De vraag naar orgaantransplantatie overtreft wereldwijd het aanbod van organen, wat leidt tot een groeiend aantal patiënten op wachtlijsten. Begin januari 2022 schreef een team van Amerikaanse wetenschappers geschiedenis met de allereerste succesvolle transplantatie van een varkenshart – van een genetisch aangepast varken – bij een mens: xenotransplantatie . Eerder al waren er geslaagde transplantaties van varkensorganen bij apen.
Xenotransplantatie wordt gezien als een oplossing om mensenlevens te redden. Reden voor de medische wereld het chronische wereldwijde orgaantekort aan te pakken door hiervoor speciaal dieren te fokken – en te ‘modificeren’. Maar kunnen we het gebruik van dieren als orgaandonoren rechtvaardigen? Mag alles wat kan? Medewerker wetenschap en communicatie Janneke den Besten-Van Ravenswaaaij van Stichting Proefdiervrij legt uit:
“Gezien vanuit de Wet op dierproeven valt xenotransplantatie onder het uitvoeren van dierproeven, want de transplantaties worden uitgevoerd in een onderzoeksetting en dieren worden genetisch gemanipuleerd om orgaandonatie naar mensen mogelijk te maken. De organen van donordieren worden dus gebruikt voor onderzoek, in de breedste zin van het woord – oftewel donordieren zijn ook proefdieren. Daarbij is het leed groter dan bijvoorbeeld het inbrengen van een naald en overleven de dieren de orgaandonatie vaak niet.”
Welzijn van donordieren
Voor xenotransplantatie zouden op grote schaal donordieren gefokt en opgeofferd moeten worden die een eindeloze voorraad van deze organen kunnen ‘leveren’. Met bepaalde technieken kunnen heel precies genen worden weggeknipt en vervangen worden door andere, zodat het risico op infectie zo klein mogelijk wordt. Om dieren (veelal varkens) geschikt te maken als donor moeten ze in eenzame opsluiting een steriel leven lijden; ze kunnen hun natuurlijke behoeften niet kwijt en hebben geen contact met soortgenoten. Alleen zo kan voorkomen worden dat ze allerlei bacteriën, virussen en andere ziekmakers oplopen. Stichting Proefdiervrij tegen AnimalsToday:
“In onze ogen is het inzetten van dieren om problemen van de mens op te lossen, geen vooruitgang of innovatie. Wij vinden het jammer dat alle tijd en energie nu wordt gestoken in dieren gebruiken én aanpassen ten behoeve van de mens. Deze tijd gaat dus niet naar de ontwikkeling van humane modellen: terwijl dát juist de toekomst is!
Daarnaast moeten we het gesprek aangaan over wat we wíllen, niet per se wat we kunnen, vindt Proefdiervrij:
Wat ons betreft is de weg van xenotransplantatie niet de kant die we op willen, we willen juist voorkomen dat het ‘gewoon’ wordt om dieren in te zetten in het belang van de mens.”
.
Ethisch vraagstuk
Een aantal bedreigingen voor het dierenwelzijn die verband houden met genetische modificatie, zijn pijn, lijden en angst. Daarbij bestaat de bezorgdheid dat dieren in toenemende mate zullen worden beschouwd als ‘biologische hulpmiddelen’ in plaats van levende dieren met intrinsieke waarde. Luisa Bastos, van Eurogroup for Animals:
“Je zou een groeiende investering verwachten in ziektepreventie, in de verbetering van het nog steeds ineffectieve systeem van orgaandonaties en in het bevorderen van de technologieën die al oplossingen bieden voor sommige transplantatiebehoeften. Dieren mogen niet worden beschouwd en gebruikt als een bron voor ‘reserveonderdelen’ voor mensen.”
