Vleermuizen die in Australische wijngaarden hun buikjes vol eten aan motten, zouden volgens onderzoekers de sleutel kunnen zijn tot een drastische vermindering van het gebruik van pesticiden in wijnmakerijen. Deze vorm van natuurlijke ongediertebestrijding zou de wijnindustrie jaarlijks mogelijk 50 miljoen dollar besparen.
Hoofdonderzoeker Zenon Czenze aan de Universiteit van New England: “We vonden verschillende soorten vleermuizen in een aantal wijngaarden”, aldus Czenze.
“Als voor ons duidelijk is aan welke microklimaten de dieren de voorkeur geven, dan is de volgende stap het installeren van kunstmatige boomholten rond de wijngaarden om die habitat te verbeteren en het aantal vleermuizen te vergroten. Als dat werkt, kunnen de bedreigde vleermuizen meer motten wegvangen en worden ze in dit leefgebied tegelijk beter beschermd, dus het is echt een win-winsituatie.”
Czenze stelt dat “als we op betrouwbare wijze kunnen aantonen dat de kosten van het creëren van leefgebieden voor vleermuizen aanzienlijk lager zijn dan de kosten van pesticiden, dan liggen er ook mogelijkheden in biodiversiteitsbeheer op landbouwbedrijven. Want mogelijk kan deze manier van bestrijding ook worden toegepast op andere gewassen die last hebben van mottenplagen.”
Ook in Nederland staan plaaginsecten op het menu van de vleermuis.
Onderzoek naar rol vleermuizen
Omdat steeds vaker vleermuizen (vooral de veel voorkomende rosse vleermuis – Nyctalus noctula) slachtoffer worden van windturbines, onderzochten leden van de Leibniz universiteit in Hannover bij zeventien gesneuvelde exemplaren de maaginhoud. Er werden 46 soorten insecten gevonden, vooral kevers en motten. Een vijfde hiervan vormt een plaag op akkers en in bossen. De onderzoekers concluderen dat het verlies aan vleermuizen de natuurlijke voedselketen verstoort en kan leiden tot meer plagen. Helaas wordt die overlast dan weer gecompenseerd door chemische pesticiden.
Omdat CLM Onderzoek en Advies en de Zoogdiervereniging vermoeden dat ook in Nederland de vleermuis op koolmotten jaagt, startten zij samen met vier Brabantse kooltelers in augustus van 2022 een demonstratieproef die tot december 2023 zal duren. De vier kooltelers proberen ervoor te zorgen dat de vleermuizen tijdens het koolmotseizoen van 2023 in de buurt van de koolpercelen verblijven. Daarvoor worden vleermuisverblijfsplaatsen geplaatst bij de koolpercelen. Aan de hand van vleermuiskeutels wordt bekeken of deze vleermuizen ook daadwerkelijk koolmotten hebben gegeten.
De rosse vleermuis
De rosse vleermuis is (met een gewicht van rond de dertig gram en een spanwijdte van 32-40 cm) één van de grotere Europese vleermuizen en is makkelijk te herkennen aan zijn roodbruine vacht en zijn snelle en hoge vliegwerk. Deze vleermuizen hebben een snelle vlucht met plotse richtingsveranderingen en diepe duikvluchten. Hun vlieggedrag doet enigszins denken aan die van de gierzwaluw: hoog en snel. De prooien bestaan vaak uit grote kevers en motten, maar ook wel in zwermen dansmuggen.
RT @laurensbonekamp: Vanochtend ontdekten we deze Rosse Vleermuis in #SchoorlseDuinen. Goed teken voor deze soort! https://t.co/h0FktYMI3w
— Staatsbosbeheer (@staatsbosbeheer) October 26, 2015
De rosse vleermuis is een natuurlijke insectenbestrijder: hij eet iedere nacht een kwart tot de helft van zijn lichaamsgewicht in muggen, motten, spinnen en andere insecten. Dit kan wel oplopen tot drieduizend insecten in een nacht. Verder staat de rosse vleermuis op de Rode Lijst van bedreigde zoogdieren en heeft een Europees beschermde status.
De koolmot
De koolmot is een wereldwijd voorkomende plaag in koolteelten. Het insect zorgt voor grote financiële schade doordat de rupsen van de koolmot bladeren en groeipunten aanvreten, en zo zorgen voor een groeiachterstand van de koolplant. De opbrengstverliezen door koolmot zijn vastgesteld van 25 tot 90 procent.
