De terugkeer van de Europese wilde kat in Nederland lijkt definitief, zo blijkt uit de waarnemingen van afgelopen jaren. Dierenliefhebbers zijn daar uiteraard heel blij mee, maar wat is de Europese wilde kat eigenlijk voor dier? Wat is de relatie tot die andere wilde kat die ooit ook in Nederland voorkwam, de lynx? Waar leven ze en kan de Europese wilde kat in Nederland wel overleven? Hoe dan ook, ze lijken heel aaibaar, maar wilde katten zijn beslist geen huisdieren.
Het onderwerp ‘katten’ (Felidae) is in de wetenschap een groot hoofdstuk en uitgesplitst in een strikte hiërarchie van groot naar klein. De kleine katachtigen (Felinae) worden onderverdeeld in elf geslachten van kleine katten, waaronder de wilde kat (Felis silvestris) en bijvoorbeeld ook de in Europa voorkomende lynx (Lynx lynx). De grote broers en zussen hiervan vallen onder een aparte subfamilie van de grote katachtigen (Pantherinae), zoals de leeuw, panter en de tijger. Het geslacht van de wilde kat wordt dan weer opgedeeld in vijf ondersoorten, waaronder de Europese wilde kat (Felis silvestris silvestris) en de Afrikaanse wilde kat (Felis silvestris lybica), ook wel Nubische kat genoemd. Van deze laatste stamt onze bekende huiskat af. Ook de grote huiskatten, zoals bijvoorbeeld de Noorse boskat behoort tot deze soort en is dus niet verwant aan de Europese wilde kat.
.
.
De Europese wilde kat (hierna gewoon wilde kat genoemd) is echt een soort op zich. Al lijken ze qua uiterlijk wel wat op een Cyperse huiskat, toch zijn ze met hun lengte van 44-67cm (staart 25-35) en een gewicht van 3-6,5 kg (voor het mannetje), net iets groter dan de gemiddelde huiskat. De verschillen zijn vooral zichtbaar in de grijs met bruine, wat langere vacht, die op de flanken een donkere tekening heeft. En zeker ook in de dikke staart met zijn drie tot vijf zwarte ringen die eindigt in een stompe zwarte punt. Ook loopt er een lange zwarte streep over hun rug, de zogenaamde aalstreep, die vlak voor de staart eindigt. Sommige huiskatten hebben deze streep ook, maar dan loopt die door tot in/over de staart.
.
.
De wilde kat heeft altijd een licht vleeskleurige neusspiegel en voetzolen waarbij alleen de tenen zwart of donkergekleurd zijn. Bij een huiskat is de hele zool zwart of donker. De schedelvorm en de lengte van de darmen verschillen ook, maar dat is niet te zien aan de buitenkant. Toch blijft het moeilijk om de wilde kat te onderscheiden van de Cyperse huiskat, omdat er ook veel hybride soorten voorkomen. Alleen via DNA-onderzoek op uitwerpselen of haren is vast te stellen of het dier een echte wilde kat is.
Veel wilde katten in vooral Schotland, Spanje en Portugal worden met uitsterven bedreigd, omdat ze vaak met verwilderde huiskatten paren (hybridisering genoemd). In Duitsland, Nederland en België lijkt dat probleem minder groot. De reden daarvoor is niet helemaal duidelijk, misschien dat daar nog onderzoek naar gedaan moet worden. Het kan zijn dat de hoeveelheid verwilderde katten in vergelijking met het aantal wilde katten in hetzelfde gebied een reden is.
.
Leefgebied en leefwijze
De aanwezigheid van een wilde kat in de natuur is een signaal dat het gebied ecologisch goed functioneert, want een wilde kat stelt hoge eisen aan de omgeving. Ze zoeken gebieden op met bossen van gemengde loofbomen, of oude bossen met veel structuur, maar ook met natuurlijke graslanden in de buurt. Waar het voor een wilde kat goed toeven is, zal je ook veel andere diersoorten zien, zoals de wezel, hermelijn, boommarter, das, maar ook vogelsoorten, reptielen en insecten. Ze jagen het liefst ’s nachts op muizen en andere kleine dieren zoals konijnen, spitsmuizen, hagedissen, vogels en soms zelfs een reekalfje. Uiteraard zijn het ook viseters, maar ze eten zelden aas en zoeken hun voedsel het liefst op open terrein.
