“De krakeend komt in natuurgebieden tegenwoordig vaker voor dan onze eigen wilde eend.” Dit lees je de afgelopen jaren steeds vaker, zoals in het Algemeen Dagblad en bij de Vogelbescherming. Wat is er aan de hand? Raken we de wilde eend werkelijk kwijt? En wie is die illustere krakeend? En waarom doen krakeenden het zo goed vergeleken bij ‘onze’ wilde eend?
Het is een zonnige middag in het Westerpark in Amsterdam. Op een rustige plek zwemt een bijzondere eend. Dichterbij gekomen valt meteen de borsttekening van deze watervogel op. Met een bruine kop, zwart achterlijf, gitzwarte snavel en lichtbruine staartpunt, lijkt hij qua kleur niet op een wilde eend. En de prachtige tekening op zijn borst van kleine golfjes in wit, tegen een grijs-zwarte achtergrond, is ook niet alledaags te noemen. Thuisgekomen tonen de foto’s aan dat het om een krakeend gaat.
Wat is een krakeend?
De krakeend behoort tot de familie Anatidae (eenden, zwanen en ganzen) en lijkt qua grootte op zijn neef de wilde eend (Anas platyrhynchos). Ze kunnen zo’n 46-56 cm groot worden, met een spanwijdte van 84-95cm. In 1758 beschreef Carl Linnaeus deze soort als eerste en noemde hem Anas strepera, later werd dat Mareca strepera. Het krakeendmannetje lijkt niet op een mannetje wilde eend, maar het krakeendvrouwtje lijkt wel op een vrouwtje wilde eend. Je kan door een smalle oranje streep op de snavel zien dat het een krakeend is. En ze heeft een witte buik en een witte spiegel (dat is een vlek aan de zijkant die je vooral ziet als de vleugels uitgestrekt zijn), waar dat bij een wilde eend duidelijk blauw is.
De krakeend is in het Nederlands zo genoemd, omdat het mannetje vaak een laag “krek” geluid laat horen. Hij roept dus, zoals bijvoorbeeld de koekoek, zijn eigen naam. Luister in onderstaand filmpje naar het geluid van de “krek”eend:
.
.
De krakeend broedt in mei tot juli, veel later dan de wilde eend, en legt rond de acht tot twaalf eieren. De broedduur is 24-26 dagen en de jongen kunnen na 45-50 dagen vliegen. Mannetje en vrouwtje bouwen het nest in de buurt van water, maar dicht tegen de grond in gebieden met veel schuilplekken, zoals grassen en planten.
Krakeenden broeden in paartjes of in kleine losse groepjes. Ze houden van een soortrijke oevervegetatie en open wateren met dammen en taluds. De stenige structuur van deze door mensenhanden gemaakte blokkades trekken namelijk draadalgen en wieren aan, waar krakeenden dol op zijn. Verder eten ze vooral planten (bladen, stengels en zaden), maar soms in de winter ook wel insecten of kleine weekdieren, als er te weinig groenvoer voorhanden is. Na de broedtijd verzamelen grote groepen zich om te ruien.
Op zoek naar nieuwe broedplaatsen
Jac. P. Thijsse, de bekende natuuronderwijzer en schrijver van onder andere de Verkadealbums, schreef in 1929 al dat de krakeend zeldzaam was in Nederland als broed- en trekvogel. Oorspronkelijk kwam deze soort vooral voor op de steppen van Aziatisch Rusland en West-Europa. Zelfs in 1960 werd de krakeend nog zeldzaam genoemd. Pas aan het einde van de 20e eeuw breidde de vogel zijn habitat uit tot zuidelijk Europa en Nederland. Door de ontginning van de Oost-Europese broedgebieden werden de krakeenden verjaagd en zochten ze nieuwe broedplaatsen. Door de klimaatverandering en de daarbij ontstane warmere winters en door de aanleg van nieuwe wateren (afgedamd en verzoet), werd ons land zeer aantrekkelijk voor deze vogel.
