De blauwborst is de eerste rietvogel die zijn winterse verblijf in Afrika verruilt voor de moerassige gebieden in Nederland. Vaak al in maart is deze zangvogel, uit de onderfamilie tapuiten en verwant aan de nachtegaal, te zien en te horen. Dankzij zijn mooie kleuren is het zangvogeltje een opvallende zomergast in Nederland. Gelukkig weer voorkomend in flinke aantallen en daardoor verdwenen van de Nederlandse Rode Lijst.
Herkenning
Het mannetje van de blauwborst is al van verre gemakkelijk herkenbaar aan zijn contrasterende blauwe borst , begrensd door een zwarte band, een smallere witte band en daaronder een roestbruine vlek. Bij het vrouwtje ontbreekt deze blauwe borst. In ons land komen ook blauwborsten voor met een oranje “ster”, dit is een zeldzame doortrekker uit de Scandinavische landen. Het mannetje zingt in het voorjaar tussen de vegetatie en heeft een zeer gevarieerd lied. Hij is vooral in de broedtijd te horen.
Broedtijd
Ergens tussen april en juli worden 3-7 eieren gelegd. In goede jaren volgt nog een tweede legsel. Na ongeveer twee weken worden de jongen geboren. Na zo’n 14 dagen verlaten de jongen het nest.
Leefgebied
Vogelaars kunnen blauwborsten aantreffen in voornamelijk waterrijke gebieden. De vogels prefereren natte, insectenrijke gebieden met open stukken en struiken. Zij zijn vooral te vinden in gebieden met een overgang van rietmoerassen naar moerasbos zoals Oostvaardersplassen, Biesbosch en Lauwersmeer. Natuurlijk zijn deze zangvogels ook aan te treffen in kleinere moerasgebieden, zoals de Tienhovense Plassen en de Groene Jonker.
Dankzij de bescherming van hun leefgebieden is het aantal blauwborsten in Nederland weer flink gestegen. Tussen eind juli en september trekken de vogels weer weg. Zij overwinteren met name in Spanje en het westen van Afrika, ten zuiden van de Sahara.
Begin jaren ’70 ontstonden in Nederland grote moerasgebieden, het biotoop van de blauwborst. Sovon (Stichting Ornithologisch Veldonderzoek Nederland) verwacht dat de stijging van het aantal broedparen nog lang niet voorbij is. Volgens de laatste broedgegevens van SOVON tussen 1998-2000 ligt het aantal broedparen tussen 9.000-11.000.
Dankzij de Vogelbescherming gaat het goed met de blauwborst en zijn leefgebied. Met haar Beschermingsplan Moerasvogels heeft zij een belangrijke bijdrage geleverd aan het leefbaar maken van geschikte gebieden voor de blauwborst.
Bronnen: Vogelbescherming Nederland, Natuurmonumenten ©Animals Today Walter Eijndhoven