Wie denkt aan uilen, komt al heel gauw uit op de oehoe. Het is de uil der uilen, de grootste van Europa, met een lichaamslengte van 70 centimeter en een spanwijdte van 1.70 meter. Daardoor spreekt deze vogel natuurlijk zeer tot de verbeelding. De oehoe heeft, vanwege zijn grootte, een enorm territorium nodig om te kunnen jagen op houtduiven, ratten en kraaien, maar ook bosuilen en zelfs jonge vossen staan op zijn menu. Een echte predator dus.
Verspreiding
De belangrijkste gebieden in het Europese verspreidingsgebied zijn te vinden in Noorwegen, Finland en Rusland. Helaas neemt het aantal in Rusland gestaag af. Ook in Midden-Europa komt de soort overal voor, in het midden-gebergte en aan de rand van de Alpen, waar rotsen of steengroeven voorhanden zijn, die de oehoe graag als broedplaats gebruikt. In het zuidwesten en in de noordelijke helft van Frankrijk komt de soort niet of weinig voor, ook op de Britse eilanden en op IJsland zijn er geen oehoes.
Voedsel
Omdat deze uil zo in de belangstelling staat, wordt ook veel onderzoek naar de oehoe gedaan. Ten aanzien van voedsel zijn vele analyses van prooidieren beschikbaar. Uit het onderzoek komt naar voren dat in Thüringen, Noord-Beieren en Bulgarije veel egels op het menu staan, in Zuidoost-Zweden worden veel woelratten gegeten, konijnen in de Provence en zeevogels en vis aan de Noorse kusten. Muizen en ratten worden echter het meest gevangen en in mindere mate kraaien, duiven, roofvogels en kleinere uilensoorten. In de 20e eeuw was de oehoe bijna uitgeroeid in Duitsland, omdat men dacht dat zij hazen zouden vangen. Jagers waren hier niet zo gecharmeerd van. Uit nader onderzoek blijkt echter dat de oehoe nauwelijks hazen vangt.
Jachttechnieken
Zo gevarieerd het menu van de oehoe is, zo is dat ook met zijn jachttechniek. Hij jaagt vanaf hoge uitkijkposten, in een lage jachtvlucht of snelle duikvlucht. Ook kan hij rennend achter hagedissen, hamsters of kikkers aangaan, of op het strand krabben vangen. Naast het vangen van levende dieren, is de oehoe ook niet vies van een kadaver. Bij analyse werden ook resten gevonden van gemzen, reeën en edelherten.
Voortplanting
Als een oehoe drie jaar oud is, is hij in staat zich voort te planten. In oktober vindt de afbakening van het territorium plaats, tijdens de herfstbalts. De echte baltstijd vindt plaats in februari en maart. In de bergen wordt gebroed in rotswanden met holen of overhangende taluds. Buiten het gebergte broeden zij meestal in oude roofvogelnesten, of op de grond. Belangrijk is dat zij een vrije aanvliegroute hebben, en een rustige omgeving.
Al in het vroege voorjaar begint de oehoe met broeden. Eén à twee dagen voor het eerste ei wordt gelegd, zit het vrouwtje al op het nest. Meestal worden 2 tot 3, soms 4 eieren gelegd, die na 34 dagen broeden uitkomen. Als de jongen 16 dagen oud zijn, kunnen zij al voorzichtig op de poten staan, hetgeen pas echt goed lukt na ongeveer vier weken. Als op de grond wordt gebroedt, verlaten de jongen al na zo’n 3,5 week het nest, maar als het nest in een rotsnis ligt, is dit vaak pas na tien weken.
Bedreiging
Gelukkig vindt vervolging van oehoes minder vaak plaats dan in vroeger tijden. Wel worden populaties indirect bedreigd door menselijke activiteit. Vooral door buitensporters vindt verstoring plaats en vliegen oehoes zich dood tegen elektriciteitsdraden of komen zij om door trein- en autoverkeer. Ook de landbouw, intensivering van akkers en dus minder voedselaanbod, speelt een rol.
Oehoe in Nederland
Sinds 1997 broedt de oehoe weer in Nederland. De exacte locaties, in Limburg en de Achterhoek, worden angstvallig geheim gehouden, zodat de dieren rustig kunnen broeden. Voor meer informatie over de oehoe in Nederland kunt u terecht op de site van de Oehoewerkgroep Nederland (OWN).
Bronnen: Vogelbescherming Nederland (Uilen van Europa), Oehoewerkgroep ©PiepVandaag.nl Walter Eijndhoven