Bij vogels leidt concurrentie bij het zoeken naar partners tot een diepere ‘stem’ dan verwacht op basis van hun grootte. Door de liederen van de meeste zangvogels van de wereld te analyseren blijkt dat de toonhoogte waarmee vogels zingen meestal afhankelijk is van de lichaamsgrootte, maar ook wordt beïnvloed door seksuele selectie. In een studie door onderzoekers van het Max Planck Instituut voor Ornithologie en andere collega’s wordt gesuggereerd dat habitatkenmerken geen invloed hebben op de toonhoogte van het lied, waarmee een oude theorie wordt weerlegd.

zangvogels zingen lager dan verwacht als ze een partner zoeken
Zanglijster | Foto: publiek domein

Veel dieren gebruiken akoestische signalen, oftewel geluidssignalen, voor communicatie. Deze signalen zijn vervolgens geëvolueerd om de effectiviteit van het versturen en ontvangen van de geluiden te maximaliseren. Dit helpt namelijk bij het vinden van een partner of het vermijden van predatie. Een van de fundamentele kenmerken van geluidssignalen is de frequentie, of toonhoogte, van het geluid.

Theorie 1970: invloed van leefomgeving

In beboste leefomgevingen worden akoestische signalen verzwakt als gevolg van geluidsabsorptie en verstrooiing door gebladerte, wat vooral problematisch is voor hoog-tonige geluiden. Vandaar dat een theorie van de jaren ’70 voorspelt dat de dieren die een leefgebied met dichte vegetatie leven, dus in een gebied met veel gebladerte, geluiden met lagere tonen sturen in vergelijking met dieren die in open gebieden leven.
.

Liederen van 5,085 zangvogelsoorten geanalyseerd

Een team van onderzoekers, onder leiding van Bart Kempenaers van het Max Planck Institute for Ornithology in Seewiesen en Tomáš Albrecht van de Charles University in Praha en de Tsjechische Academie van Wetenschappen, analyseerde de variatie in zangfrequentie van 5,085 zangvogelsoorten. Dit behelst 85 procent van alle zangvogels en de helft van alle vogelsoorten. Promovendus Peter Mikula verzamelde zangopnames voornamelijk van xeno-canto, een online verzameling van vogelgeluiden uit de hele wereld, en van de Macaulay Library van het Cornell Lab of Ornithology.
.

Resultaten: invloed van leefomgeving

In tegenstelling tot de theorie, blijkt uit de studie dat de piekfrequentie van een zangvogel lied niet afhankelijk is van het type leefomgeving, de resultaten zijn niet significant. Als er al iets kan worden geconcludeerd, dan is het juist dat soorten die leven in minder dicht begroeide leefomgeving, zoals de Sahara, zingen op lagere toonhoogten. Dit is het tegenovergestelde van wat werd voorspeld in 1970.
.

Resultaten: invloed van grootte van de vogel

Zoals verwacht werd op basis van fundamentele fysieke principes, vonden de onderzoekers een sterke relatie tussen liedfrequentie en lichaamsgrootte en ook een effect van gedeelde afkomst. Eerste auteur Peter Mikula:

“Beide beperken de breedte van geluidsfrequenties die een dier kan produceren.”

Zwaardere vogelsoorten zingen met lagere tonen wat simpelweg te wijten is aan de grotere bouw van de structuren van het zangapparaat.
.

Resultaten: invloed van concurrentie op het zingen

De studie toont verder aan dat vogelsoorten waarbij mannetjes groter zijn dan vrouwtjes liedjes produceren met lagere tonen dan verwacht wordt op basis van hun grootte. Onderzoeker Bart Kempenaers:

“Dit ondersteunt de hypothese dat de frequentie van akoestische signalen wordt beïnvloed door concurrentie met andere vogels voor toegang tot partners.”

De toonhoogte van het lied dient mogelijk als een indicator voor de grootte van een individu en daarom voor zijn dominantie of vechtcapaciteiten. Zo kan de toonhoogte van het lied reproductief succes beïnvloeden doordat het invloed heeft op de concurrentie met andere mannetjes of zelfs omdat de toonhoogte beïnvloedt hoe aantrekkelijk het mannetje voor de vrouwtjes vogels is.
.

Conclusie

Tomáš Albrecht vat alle resultaten samen:

“Onze resultaten suggereren dat de wereldwijde variatie in de toonhoogte van zangvogelliederen meestal wordt gedreven door natuurlijke en seksuele selectie, wat evolutionaire verschuivingen in lichaamsgrootte veroorzaakt, in plaats van door leefomgeving-gerelateerde selectie op geluidsverspreiding.”

Bronnen:

Stadsmerels worden ouder dan bosmerels maar zijn minder gezond

©AnimalsToday.nl Aurora van de Loo