Om je een indruk te geven van hun groeispurt wat aantallen: in 1973-1977 waren er 500-800, in 1998-2000 al 6.000-7.000 en in 2013-2015 zijn er 21.000 tot 26.000 vogels in Nederland geteld! Ze komen nu vooral voor aan de westelijke kant van Nederland (Friesland, Noord- en Zuidholland) en dus zelfs in Amsterdam. Het hoogste aantal krakeenden vind je in september tot november, vooral rondom het Haringvliet met wel 10.000 exemplaren bij elkaar. Een groot deel van deze vogels is trekvogels; ze vliegen voor de winter naar Zuid-Europa en Afrika. Steeds vaker echter worden het standvogels, die het hele jaar in Nederland of nog wat zuidelijker in Europa blijven. Krakeenden hebben als volwassen eenden niet veel natuurlijke vijanden, behalve de mens die door overmatige recreatie vaak de broedgebieden verstoort.
.
Verschil met de wilde eend
Het gaat dus goed met de krakeend, maar hoe staat het nu met de wilde eend? De wilde eend is in de laatste 25 jaar qua aantal met ruim een derde teruggelopen. Om te kijken hoe dat komt is er al veel onderzoek gedaan. Zo hebben onderzoekers van SOVON gekeken naar het aantal nesten en het aantal volwassen exemplaren van zowel wilde eend als krakeend, maar daar zitten geen grote verschillen in. Ze hebben allebei een even groot broedsucces en de volwassen aantallen wilde eenden zijn zelfs minder snel afgenomen dan andere jaren, omdat er vanaf 1994 striktere regels gelden voor het jagen op deze soort.
Beide eenden behoren overigens tot de beschermde inheemse diersoorten en zijn als zodanig beschermd tegen bejaging op grond van Europese richtlijnen. Voor de wilde eend wordt helaas (nog) een uitzondering gemaakt. Deze vogel mag wel bejaagd worden, maar alleen in kleine, voorgeschreven aantallen en alleen door jagers met een speciale vergunning. Helaas ziet niet elke jager het verschil tussen een krakeend en een wilde eend en worden er van beide soorten regelmatig dieren afgeschoten.
Een aanwijsbare oorzaak van de afname van de wilde eend ligt in de verschillen qua leefwijze tussen beide soorten. Zo heeft de wilde eend vroeger in het jaar een nest, precies in de tijd dat ook zijn natuurlijke vijanden (zoals de snoek, reiger, ooievaar, zwarte kraai en meeuwen) kleintjes hebben en dus graag jonge eendjes toevoegen aan hun dieet. De krakeend heeft pas veel later jongen en een meer verborgen leefwijze, waardoor ze bijvoorbeeld hun nest op een meer beschutte plek bouwen dan de wilde eend. Daarnaast is de demping van sloten, het inspoelen van mest- en gifstoffen, het ontwateringsbeleid en het intensieve beheer van water in het algemeen funest voor de wilde eend. Zij leven vooral in poldergebieden en bij kleine slootjes.
Wilde eenden en hun jongen eten insecten en plantenzaden, die steeds zeldzamer worden door de menselijke inmenging in hun leefgebied. De krakeend daarentegen, die meer op grotere, open wateren leeft, doet het juist heel goed op deze menselijke interventie. Ze eten gevarieerder, zoals algen en waterplanten en juist deze plantensoorten worden vaak geplant om het water te zuiveren. Bovendien komen er veel algen voor rond de dammen en andere afwateringssystemen die de mens bouwt. Maar dit laatste is nog onvoldoende onderzocht.
Het volgende onderzoek zal vooral gericht zijn op de kuikenfase en het eerste halfjaar van de jonge wilde eenden en krakeenden. In deze juveniele periode, voor ze geringd worden en waarin de vogels vliegvlug worden, kan er specifiek bij de wilde eend misschien iets misgaan, bijvoorbeeld door voedselgebrek.
Toekomst
Door het veranderde klimaat is ook maar helemaal de vraag hoe de populatie eenden zich überhaupt gaat ontwikkelen. Door sommige natuurfotografen wordt de krakeend al bijna niet meer als bijzonder gezien, maar voor ons blijft hij dat wel, net als ieder ander dier. We hopen dat we deze prachtige vogel nog vaak gaan zien in Nederland.
Bronnen:
- Demografische achtergronden van populatietrends van Wilde Eend en Krakeend in Nederland (SOVON – pdf)
- Kennisoverzicht populatieontwikkeling eenden (SOVON)
- SOVON
- Vogelbescherming
©AnimalsToday.nl Hansje Cozijnsen