Op basis van literatuur en praktijkkennis schatten CLM en de Zoogdiervereniging in dat vleermuizen een goede bijdrage kunnen leveren aan het beheersen van koolmotplagen. De koolmot paart in de nacht en de vleermuis jaagt in de nacht, en kan zo mogelijk voorkomen dat de koolmot haar eieren afzet op de koolplant. Als er geen eieren worden afgezet zullen er ook geen rupsen op de plant komen en wordt schade voorkomen.
Op dit moment bestrijdt men de rupsen van de koolmot vaak met insecticiden. Een aantal van de gebruikte middelen hebben effect op het waterleven en worden boven de norm aangetroffen. Daarnaast heeft de koolmot een resistentie opgebouwd tegen verschillende chemische bestrijdingsmiddelen.
De inzet van vleermuizen kan dus bijdragen aan een vermindering van het insecticidengebruik.
Strokenteelt
Bij de landbouwvariant ‘strokenteelt’ staan lange stroken met kool naast bijvoorbeeld tarwe, of ui naast wortel. Door de afwisseling in biodiversiteit zijn de gewassen beter beschermd tegen ziekten of plagen.
Op grote akkers komen nog maar weinig insecten en vogels voor, onder meer omdat er slechts één gewas groeit (monocultuur). De biodiversiteit in de akkerbouw is dus laag en de huidige monoculturen lijken meer en meer ecologische woestijnen te worden.
Samen met boeren deden Wageningse onderzoekers proeven met de teelt van diverse gewassen in smalle stroken. Dit trekt meer insecten aan die plaaginsecten bestrijden en vertraagt de verspreiding van ziektes. Toch is de oogst even groot als bij monoculturen en is het evenveel werk. Insecten, vogels én boeren profiteren zo van meer natuur op de akkers.
Strook met bloemen
Dirk van Apeldoorn, onderzoeker Gewasdiversiteit WUR, verdiept zich al sinds 2014 in strokenteelt: “Dit jaar zijn er meer dan twintig boeren met strokenteelt begonnen of ze breiden erin uit”, aldus Van Apeldoorn. Het gaat daarbij om evenveel reguliere als biologische boeren.
“Stroken tot 6 meter trekken meer kruipende insecten en spinnen aan, en vliegende insecten als sluipwespen en zweefvliegen. Die combinatie werkt goed voor de bestrijding van plaaginsecten zoals rupsen en luizen.”
Door de toevoeging van een strook met bloemen worden volop natuurlijke vijanden aangetrokken van de insecten die de oogst bedreigen. “De zweefvliegen leggen in die bloemenstrook eitjes, daar komen larven uit en die eten weer luizen”, zegt Chris de Visser van de WUR. Bestrijdingsmiddelen worden zo overbodig én het levert volgens De Visser meer oogst op.
“De opbrengst kan afhankelijk van het gewas zo’n 10 tot 25 procent meer zijn dan bij monocultuur.”
Toch is monocultuur, waarbij een heel veld vol staat met bijvoorbeeld aardappels, nu nog de standaard. Strokenteelt is namelijk arbeidsintensiever dan monocultuur. Maar naarmate er meer landbouwrobots of -drones worden gebruikt zal dat volgens de onderzoekers snel veranderen.
Andere natuurlijke insectenbestrijders
De bekendste natuurlijke vijanden van kleine insecten zijn natuurlijk als eerste vogels, spitsmuizen, padden, kikkers, egels en spinnen. Een veel grotere groep vormen de insecten. Het lieveheersbeestje, verschillende zweefvliegen, sluipwespen, gaasvliegen, roofwantsen, oorwormen, kortschildkevers en loopkevers verorberen bladluizen, rupsen en andere insecten om te overleven.
Dus, bescherm het milieu en laat het jagen op plaagdieren over aan een natuurlijke vijand. Zet het lieveheersbeestje in tegen bladluis, spinnen tegen zilvervisjes. Vogels, kikkers en egels smullen dan weer van wespen, slakken en muggen. Maar maak als akkerbouwer jezelf en de rosse vleermuis blij met de natuurlijke bestrijding van de mot. Wat mot, dat mot.
Bronnen:
©AnimalsToday.nl Marianne Miltenburg