In de afgelopen 130 jaar is de Nederlandse vlinderstand met maar liefst 84 procent afgenomen. Vijftien vlindersoorten komen helemaal niet meer voor in Nederland en 12 soorten worden ernstig bedreigd. Tot deze schokkende conclusie komen het Centraal Bureau van de Statistiek en de Vlinderstichting.
En deze daling is nog niet ten einde. De afname van de vlinderpopulatie zet gestaag door zo blijkt uit de cijfers van het Compendium voor de Leefomgeving, een website met feiten en cijfers over milieu, natuur en ruimte in Nederland.
Ook aantallen ‘gewone’ vlinders afgenomen
Ook met de vlinders die niet op de lijst van bedreigde soorten staan gaat het niet altijd goed. Zo kwamen vroeger het zandoogje en het Icarusblauwtje in bijna heel Nederland voor en nu alleen nog in een paar bermen. Hoe groot de achteruitgang van het aantal gewone vlinders sinds 1950 is geweest is moeilijk vast te stellen. Chris van Swaay, projectleider bij De Vlinderstichting:
“We denken dat de echte achteruitgang in populatiegrootte voor de meeste ‘gewone vlinders’ ergens tussen de 84 en 99 procent geweest moet zijn, al is dit slechts een ruwe schatting.”
Kars Veling van de Vlinderstichting legt de oorzaak direct bij de mens:
“Vlindersoorten nemen af omdat we ons land intensief gebruiken. Verstedelijking en de vergroening van agrarisch gebied hebben al lange tijd een negatieve invloed op de vlinderpopulatie. Vlinders hebben nu eenmaal bloemen nodig.”
Zo’n 100 jaar geleden vond je in de Nederlandse graslanden veel verschillende kruidensoorten en veldbloemen. Door de intensieve landbouw komen deze graslandkruiden en de uitbundige bloei van wilde bloemen nauwelijks meer voor. In de mest die op het de monotone graslanden wordt gebruikt zit stikstof en dat zorgt ook voor een afname aan diversiteit aan bloemen.
Fragmentatie
Door de fragmentatie van het heidegebied dat er nog is in Nederland neemt vooral het aantal heidevlindersoorten af. Cor Pierik, onderzoeker van het Centraal Bureau voor de Statistiek:
“Heidevlinders hebben massa nodig. Een biotoop met een variatie aan flora en fauna.”
De Vlinderstichting en het CBS hebben een analyse gemaakt van de gegevens met betrekking tot de vlinderpopulaties sinds 1890. Veel gegevens zijn afkomstig uit notities in waarnemingsboekjes en opgeprikte vlinders, omdat in het verleden alleen naar de verspreiding van vlindersoorten werd gekeken. In 1992 werd in de maanden tot en met september gestart met een wekelijkse telling van vlinders op vaste routes van een 1 kilometer lang.
Lichtpuntje
Er is ook een miniem lichtpuntje, want sinds de jaren ’90 van vorige eeuw zijn er 9 vlindersoorten in aantal toegenomen. Kars Veling:
“Vooral bij bosvlinders zie je een kleine toename Dit komt door een toenemende variatie in de bossen en mogelijk door klimatologische opwarming. Omdat wij een redelijk koud landje zijn, kunnen de warmere temperaturen in het voordeel werken voor deze soorten.”
Om populaties vlinder te herstellen en weer toe te laten nemen zijn er volgens Veling grote stappen nodig:
“Niet alleen moeten wetenschappers, natuurbeschermers, maar ook supermarkten en banken samenwerken met de boeren, om meer biodiversiteit in de landbouw te creëren, ook gemeenten zullen meer hun best moeten doen om bermen en groenstroken aantrekkelijker te maken voor insecten.”
22 april landelijke zaaidag voor bijen en vlinders: doe je mee?
Help onze vlinders
We kunnen zelf veel doen voor vlinders, ook als je geen tuin hebt. Zet potjes met bloemen neer die vlinders en bijen aantrekken. Attendeer mensen op het feit dat betegelde tuinen bijdragen aan de afname van vlinders, bijen en vogels en dring er bij de gemeente op aan dat bermen minder vaak gemaaid worden zodat wilde bloemen weer een kans krijgen, of dat groenstroken ingezaaid worden met mengsels van insectvriendelijke veldbloemen. Ook is bekend dat sommige particulieren zelf her en der vergeten hoekjes inzaaien met nectarrijke bloeiende planten.
Bronnen:
©AnimalsToday.nl