De haai en de walvis, beiden grote zeedieren, maar toch hebben ze een heel andere manier van zwemmen. Walvissen zwemmen heel anders dan andere vissen. Hoe dat komt?
De eerste walvisachtigen hadden miljoenen jaren geleden vier poten en leefden op land, later werden de vier poten vier vinnen. Twee vinnen zijn verdwenen in de loop der tijd, maar de beweging van die vier vinnen is gebleven. Vissen bewegen tijdens het zwemmen hun staart van zij naar zij. Walvissen, die geen vissen zijn, maar zoogdieren, bewegen hun staart van boven naar beneden. Dat komt omdat zij van op land levende zoogdieren (50 miljoen jaar geleden) uiteindelijk veranderden in zwemmende zoogdieren met twee vinnen en een staart. De huidige walvissen zijn perfect aangepast voor het leven in zee. Hun ledematen zijn geschikt voor het leven in water, maar de beweging van hun lichaam is nog steeds die van de oude landdieren die zich via overgangsvormen ontwikkelden tot de walvis zoals wij die nu kennen. De manier van bewegen van de walvis is de erfenis van hun voorouders.
Fossiel
Kenneth Lacovara, een professor in paleontologie en geologie en de decaan van de School of Earth & Environment bij de Rowan University in Glassboro, New Jersey vertelt:
“Wanneer vierbenige zoogdieren lopen, buigt hun rug op en neer. Walvissen behielden deze anatomie, waardoor ze onderwater kunnen galopperen.”
De oudste bekende voorloper van de walvis is de uitgestorven Pakicetus attocki, een vierbenig vleesetend zoogdier, dat algemeen beschouwd wordt als de eerste walvisachtige. Van deze uitgestorven dieren zijn fossielen gevonden in Pakistan. Attocki leefde ongeveer 50 miljoen jaar geleden aan de randen van een ondiepe oceaan en leefde op vis. Naarmate de evolutie vorderde ontwikkelde zich de walvis. Een imposant zeedier, perfect toegerust voor het leven in zee, maar met een heel eigen en speciale bewegingswijze. Overigens past niet elk dier zijn beweging aan zijn nieuwe leefwijze of omgeving aan.
Bron: LiveScience ©Animals Today Lydia Zittema