In tegenstelling tot grote katachtigen achtervolgen ze hun slachtoffer niet, maar liggen ze in hinderlaag om hun prooi te bespringen of verrassen ze met een korte sprint. In de herfst vormen ze een vetlaagje als reservebrandstof voor de winter. De wilde kat is kieskeurig bij zijn activiteiten, zo houden ze zich gedeisd als het regent of mistig is en in de winter mijden ze de plaatsen waar de wind extra koud waait, zoals de noordelijke en oostelijke hellingen. Ze kunnen zwemmen, maar doen dat niet graag. Wat dat betreft lijken ze op onze huiskatten.
De wilde kat leeft in grote activiteitsgebieden van wel 60 tot 350 hectare, waarbij er zo’n twee tot vijf exemplaren per 1000 hectare leven. Vrouwtjes hebben daarbij kleinere leefgebieden dan mannetjes en de jonge dieren zwerven rond tot ze zelf een gebied gaan markeren. Dit markeren doen ze door krabsporen achter te laten, waarbij uit de klieren aan de voeten geurstoffen vrijkomen. Overdag schuilen ze op takken of rotspunten met een goed uitzicht, zodat ze de omgeving in de gaten kunnen houden. Ze maken hun schuilplaats en nest in boomholtes of rotsspleten, in oude dassen- of vossenholen, in hooibalen of in holtes onder houtstapels.
.
.
De meeste wilde katten zijn heel schuw en leven solitair, al blijven ze meestal trouw aan een partner. In tegenstelling tot de Afrikaanse wilde kat, waar onze huiskat van afstamt, kan de Europese wilde kat niet getemd worden. De enige proeven die daarmee gelukt zijn, kwamen voor in een situatie waar de jongen vanaf de geboorte door de mens werd opgevoed en waar er een zogenaamde moeder-kind relatie ontstond.
Voortplanting
De bronstijd voor de wilde kat is in februari en maart. Heel soms, als het eerste nest niet is gelukt, proberen ze het in de zomer nog eens. De jonge vrouwtjes zijn pas na twee jaar volgroeid, maar zijn na ongeveer negen maanden al geslachtsrijp, mannetjes zijn na een jaar geslachtsrijp. Het kan dus voorkomen dat een vrouwtje al in haar eerste winter zwanger wordt. De draagtijd beslaat zo’n negen à tien weken en een nestje bestaat uit zo’n drie tot vier jongen.
.
.
De moeder heeft het nest en de voedselvoorraad ruim op tijd klaar, want als de jongen in mei geboren worden, zijn ze nog blind en hebben ze veel verzorging nodig. Na vier tot vijf weken verhuist het gezin naar een plek waar beter gejaagd kan worden. De hele zoogtijd bedraagt zo’n 2,5 tot 5 maanden. Na tien weken gaan de jongen mee op voedseljacht en na vijf maanden zijn ze zelfstandig. De meeste wilde katten worden twaalf tot veertien jaar oud, in gevangenschap kunnen ze maximaal 21 worden.
Verspreiding Europese wilde kat
Zowel de lynx als de Europese wilde kat kwamen in het verleden veelvuldig voor in Nederland en de ons omringende landen. De wilde kat verdween al na de middeleeuwen door jacht, ontbossing en versnippering van het leefgebied. Van de lynx wordt aangenomen dat hij samen met de wolf rond 1890 verdween uit Nederland. Gelukkig is dat aan het veranderen!
De lynx werd sinds 1999 weer in Nederland gezien. Vanaf 2005 waren er populaties in de Voerstreek en in de Eifel. Vanaf 2009 zijn er ook exemplaren gezien in Limburg, Kootwijk en Drenthe. Maar het is nog te vroeg om echt te spreken van een terugkomst. De wolf is vanaf 2019 wel echt terug in Nederland, nadat er voor het eerst in dat jaar weer wolvenpups zijn geboren op de Veluwe.
