Hoewel maar weinig mensen het geluk hebben gehad een das in levende lijve te zien, weet iedereen hoe het dier eruitziet. Dassen zijn schuchtere nachtdieren die zo veel mogelijk uit de buurt van mensen blijven. Aangezien ze al honderden jaren worden vervolgd, is dit helaas wel zo verstandig. Toch is er onder veel dierenliefhebbers belangstelling voor de roofdieren met hun karakteristieke zwart-wit gestreepte gezicht en lange snuit. Voor iedereen die dassen net zo geweldig vindt als wij, hebben we daarom een artikel bomvol wetenswaardigheden.
Familie
Dassen zijn onderdeel van de familie marterachtigen (Mustelidae) en hierdoor verwant aan onder andere wezels, nertsen, marters, bunzingen, otters. Deze diersoorten hebben lange lijven, korte poten en sterke geurklieren, voor communicatie en ter verdediging. Hun bouw is heel geschikt om deels onder de grond te leven.
Tot de onderfamilie Melinae (dassen) behoren 6 soorten:
- Euraziatische das (Meles)
- Amerikaanse das (Taxidea)
- Varkensdas (Arctonyx)
- Indonesische stinkdas (Mydaus)
- Filippijnse stinkdas (Suillotaxus)
- Zonnedas (Melogale)
De honingdas lijkt erg op de Europese das, maar is ingedeeld in een andere onderfamilie, Mellivora.
Uit de familie marterachtigen ontwikkelde zich 800.000 jaar geleden de Europese das (Meles Meles). Op deze soort is onze Weetjes hoofdzakelijk gebaseerd.
Dassen zijn inheemse diersoorten op alle continenten, behalve op Antarctica en in Australië. De dassensoort in ons land is de Europese das: het is het grootste (land)roofdier van Nederland. Ze hebben een gemiddelde lengte van 68-80cm (hoofd en lichaam). De staartlengte is vrij kort, 12-17cm. Dassen kunnen snel rennen en goed zwemmen. Bijzonder: uit waarnemingen blijkt dat ze regelmatig achterstevoren omhoog lopen.
Het zijn schuwe dieren die uit de buurt van mensen blijven. Een das in Schotland deed onlangs echter iets uitzonderlijks. Het stoutmoedige dier kwam door een kattenluik naar binnen, at het kattenvoer op en ging prinsheerlijk in de mand liggen. Het zag er schattig uit, maar het is zo eigenaardig dat je je kunt afvragen of het dier wel in orde was.
Sociaal en territoriaal
Dassen kunnen zo’n 10-15 jaar oud worden, hoewel weinig wilde dassen die leeftijd bereiken. 3-6 jaar is gebruikelijker. Ze leven in sociale familiegroepen van 5-10 familieleden (in Nederland meestal 3-4), waarin de rangorde belangrijk is. Ze zijn territoriaal en markeren hun terrein met hun muskusachtige geur, latrines en mestputjes.
Bouw
Dassen hebben relatief kleine oren en ogen, korte, stevige poten en een lang lijf. Hun poten zijn zeer sterk, het komt voor dat ze hiermee zelfs in asfalt en beton proberen te graven. Ze hebben 5 tenen aan elke voet, met klauwen die aan de voorpoten fors groter zijn dan aan de achterpoten.
Onderscheid
Mannetjes (beren) en vrouwtjes (zeugen) zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden. Mannetjes krijgen bij volwassenheid weliswaar een iets dikkere kop en nek, maar dit geldt ook voor sommige vrouwtjes.
Stevige kop
Ze hebben sterke kaak- en nekspieren en een flinke bijtkracht. Bijzonder aan hun stevige schedel is de schedelkam, die vooral bij mannetjes goed ontwikkeld is als ze 3-4 jaar oud zijn. (De schedelkam is niet te zien bij levende dieren.) De functie hiervan is vooral de aanhechting van de kaakspieren en halsligamenten, maar het maakt de kop ook sterker; hierdoor kunnen ze tegen een stootje.
Neus
Het reukvermogen is zeer goed, voor een das bestaat de wereld uit geuren. Ze ruiken maar liefst 700-800x meer dan mensen. Dassen hebben een vochtige, flexibele neus en gevoelige (snor)haren op hun snuit en boven de ogen. Geuren zijn gemakkelijker op te vangen onder vochtige weersomstandigheden dan als de lucht en aarde droog zijn. Met de neus tasten ze ook de grond af als ze op zoek zijn naar voedsel.
