Soms lijken dieren machteloos tegenover de bedreigingen die ze in deze tijden van klimaatverandering, milieuvervuiling en landwinning door de mens het hoofd moeten bieden. Gelukkig gaat dat niet op voor alle dieren en zijn er zelfs die helpen om andere dieren te beschermen: wildlife detectiehonden worden –met hun specialistische superspeurneus – steeds vaker ingezet bij ecologisch onderzoek, voor natuurbeheer en natuurbescherming.
Mechelse herder Pepin maakt deel uit van een team van ecologen en is een onmisbaar lid van het team. Hij reisde voor onderzoek naar de savannes van Zambia, de tropische regenwouden in Myanmar, het Yellowstone Park in de Verenigde Staten en droeg op elk van die plekken in belangrijke mate bij aan onderzoek naar de verspreiding van wilde dieren, hun aantallen en hun gebruik van de leefomgeving. Pepin helpt met zijn talent om uitwerpselen op te sporen efficiënter dan welk hightech apparaat dan ook; hij weet zelfs poep van grizzlyberen te vinden in een bevroren riviertje.
Onderscheidend reukvermogen
In principe kan de neus van een detectiehond worden getraind op elk denkbaar doel, mits die geur tijdens de training ook beschikbaar is. Die flexibiliteit heeft ervoor gezorgd dat detectiehonden hun weg hebben gevonden in diverse vakgebieden.
Meer dan eens zijn ze redders in nood wanneer slachtoffers van natuurrampen – mens of dier – moeten worden opgespoord, ergens explosieven liggen verborgen of als hulphond. Anderen worden ingezet als drugshond, om stropers op te sporen, of tegenwoordig steeds vaker… wildlife.
Pete Coppolillo is de directeur van Working Dogs for Conservation (WD4C), de non-profit organisatie waar herder Pepin voor werkt. De organisatie helpt bij ecologisch onderzoek en biosecurity en zetten Pepin en zijn collega detectiehonden – met specialismen die variëren van het opsporen van uitwerpselen, tot insecten in hout en illegaal verhandelde haaienvinnen – zich in voor natuurbeschermingsdoeleinden. “Deze honden zijn geslaagd in elke taak die we hen hebben voorgelegd,” zegt Coppolillo.
“We krijgen soms aardig vreemde verzoeken van onderzoekers en natuurbeheerders, over wat onze honden moeten detecteren. Elke keer verbazen ze ons echter weer met hun talent.”
De honden – in veel gevallen uit asielen afkomstig waar ze zaten met het stempel “te actief en moeilijk voor een standaard gezinshond” – bewijzen voor WD4C hun waarde.
Beter resultaat
De nog relatief nieuwe rol die detectiehonden kunnen innemen op het gebied van natuurbescherming, is er een die veel kansen biedt. En op het juiste moment, want onder druk van menselijke activiteiten wordt de wilde natuur en haar bewoners bedreigd. Sommige onderzoekers voorspellen zelfs dat voor het einde van deze eeuw een derde of meer van de diersoorten op aarde verdwenen zullen zijn, met het gevaar dat ecosystemen waar ook wij afhankelijk van zijn, zullen instorten.
Een wildlife detectiehond is niet onfeilbaar, zo kunnen sporen bijvoorbeeld door weersomstandigheden vervagen, en ook kost het tijd en geduld om een hond te selecteren en zorgvuldig te trainen.
Toch zijn er veel redenen om een detectiehond te verkiezen boven andere opsporing- of inventarisatiemethoden; honden kunnen namelijk in korte tijd een groot gebied doorzoeken en gemakkelijk worden ingezet op gevarieerd, moeilijk begaanbaar terrein. Bovendien doorzoeken detectiehonden in één keer een heel gebied, ook wanneer het gaat om objecten die niet gelijk zichtbaar zijn, en heb je dan de informatie die je nodig hebt. De hond verlangt daarna alleen nog wat lof en een balspelletje, waartegenover bijvoorbeeld een techniek als de cameraval voor langere tijd ergens ingezet moet worden om uiteindelijk voldoende informatie te verzamelen, die je dan nog zelf moet analyseren.
Flexibel inzetbaar en effectief
De variatie aan beschermingsprojecten waarbij detectiehonden kunnen worden ingezet is groot. Zo werden er in 2009 plannen gemaakt om een park met zonnepanelen te bouwen in het leefgebied van de bedreigde grootoorkitvos, in Californië. Het bedrijf dat het zonnepark ging bouwen wilde de impact van het project op de toch al zeldzame vos en andere lokale diersoorten zo veel mogelijk beperken. Er was echter geen bestaande methodologie beschikbaar om de acties en reacties van de vos te kunnen volgen. Daarom werden honden ingezet om op zoek te gaan naar uitwerpselen, die vervolgens op DNA konden worden onderzocht om te zien hoe veel vossen er in de regio voorkwamen.
Gedurende acht jaar – voor, tijdens en na de bouw van het zonnepark – werd dit onderzoek herhaald en men ontdekte dat het aantal kitvossen geleidelijk aan toenam. Wat bleek was dat de panelen, die hoog van de grond stonden, de vossen nog genoeg ruimte boden om in vrijheid te bewegen, te jagen en holen te graven, en dat de schaduw van de zonnepanelen zelfs kansen bood aan de vegetatie om te groeien. Een ontwikkeling die op haar beurt meer prooidieren voor de kitvos betekende.
Het is slechts een van de vele voorbeelden van ecologisch onderzoek waarbij detectiehonden een doorslaggevende rol hebben gespeeld in het verzamelen van informatie. Onze huisvriend blijkt zo ook de beste vriend van heel veel wilde dieren. En wie weet kunnen honden nog wel meer betekenen voor de bescherming van onze natuur, want de grenzen van hun kunnen zijn nog niet bereikt. De ooit in het asiel als gezinshond afgeschreven dieren werken nu met veel plezier om wilde dieren een toekomst te bieden. Voor hen is elke werkdag een uitdaging, met aan het eind van de dag een veilige warme mand als beloning.
Bronnen:
© AnimalsToday.nl Merel Roks