.
.
De wilde kat is ook officieel weer terug in Nederland. In 2014 werden er kittens geboren bij Vaals (Limburg) en in 2017 werden er op twee locaties veertien exemplaren geteld. Vanuit België en Duitsland is de populatie langzaamaan gegroeid en verspreiden de dieren zich over deze drie landen. In Duitsland, waar zo’n 5000 tot 8000 wilde katten leven, maken verschillende dierenorganisaties zich zorgen om het voortbestaan van deze diersoort. Zij proberen daarom het leefgebied uit te breiden en te zorgen voor veilige corridors waardoor de wilde kat, maar natuurlijk ook de wolf en de lynx, zich tussen de verschillende natuurgebieden kunnen bewegen en nieuwe leefgebieden kunnen ontdekken. Het gebrek aan leefruimte is in Nederland een van de grootste problemen voor een succesvolle terugkeer van deze soorten.
.
.
In de rest van Europa zijn er nog overgebleven populaties in Schotland, Spanje, Italië, Duitsland en de Balkan. In Schotland zijn ze enorm trots op hun Highland tiger, zoals de wilde kat daar liefkozend wordt genoemd. Sommige wetenschappers zien de in Schotland voorkomende Europese wilde kat zelfs als een ondersoort van de wilde kat en noemen deze Felis silvestris grampia.
.
.
Er wordt door middel van fokprogramma’s en herplaatsing geprobeerd om de populatie van de wilde kat weer te herstellen, maar het grootste probleem is daar de hybridisatie. Wilde katten paren met verwilderde huiskatten en van de 1000 tot 4000 wilde katten die er nu leven, zouden er nog maar 400 raszuivere exemplaren over zijn. Soms worden kleine succesvolle herplaatsingen uitgevoerd, maar de leefruimte en de bescherming voor de soort zijn te klein en de wilde kat is in Schotland in 2019 als bedreigde diersoort erkend.
.
Gefokte wilde katten worden vrijgelaten in Schotse Hooglanden
Vijanden van de Europese wilde kat
Er bestaan niet veel natuurlijke vijanden van de wilde kat. Een jong dier valt wel eens ten prooi aan een jachthond, vos, of een grote roofvogel. Soms verhongeren de dieren in een strenge winter, maar verder is vooral de mens, zoals zo vaak, de grootste vijand. Vroeger werd er veel op ze gejaagd, maar dat mag nu niet meer. Al zijn er gevallen bekend waarin ze zijn gedood, omdat ze werden aangezien voor verwilderde katten, waar helaas wel op gejaagd mag worden. Ook komen veel wilde katten om in het verkeer. Ze staan nog niet op de lijst van bedreigde diersoort, volgens de IUCN Rode lijst (2015), maar ze lopen wel risico.
De grootste bedreiging voor het voortbestaan van deze soort is, zoals al eerder opgemerkt, het gebrek aan leefruimte en hybridisatie. In Limburg is bijvoorbeeld het aantal verwilderde zwerfkatten hoog. Daar proberen ze iets aan te doen door overplaatsing en sterilisatie/castratie, maar dat is niet zo eenvoudig. Deze groepen verwilderde katten zijn niet alleen een bedreiging voor het behoud van het ras, maar ze brengen ook ziektes over. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de wolf, is er veel minder angst en kritiek op de terugkeer van de wilde kat. Ze zijn geen bedreiging voor vee en zorgen eerder voor een beter evenwicht in de natuur.
.
.
Laten we hopen dat deze soort zich weet te handhaven en zich verder gaat verspreiden over Nederland. Het is de enige wilde kattensoort die zich op dit moment in Nederland bevindt, al is gelukkig ook de lynx bezig zich hier opnieuw te vestigen.
Bronnen:
©AnimalsToday.nl Hansje Cozijnsen