Vacht
De vacht van een das is gewoonlijk heel consistent van kleur. De zomervacht is iets donkerder grijs dan de (dikkere) wintervacht. Een enkeling heeft een wat rossiger vacht en heel soms komt een wit exemplaar voor (dit is zeldzaam). Dassen staan bekend om hun goede vachtverzorging. Ze krabben zich ook regelmatig. Dit komt doordat ze last hebben van parasieten als luizen, vlooien en teken in hun dikke vacht.
Als ze angstig of gealarmeerd zijn, gaan hun haren overeind staan.
Eeuwenlang werd dassenhaar gebruikt in scheerborstels, omdat de haren veerkrachtig zijn, maar stevig. Tegenwoordig zijn scheerborstels meestal synthetisch, hoewel dure borstels van echt dassenhaar nog wel worden geïmporteerd, voornamelijk uit de Balkan of China.
Geurklieren
Alle dassen hebben sterke geurklieren. De geur die ze uitscheiden wordt gebruikt als communicatiemiddel, zoals aantrekken, waarschuwen of afstoten. Als dassen bang zijn, geven ze een sterke, muskusachtige geur af. Sommige soorten spuiten de inhoud van hun geurklieren naar degene door wie ze zich bedreigd voelen, zoals de Indonesische stinkdas.
Geluid
Dassen kunnen vrij stil zijn, maar maken ook geregeld geluid om met elkaar te communiceren. Ze grommen, piepen, huilen, blaffen, knorren en gillen. Van februari tot en met juni zijn de dieren het meest vocaal. In deze periode wordt er meer gepaard en zijn de dieren vaker opgewonden. Ook zijn de jongen dan te horen die spelletjes spelen. Daarnaast maken dassen behoorlijk smakkende geluiden tijdens het eten.
Gravers
Alle dassensoorten zijn meesters in graafwerkzaamheden. Honingdassen (Afrika, Midden-Oosten, West-Azië) hebben geen gezichtsstrepen zoals de Europese en Amerikaanse das, maar wel enorm scherpe klauwen. Ze eten schorpioenen, reptielen, knaagdieren en soms grotere zoogdieren zoals hazen, vossen, aardvarkens. Ze graven zo goed dat ze allerlei voedsel opgraven, ook begraven mensen. Ze scheuren met hun klauwen de bas van een boom om een bijennest te verschalken.
Europese dassen doen als ze de kans krijgen ook hun best om een bijennest uit een boomstam te krijgen, of wespennesten uit de grond. Ze trekken rottende boomstammen makkelijk uit elkaar. Stinkdassen graven veelal ongewervelde dieren uit de grond.
Moedig
Vooral de mannetjes zijn erg verdedigend en sterke vechtersbazen. Veel dassen hebben littekens van onderlinge gevechten op kop, nek en romp. Ze zijn moedig, verdedigen zichzelf en hun familie. Als het nodig is, vechten ze tot de dood.
Leefomgeving
Dassen zijn gewoontedieren en lopen vaak dezelfde route. Ze leven graag aan de rand van het bos. In het bos vinden ze beschutting en bouwen ze hun holen. Voedsel vinden ze meestal in de velden.
Burchten
Alle dassen leven deels ondergronds. De meeste soorten bouwen eenvoudige holen, maar de Europese das maakt complexe burchten, die heel lang mee kunnen gaan. Deze burchten hebben meerdere holen met bodembedekking, zoals gras, bladeren en mos, lange gangen en meerdere ingangen. Ze verversen hun bodembedekking regelmatig. De burcht geeft bescherming tegen kou (noordelijke dieren), en geeft veiligheid.
Dassenburchten zijn ondermeer te herkennen aan een aardehoop naast de ingang: dit is de grond die ze hebben uitgegraven.
Voeding
Dassen zijn roofdieren en alleseters. Ze eten dan ook zowel vlees als planten en granen en zijn een groot deel van de nacht bezig hun maaltijd te verzamelen. Hun favoriete voedsel is regenwormen, hieruit bestaat de helft van hun menu. Deze verteren snel. Regenwormen vangen ze het eenvoudigst op een gemaaid gazon. Ze eten er zo’n 160 per nacht, als de wormen naar boven komen.
Naar schatting eet een das zo’n 20.000 wormen per jaar. Ook eten ze insecten, larven, kikkers, eieren, planten, noten, paddenstoelen, granen en fruit en af en toe knaagdieren, mollen, een jong konijntje. Sommigen voederen dassen in hun omgeving bij, waar de dieren graag gebruik van maken als aanvulling op hun dieet. Hondenvoer en ongezouten pinda’s lusten ze graag.
De Amerikaanse das (zilverdas) lijkt veel (in uiterlijk) op de Europese, maar is meer een vleeseter dan de Europese das.
Draagtijd
Dassen paren het hele jaar, maar vooral in het vroeg voorjaar. In het najaar van haar eerste levensjaar kan het zeugje al drachtig worden.
