De een vindt ze vies omdat ze zo gulzig paarden- en koeienpoep eten, de ander vindt ze fascinerend: mestkevers. Ze zijn groot (voor een kever), zwart en glanzend paarsig en liggen vaak tegen hun wil op hun rug. Behalve op Antarctica komt de mestkever op alle continenten voor, maar hun aantallen nemen af.
Talrijke studies hebben melding gemaakt van de achteruitgang van mestkevers in verschillende delen van de wereld, vooral in de afgelopen dertig jaar. Het aantal mestkevers in de bodem wordt kleiner, stellen onderzoekers van het Louis Bolk Instituut. Dit zou komen door een verontreiniging van diervoer met bestrijdingsmiddelen en het toepassen van vliegwerende middelen.
Mestkevers helpen gezonde ecosystemen
Zijn die mestkevers dan zo belangrijk? Ja! Deze diertjes bieden veel voordelen voor de gezondheid en het functioneren van verschillende ecosystemen, zoals het verspreiden van zaden, het verminderen van parasieten op boerderijdieren en het bevorderen van plantengroei. Ze leven en graven vooral in rottende plantenresten en vruchtbare aarde en ruimen afval op door mest van zoogdieren te begraven. Hierdoor bevorderen ze de terugkeer van voedingsstoffen én spelen ze een grote rol in humusvorming.
In de zomermaanden zijn mestkevers zeer actief. Met hun relatief grote en krachtige poten draaien ze balletjes mest die ze in de bodem begraven en waarop zich de larven ontwikkelen. Ze moeten bergen (poep) verzetten.
Nuttige beestjes
Vliegen kunnen mestkevers redelijk goed, kruipen daarentegen is niet altijd een feest vanwege hun kromme poten met tarsen (stevige haakjes aan de uiteinden). Daarom vallen ze op oneffen terrein vrij gemakkelijk om. Probeer je ze te helpen door ze weer op hun pootjes te zetten, draaien ze toch weer om. Mestkevers hebben het instinct om een bepaalde cyclus te volbrengen. Zodra hun eieren gelegd zijn, zijn ze klaar, is het seizoen voorbij. Spartelend op hun rug bieden ze zich op een presenteerblaadje aan voor vos, zandhagedis en spitsmuis. Al met al een zeer nuttig beestje dus, die mestkever.
En wat doet de mens? Hij roeit ze uit; residuen van bestrijdingsmiddelen in veel monsters aangetroffen
Onderzoekers van het Louis Bolk Instituut voerden onlangs twee experimenten uit. In een experiment op acht Nederlandse melkveebedrijven, zes gangbaar en twee biologisch, werden de mest en al het voer in het rantsoen geanalyseerd op de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen. Het leverde een hele lijst op.
Zo werden onder meer het vogelwerende antrachinon gevonden. In gras werd de insecticide cypermethrin aangetroffen en het onkruidbestrijdingsmiddel chloorprofam in perspulp en aardappels. In alle mestmonsters zaten chloorprofam en difenyl, een sinds 2004 verboden bestrijdingsmiddel. Feit is dat deze stof nog steeds wordt gebruikt om bestrijdingsmiddelen te maken. Als die bestrijdingsmiddelen zijn uitgewerkt en afbraakproducten vrijkomen, is difenyl daar nog steeds onderdeel van. Niet als bestrijdingsmiddel, maar als afbraakproduct.
De gevonden middelen nader bekeken:
- Antrachinon en cypermethrin worden in een rapport van het RIVM bestempeld als ‘zeer zorgwekkende stof in bestrijdingsmiddelen’ (RIVM-briefrapport 2022-0027).
- Cypermethrin heeft een hormoonverstorende werking, negatieve effecten op reproductie en ontwikkeling, is neurotoxisch, zeer toxisch voor bijen, insecten en waterorganismen. Toch wordt het middel bestempeld als zogenaamde Kandidaat voor Vervanging Pesticiden.
