Een onderzoek naar het trekgedrag van een groepje geelvleugelzangers in de Verenigde Staten heeft een opmerkelijke ontdekking opgeleverd. Het blijkt dat de vogeltjes kort na het voltooien van de jaarlijkse trek weer vertrokken, één tot twee dagen voordat een reeks tornado’s hun broedgebied zou teisteren.
De geelvleugelzangers (Vermivora chrysoptera) waren niet lang daarvoor aangekomen in de Appalachen, een middelgebergte in het oosten van Noord-Amerika. Voordat ze het broedgebied bereikten hadden de vogels een vlucht achter de rug van 5.000 kilometer, die begon in Colombia. Dr. Henry Streby van de Berkeley Universiteit in California had het jaar daarvoor samen met collega’s uit Tennesse en Minnesota in het Cumberland-gebergte 20 van deze trekvogeltjes voorzien van een geolocator, in de hoop hun trekroute vast te leggen. Het ging daarbij om een proef, omdat het kleine vogeltjes zijn die hooguit 9 gram wegen. Toen bleek dat de dieren geen hinder ondervonden van de chips was dat voor Streby en zijn collega’s aanvankelijk het wetenschappelijke hoogtepunt van de studie. De helft van de vogels was, met chip, teruggekomen om te broeden.
Stormen
Maar er deed zich een opmerkelijk feit voor. Eind april 2014 woedde een reeks van 84 tornado’s in het zuidelijke en centrale deel van de Verenigde Staten, die veel schade aanrichtte en zelfs 35 mensenlevens kostte. Ook het broedgebied van de gechipte geelvleugelzangers werd geraakt. Na de storm vingen de wetenschappers 5 van de zangertjes en lazen de in de chips opgeslagen informatie uit. Daaruit bleek dat de vogels kort voor de stormen waren vertrokken uit de Appalachen, en maar liefst 700 kilometer waren weggevlogen, tot zuidelijk van de Golf van Mexico. Nog voordat de routes van de tornado’s officieel voorspeld waren wisten de geelvleugelzangers kennelijk al dat ze het bedreigde gebied moesten verlaten. En daarna konden ze ook waarnemen dat het weer veilig was, want het groepje keerde na de stormen gewoon terug naar de Appalachen om te broeden. De grootst afgelegde afstand was zo’n 1.500 kilometer, waarbij de vogels in zuidelijke richting om het stormfront waren heen gevlogen.
Infrasoon
Volgens Streby en zijn collega’s blijken geelvleugelzangers, net als een aantal andere vogel- en diersoorten, infrasoon geluid te kunnen horen dat door stormen geproduceerd wordt. Infrasoon geluid kan zich duizenden kilometers voortplanten, en bestaat onder meer uit zeer lage tonen. Die zijn voor de mens niet waarneembaar, maar worden wel door vogeloren opgepikt. En blijkbaar komt het geluid over als meer dan een onvoorspelbaar gerommel, want ze weten waar dat gerommel zich naartoe verplaatst en besluiten vervolgens te vluchten en hun route aan te passen aan de richting van de storm. Dankzij hun oren brengen ze zichzelf in veiligheid. Soortgelijk dierengedrag is ook waargenomen bij aardbevingen, vulkaanuitbarstingen en tsunami’s, waarbij (vooraf en tijdens) ook veel infrasoon geluid vrijkomt.
Tot nu toe was bekend dat ook andere vogels, waaronder valken, het voor ons onhoorbare geluid kunnen waarnemen en gebruiken als navigatiemiddel. Ook was bekend dat vogels hun trekroute aanpassen wanneer er slecht weer in aankomst is. Maar dat ze buiten de trek om zo specifiek reageren op weersomstandigheden is volgens wetenschappers een ‘eyeopener’. En de kans dat de geelvleugelzanger niet de enige soort is die zo reageert is groot, want volgens waarnemers waren er tijdens de stormen ook opmerkelijk minder andere vogelsoorten in het getroffen gebied.
Bronnen: BBC.com, Nu.nl, Newscientist.nl ©PiepVandaag.nl Bart van Riel