De werkelijke draagtijd is 7 weken. Er is echter sprake van een bijzonder fenomeen, een verlengde draagtijd of vertraagde innesteling. Hierdoor kan het vrouwtje het hele jaar bevrucht worden, en ontwikkelt het embryo zich pas later. Zo komen de jongen aan het eind van de winter ter wereld. Een worp kan uit 2-4 jongen bestaan, meestal zijn het er 3. Ze worden gewoonlijk in februari- maart geboren.
Jonge dassen
Dassen worden blind geboren. Ze zijn grijswit van kleur en hebben zijdeachtig haar. De donkere strepen op hun gezicht zijn dan al te zien. Na een week of 5 gaan hun ogen open. Bij de geboorte zijn ze ca. 12cm lang, met een staartlengte van 3-4cm. Ze wegen dan ongeveer 100 gram. Ze groeien snel, na een jaar wegen ze maar liefst zo’n 9 kilogram.
Jonge dassen krijgen tanden als ze ongeveer een maand oud zijn. Ze wisselen snel; als ze 4 maanden oud zijn, hebben ze al hun volwassen gebit. De eerste maanden van hun leven worden ze gespeend en daarna gevoerd met uitgebraakte wormen. De eerste 6-8 weken blijven ze ondergronds, daarna (eind maart, begin april) komen ze regelmatig naar buiten. Vanaf een leeftijd van 4-5 maanden gaan ze zelf op zoek naar voedsel.
Zomer/Winter
De zomervacht is dunner en donkerder dan de wintervacht. In de herfst verharen ze en krijgen een dikkere, lichter gekleurde wintervacht, met daaronder dikke lagen vet, opgebouwd in de zomerperiode en de herfst. Dit is hun reserve tijdens koudere wintermaanden als voedsel schaarser is. Dassen wegen in de herfst gemiddeld 12 kilogram, in de lente 9 kilogram.
Dit verschilt overigens wel per regio. Het lichaamsgewicht van dassen in Spanje en Portugal neemt nauwelijks toe in de zomer, omdat ze ook in de winter gemakkelijker aan voedsel kunnen komen dan hun noordelijker levende soortgenoten.
Dassen gaan niet in winterslaap. Wel is er sprake van winterrust, in december en januari. Ze zijn dan een stuk minder actief en verbruiken minder energie. Hun lichaamstemperatuur daalt een paar graden. Ze verblijven voornamelijk onder de grond, maar zijn op mooie dagen soms buiten te zien.
De temperatuur in de burcht komt niet onder de 7 graden. ‘Slaap’kamers liggen ca. 1,5m onder de grond, zo ver dringt de vorst in de boden niet door. Bij dassen in gevangenschap in Duitsland werd zelfs waargenomen dat ze plantaardig materiaal hun burcht in sleepten. Dit begon te broeien en zorgde daardoor voor een iets hogere temperatuur.
Ziekte
Dassen zijn robuuste dieren die niet snel ziek worden. Ze kunnen tuberculose oplopen (zie ook alinea Slachtoffers), maar dat is lang niet altijd fataal. Ook schurft komt wel eens voor, maar niet vaak.
Slachtoffers
Lang geleden werd de das gezien als een beschermdier. In de Romeinse tijd geloofde men dat amuletten van dassenpoten voor veiligheid zorgden en een stuk dassenvel bij paarden zou tovenarij afweren. Daarna veranderde de houding ten opzichte van de gemaskerde dieren.
Dassenvervolging en volksvermaak
Al eeuwenlang hebben dassen veel te vrezen van mensen. Ze worden beschoten, gevangen in strikken en vallen, vergiftigd en ingezet voor gevechten met honden en met honden bejaagd in hun burcht. Men laat honden als terriërs en bull lurchers op de dassen jagen, waarop een bloederige strijd volgt.
Kwakzalverij
Net als de traditionele Chinese geneeskunde gebruikmaakt van lichaamsdelen van dieren als neushoorns, tijgers en schubdieren, werd zalf met dassenvet in Europa lange tijd als geneesmiddel tegen allerlei kwalen gebruikt. Dit is vergelijkbaar met de potten zalf met bergmarmottenvet die je in Oostenrijk en Zuid-Duitsland nog aantreft. Ook andere lichaamsdelen van dassen zouden weldadig zijn voor de mens, zo geloofde men. Een slechte adem kon je bestrijden met dassenleversoep en dassenhart zou goed zijn tegen jicht en rugpijn. De werking hiervan is nooit bewezen.
