankzij het feit dat een moederzeehond haar jong niet leert om vis te vangen, kunnen jonge zeehonden na opvang gewoon weer worden vrijgelaten. Ze weten hoe ze zichzelf moeten redden. Is dat intelligent? Of instinct? In ieder geval zijn vrijgelaten zeehonden nog nooit huilend de dijk weer opgekropen om te roepen: “Waar is Lenie?” En in Termunten zwemt een zeehond buitendijks, die precies weet hoe de auto van de visboer eruit ziet, want als die langskomt krijgt ze een visje. Ze kent zelfs de tijd waarop ze haar versnapering kan verwachten.
Lenie ’t Hart, oprichter zeehondencrèche Pieterburen en het Lenie ’t Hart Zeehondenfonds