Komende winterperiode is weer het seizoen van de zwaan. Het seizoen waarin wij weer alledrie de soorten zwanen kunnen aantreffen in ons land. Meestal is dit natuurlijk de gewone knobbelzwaan, die wij overal kunnen aantreffen op meren, plassen, slootjes, maar ook in de plaatselijke parkvijver. Oplettende waarnemers kunnen echter nog twee soorten waarnemen, namelijk de kleine zwaan en de wilde zwaan. Vooral in december en januari zijn deze twee soorten in ons land te vinden. De kleine zwaan voornamelijk in het Lauwersmeergebied, de randmeren, het Deltagebied en langs de grote rivieren. Zijn zeldzamere neef de wilde zwaan komt voornamelijk voor langs de grote rivieren, Flevoland en het Wieringermeer.
De knobbelzwaan
De knobbelzwaan is bij iedereen eigenlijk wel bekend. Zelfs in de vijver van het plaatselijke parkje zijn knobbelzwanen te vinden. De grote, witte vogels zijn vooral te herkennen aan hun oranje snavel met daarboven een grote zwarte knobbel. Vandaar de naam. Zij leven voornamelijk van waterplanten en waterdiertjes. Met hun lange hals grondelen zij naar waterplanten op diepten waar eenden niet kunnen komen. Zo komt elke soort toch aan het voedsel dat hij nodig heeft.
Knobbelzwanen broeden tussen maart en mei en krijgen één nest per jaar. Uit de 5 tot 7 eieren worden, na ongeveer vijf weken, de jongen geboren. Deze worden door zowel man als vrouw fel verdedigd tegenover indringers. Na het broedseizoen vormen de zwanen soms grote groepen in de weilanden. Als het echt gaat winteren vertrekken veel van deze knobbelzwanen naar Noord-Frankrijk, terwijl knobbelzwanen uit Oost-Europa de winter in Nederland doorbrengen.
Sinds 1970 neemt het aantal zwanen alleen maar toe in Nederland, tot ongeveer 6.000 broedparen tussen 1998-2000. In het najaar en de winter verblijven zo’n 46.000 dieren in Nederland.
De kleine zwaan
De eerste kleine zwanen komen eind september in Nederland aan en vertrekken weer in maart richting hun broedgebieden langs de Barentszee en verder naar het oosten. Van de totale wereldpopulatie van zo’n 15.000 exemplaren, overwinteren ongeveer 10.000 vogels in Nederland, vooral op graslanden en akkers. Zoals zijn naam al aangeeft is de kleine zwaan niet zo groot als zijn twee andere neven, de wilde zwaan en de knobbelzwaan, tevens heeft hij minder geel op zijn snavel dan bij de wilde zwaan het geval is.
Leefgebied
Kleine zwanen zijn in Nederland vooral te vinden op veenweiden, akkers en grasland, waar zij vooral leven van Engels raaigras. In gebieden met vrij ondiep water eten zij voornamelijk winterknollen van fonteinkruiden. De meeste kleine zwanen zijn te vinden op open wateren, zoals het Lauwersmeer, Veluwemeer en IJsselmeer. Verder zijn zij regelmatig te vinden op ondergelopen grasland bij de grote rivieren.
Tijdens hun trek naar het zuidwesten maken kleine zwanen een tussenstop in de Baltische staten en in Denemarken. Zij overwinteren verder in Groot-Brittannië, Duitsland, Denemarken en Nederland. Wie deze mooie zwanensoort in het wild wil zien maakt de meeste kans langs de Veluwerandmeren. Sinds 1995 neemt het aantal broedpaar gestaag af, vooral door wisselend broedsucces. Daarom staat de soort op de Europese rode lijst als bedreigd.
De Wilde Zwaan
Ook de wilde zwaan is een echte wintergast in Nederland. Vanaf half oktober tot in april is deze soort te zien in ons land. Vanuit Noord-Europa trekken zij naar de Oostzee, maar ook naar Nederland, het zuidelijkste gebied waar zij overwinteren.
Wilde zwanen broeden vooral in toendragebieden in Scandinavië en Rusland. Meestal legt het vrouwtje 3 tot 5 eieren in een nest aan de rand van een poel. Sinds 2005 hebben enkele wilde zwanen gebroed in Nederland, met een paar grootgebrachte jongen als resultaat. Andere broedpogingen in het noordoosten van ons land waren tot nu toe niet succesvol. Gelukkig neemt de soort in Scandinavië toe en breidt het verspreidingsgebied uit richting het zuiden. Dit verklaart ook dat de wilde zwaan af en toe in Nederland broedt. In 2014 broedden twee paren in het noorden van Nederland.
Voedsel
Net als zijn twee andere neven eet de wilde zwaan bladeren, stengels en wortels van allerlei waterplanten. En verder bietenresten op akkers.
Wie de soort graag wil zien maakt de meeste kans in de Amsterdamse Waterleidingduinen, deOostvaardersplassen en de Veluwerandmeren.
Bronnen: Vogelbescherming Nederland, Sovon Vogelonderzoek @Animals Today Walter Eijndhoven
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
1 Comment
Comments are closed.
Helaas kun je bij deze zwanensoorten ook een vierde diersoort aantreffen, vooral bij de knobbelzwaan, de moordenaar en kortwieker en deze word weer beschermd door de politie.