Het staat mij nog goed bij, het interview met Midas Dekkers waarin de interviewster vraagt wat Dekkers zijn kat zou vragen als hij één minuut met hem zou kunnen praten.
Dekkers somt op: “Weet hij dat hij een kat is? Hoe is het om een kat te zijn? Weet hij dat hij een staart heeft? Gelooft hij in God en, zo ja, in welke?” “Stop”, zegt de interviewster, “je mag maar één vraag stellen.” Dekkers laat een lange stilte vallen. Dan weet hij wat hij zijn kat zou vragen: “Ben je gelukkig?” (NRC, 4 maart 2009, Monique Snoeijen).
Waarschijnlijk zouden veel katteneigenaren dezelfde vraag stellen. Helaas zullen we het antwoord nooit te weten komen, maar als we ons afvragen wat een kat gelukkig maakt, denk ik dat het antwoord kort en bondig kan zijn: als hij kat mag zijn! Dat lijkt vanzelfsprekend maar toch gaat het in onze omgang met andere dieren vaak mis.
Iedere diersoort, dus ook de mens, bekijkt de wereld vanuit zichzelf. Daarnaast zijn mensen geneigd menselijke eigenschappen op een dier te plakken. Dat is niet erg, tenzij het leidt tot een verkeerde omgang en behandeling van het dier. Wij mensen zijn sociaal en vinden het bijvoorbeeld gezellig om samen te eten. Eten in de kattenwereld is echter een solitaire aangelegenheid; een kat jaagt alleen en hij deelt zijn prooi niet. Dat betekent dus dat je katten beter niet ‘gezellig’ naast elkaar maar op afstand van elkaar hun eten kan geven.
Wil je geluk voor een dier dan is het dus van belang je af te vragen wat voor diersoort het is en welk gedrag bij het dier hoort. Een konijn is een groepsdier, wil contact met andere konijnen. Een paard is een bewegingsdier, wil bewegen en een varken wil wroeten en exploreren. En de kat? Wat wil de kat?
De kat is voorgeprogrammeerd om te jagen. Ook al krijgt hij voldoende voedsel, het instinct om te jagen blijft aanwezig. Dat betekent dat je een kat, mits veilig en verantwoord, bij voorkeur toegang tot buiten geeft, of voldoende spel aanbiedt en laat werken voor zijn eten. Door brokjes bijvoorbeeld één voor één weg te gooien of te verstoppen, bied je een kat ook een goede uitlaatklep voor zijn jachtgedrag.
De kat is tevens een territoriale diersoort, hij neemt een territorium in en kan zich bedreigd voelen door indringers. Hoe veiliger dus het territorium hoe beter. Dat betekent geen vreemde katten in huis (kattenluik met chiplezer) en het liefst ook niet in de tuin.
Daarnaast is de kat een klimmer en een krabber, vanuit de hoogte overziet hij zijn omgeving en door te krabben markeert hij zijn territorium. Dat betekent klim- en krabmogelijkheden in huis aanbieden of accepteren dat je meubels hiervoor gebruikt worden. Zo maak je je kat gelukkig en voorkom je ook problemen als sproeien, slopen, stress en agressie. Bijkomend voordeel is dat je als eigenaar van de kat hierdoor ook gelukkiger blijft.
©PiepVandaag Yvon Sweere, Psycholoog en gedragstherapeut voor katten
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
6 Comments
Comments are closed.
Mooi stukje hoor. Onze poezen hebben het ook prima naar hun zin. Goede voeding en vers water en af en toe naar buiten dat vinden ze heerlijk
Hier zie je toch ook het probleem, men is niet tevreden met 1 kat, ze hebben er bijna allemaal meerdere katten, gelukkig de reageerders hier wel allemaal binnen, maar er zijn er ook genoeg mensen die veel katten hebben en ze maar hun gang laten gaan, dat is het probleem van vogelmoord.
