De afgelopen zomer kon een grote groep van zo’n 10.000 walrussen worden waargenomen, rustend en opwarmend op een onbewoond eiland, in plaats van op het zee-ijs van de Tsjoektsjenzee. Een ongewoon fenomeen dat door opwarming van de aarde wordt veroorzaakt en waaronder walruspopulaties in het poolgebied te lijden hebben. Er is er steeds minder zee-ijs voor de dieren beschikbaar.
Deze grote zeedieren komen alleen in het Noordpoolgebied voor. Er bestaan vier van elkaar gescheiden populaties:
- De Pacifische walrus komt in de winter voor in de Beringzee. In de zomer leven deze walrussen in de Tsjoektsjenzee;
- De westelijke populatie van de Atlantische walrus. Deze komt voor in de Hudsonbaai en aan de westkust van Groenland;
- De oostelijke populatie van de Atlantische walrus. Deze komt voor tussen de oostkust van Groenland en Spitsbergen;
- Aan de noordkust van Siberië leeft de Laptevzeepopulatie.
Meestal verblijven walrussen op het drijfijs in de Noordelijke IJszee. In het najaar en de winter trekken zij in zuidelijke richting. Het poolgebied wordt echter nooit verlaten. Door de stijging van de temperatuur worden walrussen steeds verder de Noordelijke IJszee ingedreven. Een vervelende situatie kan dan ontstaan voor de dieren. Aan de kust is het water ondiep en kunnen de walrussen duiken naar hun voedsel, maar verder noordwaarts is het water te diep om te duiken, voedsel vergaren wordt zo een stuk moeilijker.
Door het verdwijnen van het ijs in de zomer wordt het dringen geblazen voor de vele dieren. Op het snel slinkende ijs blijft steeds minder plek voor ze over. Zij zien zich dus genoodzaakt hun heil elders te zoeken, voornamelijk op de rotsige kusten van de diverse eilanden.
Wetenschappers zien nu al enorm grote kuddes op elkaar gepakt. Zo zagen zij in 2011 een groep van ongeveer 30.000 dieren, elkaar verdringend op een strand van minder dan 1500 meter lengte. Op deze stranden proberen de dieren op te warmen na een duik in het ijskoude water.
“De eerste keer dat dit soort grote groepen werden waargenomen door wetenschappers was in 2007, aan de kusten van Alaska. De laatste vijf jaar zijn deze waarnemingen explosief gegroeid, in het hele Noordpoolgebied”, aldus Pam Tuomi, dierenarts bij het Alaska Sealife Center in Seward.
Tuomi vertelt verder:
“Het jaar 2013 is al het zesde opeenvolgende jaar dat het zee-ijs slinkt door de klimaatverandering. Dat de walrussen in grote groepen op de stranden opwarmen is nog een symptoom van de veranderingen die plaatsvinden in de IJszee.”
In de Tsjoektsjenzee, het gebied van de Pacifische populatie in de zomer, wordt niet alleen het zee-ijs minder, maar ook de aantallen walrussen nemen af. Tuomi vertelt:
“De walrus heeft al de kwetsbare status en zou best binnenkort op de lijst van ernstig bedreigde soorten kunnen komen. Daarnaast zijn de dieren een gevaar voor zichzelf. Als een vliegtuig overkomt kan een walrus zó schrikken dat het dier in paniek over de andere dieren walst richting het veilige water. Vooral vrouwtjes en jonge dieren worden zo geplet door de grote stieren.”
Door de steeds grotere aantallen dieren op een kleiner oppervlak bestaat ook grotere kans op het uitbreken van ziektes. In 2011 werd een mysterieuze ziekte geconstateerd onder zeehonden in Alaska en men was bang dat ook enkele walrussen besmet zouden zijn. Als zo’n ziekte daadwerkelijk zou uitbreken onder een grote groep ‘opwarmende’ walrussen is het leed niet te overzien.
Bron ©PiepVandaag.nl Walter Eijndhoven
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
1 Comment
Comments are closed.
Dit bericht roept wel wat vragen op:
Waarom wordt de waarneming dit jaar gedaan en in het nieuws gebracht terwijl juist dit jaar het ijs was opgeschoven richting de Tsjoektsjenzee (Chukchi sea gelegen boven de Beringstraat) en de ijssituatie ter plekke de beste was van de afgelopen 10 jaar (check zelf op Cryosphere today http://tinyurl.com/omp493d). Waarom wordt gezegd dat “Het jaar 2013 is al het zesde opeenvolgende jaar dat het zee-ijs slinkt” terwijl dit proces al veel langer plaatsvindt toch zeker sinds de tachtiger jaren. Weten we wel zeker dat de Walrus het vervelend vind om op eilanden te verblijven in de zomer (in de winter is er nog steeds meer dan genoeg ijs). Verder zullen ze sowieso een paar keer per jaar dicht op elkaar zitten als het zeeijs en de gehele populatie zich in najaar en lente door de Beringstraat moet persen (zodat de risico’s van ziektes voor de dieren er dan ook zijn).
Kortom: er wordt driftig gezocht naar eventuele negatieve effecten van de klimaatverandering maar niet naar positieve (de dieren moeten opwarmen na een duik bijvoorbeeld). Er worden ook geen cijfers gegeven van afname van dieren. Het is wat mij betreft dus een dun verhaal.