- Chloorprofam is een herbicide met een onkruidverdelgende werking kan negatieve gevolgen hebben voor de biodiversiteit, zowel voor de wilde flora als voor de insectenwereld. Bij gebruik in de berm kan het oppervlaktewater verontreinigen. Mocht gebruikt worden tot 8 oktober 2020.
- Difenyl is sinds 2004 niet goedgekeurd voor gebruik in gewasbescherming of als biocide (stof voor chemische bestrijding van levende organismen). De afbraak van difenyl in de waterbodem verloopt traag.
.
Het is bekend dat bestrijdingsmiddelen behoorlijk ingrijpen op de cyclus van insecten. De huidige onderzoeken in laboratoria benaderen die realiteit niet, aldus Natuurmonumenten:
“Wij constateren dat onze insecten verdwijnen terwijl wij onze uiterste best doen de natuur optimaal te beschermen. Gezien de aandacht en reacties die komen op onze berichtgeving blijkt dat veel mensen onze zorg delen.”
.
Een ander poeponderzoek
Geregeld wordt natuurgrond gepacht door boeren die er hun vee laten grazen. Beheerders van de natuurgebieden verzoeken de boeren meestal om hun dieren in de weken daarvoor niet te ontwormen, maar daarop wordt niet gemonitord. Om daar iets aan te doen, deed ARK Natuurontwikkeling vorig jaar een poeponderzoek.
Op verschillende locaties door heel het land hebben beheerders 38 monsters van koeienvlaaien en 3 monsters van schapenmest afgenomen. Deze zijn vervolgens in een onafhankelijk laboratorium geanalyseerd. In 3 van de 41 monsters werden grote hoeveelheden van de ontwormingsmiddelen fenbendazol, ivermectine en iprinomectine aangetroffen. Van fenbendazol is aangetoond dat het bij bepaalde doseringen dodelijk is voor vogels. Van de andere twee kunnen kleine doseringen desastreuze gevolgen hebben: vrijwel alle insecten in de poep sterven. Met een domino-effect tot gevolg: acuut voedselgebrek voor de vogels en zoogdieren die afhankelijk zijn van de insecten als voedselbron.
Geld voor onderzoek eerlijk verdelen
Een uitgebreid wetenschappelijk onderzoek naar de herkomst van middelen en de invloed van die middelen kost veel geld. Als er miljoenen omgaan in het onderzoek naar gewasbeschermingsmiddelen, dan moet er ook geld beschikbaar komen voor onderzoek naar de impact van deze stoffen op de natuur. Onderzoek dat recht doet aan de omstandigheden in de natuur, waar een cocktail van middelen wordt gevonden en een deken van stikstof neerdaalt.
Al in juni 2020 zei Natuurmonumenten geschrokken te zijn van de aanwezigheid van zoveel toxische stoffen in de natuur. Daarom spraken zij de overheid aan om haar verantwoordelijkheid te nemen en uitgebreid onderzoek mogelijk te maken. Onderzoek naar herkomst van de stoffen en de invloed daarvan op de natuur.
Goede poep is van levensbelang
Het langdurig gebruik van pesticiden voor het doden van parasieten schaadt op grote schaal de populaties van belangrijke insecten als de mestkever en andere insecten, zoogdieren en vogels, en kan leiden tot achteruitgang van de keverbiodiversiteit. Zonder mestkevers en andere poepeters zouden stikstofrijke uitwerpselen zich kunnen ophopen, het plantenleven verstikken en voorkomen dat er iets groeit.
Wil je weten hoe het in jouw omgeving gesteld is met de bestrijdingsmiddelen, kijk dan eens in de bestrijdingsmiddelenatlas. Wil je zelf op poeponderzoek? Download dan de gratis poep-pdf van ARK. En laat je vooral inspireren door de mestkevers, want niemand weet meer over poep dan zij.
.
.
Bronnen:
- Meneer Spoor/YouTube
- National Geographic
- Nature Today
- Nieuwe Oogst
- Science
- Lees ook op AnimalsToday:
.
©AnimalsToday.nl Marianne Miltenburg