Windenergie heeft als schaduwzijde dat jaarlijks duizenden vogels én vleermuizen worden gedood door windturbines. Onderzoek van de universiteit van Wageningen (WUR) toont aan dat de huidige windparknormen de gevolgen van oversterfte op vogelpopulaties onderschatten: overmatige vogelsterfte door aanvaringen met windturbines kan leiden tot afname van vogelpopulaties. De locatiekeuze van windparken speelt daarbij een essentiële rol.

De locatie is belangrijker dan technische oplossingen om vogelsterfte door windmolenparken te beperken
De locatiekeuze is essentieel om vogelsterfte door windmolenparken te beperken | Foto: publiek domein

Ook vleermuizen zijn hun leven niet zeker in de omgeving van windturbines. In de EU hebben alle vleermuizensoorten wettelijke bescherming vanwege de Eurobats-wetgeving. Om aanvaringen van vogels en vleermuizen tegen windturbines te voorkomen, zijn er tal van technische voorzieningen, maar de locatiekeuze van windparken is minstens zo belangrijk. Natuurgebieden, vogelgebieden en belangrijke trekroutes van vogels moeten daarbij worden ontzien, vinden Sovon Vogelonderzoek Nederland en de Vogelbescherming. Vogels vliegen niet alleen door windparken om te foerageren, ook paringsvluchten of territoriale gevechten spelen een rol.
.

#GNvdD: vogelvriendelijke windmolen realiteit dankzij slimme radar

Voorkom vogelsterfte

Onlangs nam de Tweede Kamer een bijna Kamerbrede motie aan van de ChristenUnie, waarmee de regering verzocht wordt om zich in te spannen voor het voorkómen van vogelslachtoffers. Bijvoorbeeld door de partners binnen het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie (RES) te vragen de adviezen van de Vogelbescherming en Sovon bij hun keuze te betrekken. Windenergie mag niet ten koste gaan van de natuur en biodiversiteit, waar vogels een duidelijke exponent van zijn. Groene transitie is pas echt groen is als deze ook ecologisch verantwoord is, zo werd in de motie gesteld.

Windmolens kunnen leefgebieden van vogels en vleermuizen verstoren. Een methode de vaak gebruikt wordt om de ‘acceptabele sterftegrenzen’ van een windpark te bepalen is de methode van oversterfte (EMM), waarbij een geringe toename van de sterfte boven de natuurlijke sterfte aanvaardbaar – als verwaarloosbaar – wordt geacht (bijvoorbeeld een toename van 1 tot 5 procent van de gebruikelijke sterfte). Vooral roofvogels lopen gevaar: ze kijken naar beneden als ze jagen en zien daardoor vaak de rotorbladen over het hoofd. Bovendien gebruiken veel vogels de thermiek van de bladen, wat hun ondergang kan worden.

Vogels gebruiken de thermiek van de bladen, wat hun ondergang kan worden | Foto: publiek domein

De WUR onderzocht hoe volgens de normen ‘aanvaardbare sterfte’ de populaties spreeuw, grutto, bruine kiekendief, lepelaar, ooievaar, visdief en zeearend beïnvloedt. De resultaten tonen aan dat de populatiegrootte extreem gevoelig kan zijn en dat een oversterfte van 1 procent resulteerde in een afname van 2 tot 24 procent in verschillende vogelpopulaties na 10 jaar. Soorten met een korte levensverwachting, zoals de spreeuw, hebben al hoge sterftecijfers, waardoor ze extreem gevoelig zijn voor een procentuele toename van de oversterfte.

De resultaten laten zien dat aanvaringen met windturbines grote gevolgen kunnen hebben voor vogelpopulaties, ook als de oversterfte op juridische gronden acceptabel wordt geacht. Ralph Buij, wetenschappelijk medewerker bij de WUR:

“De gevolgen blijken niet altijd te verwaarlozen zoals eerder werd aangenomen. Dat geldt zeker voor de worstelende soorten in Nederland, zoals de bruine kiekendief, visdief en grutto. We stellen een alternatieve en eenvoudige methode voor om de impact van oversterfte door windturbines op vogelpopulaties beter te bepalen. Bij de huidige schattingen van de sterfte wordt meestal gekeken naar individuele windparken, maar vogelpopulaties krijgen in het hele land steeds meer met turbines te maken.”

vogelteldag
De spreeuw is gevoelig voor oversterfte | Foto: ©Yves Adams, Vilda natuurfotografen

Stilstandvoorzieningen

De dood van een lammergier die zich op 26 mei 2021 in de Wieringermeer (NH) te pletter vloog tegen een windturbine heeft wat dit betreft veel losgemaakt. Al eerder vlogen in Nederland zeearenden zich dood tegen windturbines. Om dit te voorkomen worden er op beperkte schaal technische middelen ingezet. Zo zijn in Zeeland windmolens uitgerust met detectoren die ervoor zorgen dat windmolens stoppen als er grote roofvogels als zeearenden aan komen vliegen. Ook in Spanje zijn heel goede resultaten bereikt met toepassing van deze systemen, waardoor er aanmerkelijk minder vale gieren tegen windmolens aanvliegen.
.

Vogels vliegen zich dood tegen windturbines

.
Naast deze zogenaamde stilstandvoorzieningen met detectiesystemen, is het ook mogelijk om windmolens handmatig stil te zetten als er sprake is van omvangrijke vogeltrek of als er een grote roofvogel in de buurt is; ‘shut down on demand’. Ook het zwart schilderen van de top van een turbineblad werkt al veel beter om de zichtbaarheid van windturbines voor roofvogels te vergroten, zo is gebleken uit onderzoek in Noorwegen. In Nederland wordt nu ook onderzocht of dit toegepast kan worden.

Geen windturbines in natuurgebieden

Genoemde technische oplossingen zijn wat de Vogelbescherming en Sovon betreft echter niet het wondermiddel, omdat ze lang niet overal effectief of toepasbaar zijn. De locatiekeuze van windparken moet op nummer één staan, dus geen windturbines in beschermde natuurgebieden, belangrijke vogelgebieden én in gebieden met vogeltrekroutes. Windmolens – met een gemiddelde hoogte van 100 meter – kunnen ook ten koste gaan van het leefgebied van vogels wanneer ze op verkeerde plekken worden geplaatst. Veel vogels mijden van nature dergelijke obstakels in het landschap en zullen er niet meer gaan broeden of rusten.

Geen windturbines in natuurgebieden | Foto: publiek domein

Sovon heeft in opdracht van het Ministerie van LNV onderzocht waar veel vogelsoorten voorkomen die kwetsbaar zijn voor windparken en daarvoor Achtergronddocument windenergiegevoeligheidskaarten ontwikkeld. Op deze kaarten staan gegevens over de verspreiding, aantallen en vliegbewegingen van vogelsoorten, met gebieden waar naar verwachting de risico’s van windturbines op kwetsbare soorten het grootst zijn. De kaarten geven een nationaal beeld weer, waarop je ook regionaal kunt inzoomen. Locatiekeuze moet immers ook lokaal maatwerk zijn. Onderzocht zal moeten worden of er kwetsbare vogelsoorten voorkomen zoals zeearend, visarend en rode wouw. De kaarten ontslaan de gebruiker dus niet van degelijk ecologische (veld)onderzoek.

Bronnen:

©AnimalsToday.nl Marianne Miltenburg