Niet alle vogels vliegen in de herfst naar het zonnige zuiden. Veel vogelsoorten kunnen de Nederlandse winter goed doorstaan, vooral met een beetje hulp van vogelliefhebbers. Hieronder volgen enige tips om het voor overwinterende vogels wat makkelijker te maken tijdens dit koude jaargetijde.

tuinvogels
In de winter kunnen tuinvogels wat extra voedsel goed gebruiken | Foto: Mary Lagarde

Laat bladeren liggen
In de herfst wordt afgevallen blad in de tuin vaak direct opgeruimd. Dit staat zo rommelig, vindt men. Niets is echter beter voor veel vogels dan het blad juist te laten liggen. Bladeren dienen niet alleen als voedselbron voor de bodem, maar ook vogels varen hier wel bij. Veel insecten verstoppen zich, of overwinteren in hopen blad, een mooie voedselbron voor vogels dus. Roodborstjes, winterkoningen en andere vogelsoorten eten deze insecten om de winter door te komen.

Veilig voeren
Het gebruik van een voedertafel of -huisje is erg handig om vogels bij te voeren. Wel het liefst op een open, overzichtelijke plek. Vanuit de huiskamer is het namelijk niet alleen leuk om de vogels te bekijken, voor de vogels zelf is het veiliger als zij hun omgeving goed in de gaten kunnen houden. Katten en sperwers worden eerder opgemerkt.

Bungelend eten
Natuurlijk zijn er ook vogels als koolmees en pimpelmees die graag bungelend hun voedsel vergaren. Hiervoor kun je vetbollen, pindanetjes en voedersilo’s ophangen. Zonnebloempitten worden graag gegeten door groenling, mees en vink. Vooral zwarte zonnebloempitten zijn het hele jaar geliefd bij deze soorten. Ook fruit is gewild en brood natuurlijk. Als u brood strooit, doe dit dan in kleine hoeveelheden. Brood bevat namelijk zout. Een stukje kan geen kwaad, maar strooi liever kippenvoer of doperwten.

tuinvogels
Foto: Mary Lagarde

Waarom bijvoeren
Nu rijst natuurlijk de vraag waarom we vogels moeten bijvoederen. Tijdens koude winternachten verliezen vogels als koolmees en pimpelmees meer dan tien procent van hun lichaamsgewicht. Door hun hoge lichaamstemperatuur van 40 graden celcius verbranden zij veel. En wat is dan fijner om niet al teveel energie te hoeven steken in voedselzoeken, als het eten als het ware wordt opgediend.

Snavelvorm
Vogelliefhebbers willen graag veel soorten in hun tuin. Elke vogel heeft echter een andere snavelvorm en dus ander voedsel nodig. Lijsterachtigen en spreeuw eten graag gewelde krenten en rozijnen, alle soorten bessen, rijst en aardappelen (zonder zout). Mezen zijn gek op vetbollen, pinda’s, kokosnoot en zonnepitten. Winterkoning, heggemus en roodborst eten graag broodkruimels, meelwormen en ongekookte havermout. Specht, boomklever en boomkruiper kunt u naar uw tuin lokken door pinda’s (ongezouten), zonnepitten en pindablokken op te hangen.

Vogelbadje
Zorg dat de vogels niet kunnen badderen in een vogelbadje. Hun veren kunnen bevriezen en dat is funest voor de vogels. Als het niet (meer) vriest is een vogelbadje in de tuin heel leuk. Vogels badderen om hun veren waterafstotend te maken. Na het nemen van een bad verspreiden vogels een soort vettig smeerseltje over hun veren. Dit maken zij zelf aan vanuit een klier. Als je besluit een vogelbadje aan te leggen, heb je niet veel nodig. Een paar bakstenen, een deksel ( van een grote pan of vuilnisbak) en wat kiezelstenen. Zoek een rustig plekje in de tuin op, leg de stenen dichtbij elkaar, keer de deksel om, met de holle kant naar boven en klem deze vast tussen de stenen. Het vogelbadje mag niet te diep zijn. De vogels moeten snel kunnen wegvliegen als zij dat willen. En ververs het water regelmatig. Binnen de kortste keren stikt het van de vogels in uw tuin. Maar let wel op, bij vorst mogen de vogels niet meer in bad!

Nestkasten
Vogels overnachten niet alleen op beschutte plekken tussen de struiken of in bomen. Ook van eventuele nestkasten maken zij graag gebruik. Vooral vogels als koolmees en pimpelmees maken in het winterseizoen graag gebruik van opgehangen nestkasten in de tuin. Als je een nestkast ophangt, hou dan wel rekening met een vrije aanvliegroute; deze invliegroute moet naar het zuid-zuidoosten gericht zijn. Vogels houden van rust, dus de kast moet op een rustige plek in de tuin hangen, op een hoogte van ongeveer anderhalf tot drie meter, buiten bereik van katten.

Bronnen: Vogelbescherming, Natuurmonumenten, Dierenhulpverlening Woerden ©PiepVandaag.nl Walter Eijndhoven