Engeland
In Engeland vonden lange tijd dassengevechten plaats met honden. In 1800 werd een eerste poging in het Verenigd Koninkrijk gedaan om kwelspelen met stieren, beren en dassen te verbieden. In 1835 werd het ‘badger baiting’ daadwerkelijk verboden onder de Cruelty to Animals Act. Het verbod is tegenwoordig opgenomen onder de Protection of Animals Act. Daarnaast worden dassen specifiek beschermd onder de Protection of Badgers Act uit 1992. Dat dit geen garantie is voor bescherming van dassen, blijkt uit het feit dat dassen in toegewezen regio’s in Engeland legaal worden gedood in een poging een ziekte van de veehouderij, rundertuberculose, uit te bannen. Er is helemaal geen bewijs dat dassen koeien hiermee besmetten. Wel is duidelijk dat koeien de ziekte juist overdragen op dassen.
Schrijver en illustrator Michael Clark:
“Ze zoeken onder koeienvlaaien naar wormen en kevers, en lopen zo een besmetting op.”
Bacillen in koeienpoep leven ongeveer een jaar. Lees ook de vele artikelen over de Engelse dassendoding (badger cull) op Animals Today.
Dassenmoord in Nederland
Ook in Nederland werd de das lange tijd gezien als ongedierte. Gildes in dorpen (voornamelijk in Zuid-Limburg) hielden zich bezig met de dassenjacht. Ze vingen dassen met lange tangen en met behulp van bullterriërs en stopten ze in jute zaken. Deze dieren werden daarna gebruikt voor georganiseerde gevechten, waarbij de dassen moesten vechten tegen honden. Het was de bedoeling dat de honden zouden winnen, daarom werden de hoektanden van de dassen uitgetrokken en soms zelfs de ogen verwijderd!
Een effectieve manier om meerdere dassen in een keer te vangen, was het uitgraven van burchten, met behulp van kleine honden. In Frankrijk komt dit nog steeds voor. Ook werden dieren vergiftigd (vergiftigd aas) met strychnine, en vergast. Met carbid werden dassen zelfs uit hun burcht geblazen op landgoed Heyendaal in Nijmegen. Hier is nu de Radboud Universiteit gevestigd.
Verbod op dassenjacht
In 1942 werd de das in Nederland beschermd verklaard, met de mogelijkheid een afschotvergunning aan te vragen bij landbouwschade. Toen in 1960 bleek dat de jacht gewoon was doorgegaan, werd het jachtverbod daadwerkelijk ingevoerd. Dit was geen moment te vroeg, want door de jacht op dassen waren er bijna geen meer over. Tot die tijd werd dassenvlees in Zuid-Limburg overigens gewoon op straat verhandeld, evenals dassenvet.
Hoewel de dassenjacht verboden is, komt dit ondergronds nog wel voor, ook in Engeland en Nederland. Mensen die jagen op dassen zijn vaak betrokken bij meer onfrisse en wrede praktijken, zoals hondengevechten, hanengevechten en de vossenjacht. Deze mensen scheppen er een pervers genoegen in dieren tegen elkaar op te hitsen.
Ook het verstoren van dassen en hun leefgebied is in Nederland verboden.
Verder worden jaarlijks in de Verenigde Staten en Canada nog vele dassen gevangen en gedood voor hun vacht: ca. 50.000 vellen worden elk jaar verhandeld.
Verkeer en leefgebied
Tegenwoordig is in Nederland een van de grootste bedreigingen het verkeer. Dit heeft veel slachtoffers tot gevolg, met een piek in februari/maart. Ook versnippering en verlies van hun leefgebied is een zorgelijke ontwikkeling. Jaap Dirkmaat, oprichter van Das en Boom:
“De traditiegetrouwe leefwijze van de das heeft voor- en nadelen in een land als Nederland. De das is trouw aan zijn burcht en trekroutes en wijkt daar niet van af. Daarom moeten wij ons aanpassen en hij niet. Gelukkig gebeurt dat tegenwoordig steeds meer.”
In 1980 was de dassenpopulatie met zo’n 1.200 dieren in Nederland zeer laag. Sinds 1990 herstelt de populatie zich, onder meer door inspanningen van organisatie Das en Boom, door de aanleg van dassentunnels en herintroductie van dassen. Momenteel leven er naar schatting 6.000 dassen in Nederland.
Tref je een das in nood aan? Schakel dan de dierenambulance in, via het landelijke nummer 0900-1120 000. Waarnemingen, ook van dode dassen, kun je doorgeven via de website van Das en Boom.
Bronnen: Boek: ‘Badgers’ door Michael Clark, boek: ‘Badgers’ door Ernest Neal & Chris Cheeseman, Das en Boom, Dassenwerkgroep Brabant, De Zoogdiervereniging, Badger Watcher @Animals Today Angelique Lagarde