Wie is niet bekend met het rendier of kariboe in Noord-Amerika? Al is het alleen maar als Rudolf, het rendier van de Kerstman. Op Kerstavond gaat de beste man met zijn slee en rendieren langs bij de mensen, met cadeautjes.
De dieren leven ook in het wild. Het rendier, een middelgrote hertachtige, en te onderscheiden van andere herten doordat beide geslachten een gewei dragen, komt niet alleen voor in het hoge noorden van Scandinavië, maar ook in Noord-Rusland. In Alaska en het noorden van Canada staat het dier bekend onder de naam kariboe.
Rendieren of kariboes komen voor op de taiga en toendra van Scandinavië, Groenland en het noorden van Rusland, Alaska en Canada. Duizenden jaren geleden is deze soort gedomesticeerd door diverse noordelijke volkeren, zoals de Sami, de inwoners van Lapland. Niet alleen werd het rendier gehouden als trekdier voor de slee, maar ook voor zijn melk, vlees en huid.
Kariboes zijn wilde, sociaal levende dieren, die in enorme kuddes door het noorden van Canada en Alaska trekken, voornamelijk levend van rendiermos, een soort korstmos. In de winter, als een pak sneeuw de toendra bedekt, wordt de sneeuw weggeschraapt door de brede hoeven van de kariboe, zodat hij toch aan voedsel kan komen. De wolf is de voornaamste vijand van de kariboe. Vooral in de winter worden de enorme kuddes gevolgd door wolven, in de hoop dat zij een ziek of verzwakt dier kunnen pakken.
Helaas heeft de kariboe veel te lijden onder menselijke invloeden in zijn leefgebied. Niet alleen oliepijpleidingen worden door het gebied aangelegd en eisen snelwegen hun tol, ook jagers doen hun uiterste best de aantallen dieren te decimeren. In het zuidelijke gedeelte van Baffin Island in Canada is het aantal kariboes met 95% gedaald. Van de oorspronkelijke 60.000 tot 180.000 kariboes in de jaren ’80 daalde het aantal binnen twintig jaar tot 1.065-2.067 dieren. In het noordelijk gedeelte van Baffin Island is het waarschijnlijk al niet veel beter. Exacte aantallen zijn niet bekend, maar jagers spreken wel van een forse daling van het aantal kariboes in het gebied. In andere provincies van Canada gaat het ook slecht met de kariboe. In de staat British Columbia zijn de populaties geslonken met 40%, in Ontario met 50% en in Alberta is het aantal dieren zelfs afgenomen met 60%. Susana Gonzalez, een biologe bij het IUCN vertelt hierover:
“Hoewel adviezen van diverse onderzoeken aangeven dat verscherpte beschermingsmaatregelen voor wilde rendieren langzamerhand noodzakelijk zijn, wordt er tot op heden door overheden weinig gedaan met deze informatie.”
De overheid van Alberta is nu met een plan gekomen om twee grote kuddes van de zogenaamde ‘boskariboe’ te redden van hun ondergang. De overheid van Alberta wil op deze manier laten zien dat het haar ernst is met het behoud van natuur, niet alleen voor nu, maar ook voor onze kinderen.
Als andere provincies in Canada en Alaska ook hun verantwoording zouden nemen wat betreft de bescherming van de kariboe, kunnen ook generaties na ons wellicht nog genieten van rondtrekkende kuddes kariboes. De trek van de gnoe in Oost-Afrika is bekend om hun trekgedrag (ongeveer 3.000 km), maar geen dier op het land trekt zover als de kariboe: meer dan 4.800 km. Ieder jaar weer. Zij zijn bescherming meer dan waard en wat is mooier dan het zien langstrekken van duizenden kariboes, met in hun kielzog een pak wolven.
Bronnen: Poolgebieden.blogspot, Nunatsiaq online, dieren.blog, aiwc ©PiepVandaag.nl Door Walter Eijndhoven