Wat een leuke column mevrouw Sweere, echt heel leuk! Ja ik vraag me ook vaak af of mijn katten wel gelukkig zijn. Overigens klopt mi het idee van de solitaire kat niet helemaal. Dat geldt misschien voor wilde katachtigen zijnde niet-leeuw, maar gaat het voor huiskatten ook op? DIe in steden vaak in grote communities leven? Leeuwen eten samen hun prooi, ik heb in Rome ook groepen katten hun voer zien delen. Was er een andere mogelijkheid? Ik denk het wel. En dan zie je dat jonge katten in een nest het ook doen. Het punt is: elke kat kan – zelfs als je een bak eten neerzet – in zijn eentje eten. Simpel, door elkaar af te wisselen. Maar op een of andere manier doen ze dat niet. Overdag gaan vaak twee katten tegelijk even knabbelen. En zelfs als je meerdere bakken neerzetten, duiken ze gezamenlijk in een bak voer. Mijn katten gaan vaak zelfs samen water drinken. Wat ook de reden moge zijn, want er staan bij mij drie verschillende drinkbakken. Ik denk dat we onderschatten in welke mate de huiskat al een soort groepsgedrag heeft ontwikkeld door het langdurig leven bij mensen in groepen. De nachtelijke bijeenkomsten waarbij ze in een kring zitten zijn daar volgens mij ook een aanwijzing voor. Katten die honderd procent alleen leven bestaan alleen maar als je ze opsluit in een huis. En ik heb stevig de indruk dat ze het gezelschap van elkaar zeer op prijs stellen. Anderzijds zijn er katten die niet in een groep passen, misschien omdat ze meer aan de solitaire kant van het spectrum zitten. Maar ik denk dat een wat flexibelere theorie de kat meer recht zou doen.
Hallo Hanny, onze huiskat is inderdaad geen solitair dier meer hoor, we noemen de kat tegenwoordig semi-sociaal. Hij kan in groepen leven als er voldoende voedsel is en hij kan ook sociaal gedrag naar soortgenoten vertonen. Maar de kat heeft nog wel een aantal solitaire trekjes. Eén daarvan is zoals in de column genoemd het feit dat ze alleen jagen, zoals alle katachtigen (de leeuw inderdaad uitgezonderd). Ze jagen op eenpersoonsmaaltijden en delen deze niet. Samen eten kan dus spanning opleveren, soms te herkennen aan oren die de omgeving scannen of een staande houding tijdens het eten. Mocht u meer wil lezen, op mijn website staat een uitgebreid artikel over de sociale organisatie van de kat.
Ik geloof dat mijn katten ook wel gelukkig zijn. Ze wonen altijd binnen, maar willen zelfs niet naar buiten. Ik heb het geprobeerd, aan een riempje. Ze liepen goed aan de riem, dat was het probleem niet, maar ze schoten in de stress van iedere auto of zelfs fiets die voorbij kwam. Na veertien dagen elke dag een half uurtje proberen heb ik het maar opgegeven, ik deed ze er geen plezier mee. Ze eten allemaal op een rijtje naast elkaar, zonder problemen, delen de kattenbakken en springen op de kast als ze zin hebben, hebben een paar krabpalen, verstopplekjes en speeltjes… kortom, gewoon blije katten, die de hele dag met hun staartje fier rechtop rondhobbelen en ook vaak samen spelen en stoeien en ja, ook weleens een ruzietje uitvechten of elkaar een beetje plagen…
Ja maar je kunt aan hun gedrag wel zien of ze het leuk hebben. Mijn poezen komen niet buiten maar hebben het hele huis + balkon met boompjes tot hun beschikking. Ik heb er6 en is een hele homogene groep tuurlijk hebben ze wel.eens hun ruzietjes zijn net mensen he. Maar elke dag schone kattebakken brokkjes en nat voer maar hEel belangrijk genoeg en gelijke aandacht dus lk durf tezeggen ja ik denk dat ze wel happy zijn