Wageningse filosofen buigen zich over de ethische vragen en bekijken hoe we rekening kunnen houden met de belangen van het dier. Is het acceptabel om dieren te gebruiken als instrumenten voor menselijke doeleinden? ‘Donordier’ is eigenlijk een verkeerde term, vindt dierethicus Bernice Bovenkerk van de WUR (universiteit van Wageningen). Zij houdt zich bezig met de relatie tussen mens en dier:
“We gebruiken deze dieren tegen hun wil. Ze hebben geen keus. Het varken wordt gereduceerd tot een ding, een bron van reserveonderdelen.”
Bovenkerk vervolgt:
“In de intensieve veehouderij doden we dieren zodat we hun vlees, melk of eieren kunnen consumeren. Dit is moreel twijfelachtig, maar mogelijk zijn dieren die worden gehouden voor de orgaanteelt nog slechter af. Ze moeten leven in een volledig steriele omgeving, waarin ze waarschijnlijk geen contact hebben met andere soortgenoten en geen natuurlijk gedrag kunnen vertonen. Dit kan een zeer negatief effect hebben op het dierenwelzijn. Dieren worden nog meer ‘objectachtig’ gemaakt. Dat gebeurt natuurlijk al in de veehouderij, maar we gaan nog verder als we dieren fokken voor organen. In dat geval modificeren we de dieren genetisch om specifiek voor ons als reservoir met reserveonderdelen te dienen.”
Dieren zijn levende en voelende wezens; ze hebben de wil om te overleven, om te eten en te drinken, om contact te hebben met soortgenoten en zich voort te planten, om een geschikte leefomgeving te hebben en om natuurlijk gedrag te vertonen:
“Dieren hebben behoeften en verlangens, net als wij. Ze hebben een sociaal leven en ervaren ook plezier, frustratie en pijn.”
Discriminatie van dieren
Als mensen stellen we onszelf boven dieren, maar hoe gerechtvaardigd is dit? Waarom tellen dieren niet mee in onze morele gemeenschap? Dierethicus Bernice Bovenkerk:
“We nemen menselijke eigenschappen als norm en waarderen dierlijke eigenschappen niet op dezelfde manier. Er zijn verschillen, maar dat betekent niet dat dieren moreel gezien minder waardevol zijn. Het uitsluiten van dieren op basis van soort is ‘speciesisme’, een vorm van discriminatie, zoals racisme. Het laat zien hoe ons wereldbeeld ons denken kleurt. Er is geen neutraal gezichtspunt van waaruit we kunnen vaststellen dat het leven van een mens waardevoller is dan het leven van een koe of varken. Daarom is het belangrijk om een debat te voeren over orgaankweek voor mensen in dieren.”
Alternatieven
Transplantatie van dierlijke organen naar mensen mag in Nederland wettelijk niet. Wat wel mag is het laten groeien van menselijke cellen in dieren. Deze cellen kunnen in theorie uitgroeien tot een orgaan of weefsel dat getransplanteerd kan worden naar een mens. Bovenkerk:
“Is het wel verantwoord om dieren in te zetten als oplossing voor problemen die we zelf hebben gecreëerd als gevolg van onze technologische ontwikkeling? Onze angst voor de dood leidt tot de ontwikkeling van nieuwe technologieën en bijbehorende ethische vragen. Ziekte en dood horen bij het leven, en het blijkt dat we dat moeilijk kunnen accepteren.”
.
Er zijn alternatieven. Als we kweekvlees kunnen maken, waarom dan geen organen kweken? Hoogleraar en transplantatiechirurg Ian Alwayn van het LUMC:
“Organoïden zijn mini-organen die in het lab worden gekweekt, onder meer voor transplantatiedoeleinden. Denk hierbij aan het verbeteren van het huidige systeem van orgaandonatie, het herstellen van schade aan bestaande donororganen en het doen van meer onderzoek naar het kweken van organen in het lab, dat nog in de kinderschoenen staat. Als er meer geïnvesteerd wordt in onderzoek naar orgaankweek, dan zal de technologie zich sneller ontwikkelen.”
Bronnen:
©AnimalsToday.nl Marianne Miltenburg