In een stuk in de New York Times betoogt Jonathan Balcombe om geen, of in elk geval minder, vis te eten. Vissen zijn namelijk intelligente, gevoelige dieren en verdienen meer bescherming. Balcombe is hoofd dierlijk bewustzijn van de Humane Society Institute voor Science and Policy – de grootste dierenwelzijnsorganisatie van de Verenigde Staten – en auteur van What a fish knows: the inner lives of our underwater cousins.
In maart van dit jaar hebben twee mariene biologen een onderzoek gepubliceerd naar de manier waarop reuzenmanta’s op hun eigen spiegelbeeld reageren. De biologen hadden op de Bahama’s een aquarium ingericht voor twee roggen, met daarin een grote spiegel. De dieren zwommen heen en weer voor de spiegel, bliezen bellen en maakten ongewone bewegingen – alsof ze hun spiegelbeeld probeerden te onderzoeken. Ze gingen geen sociale interactie aan met hun evenbeelden, wat zou kunnen betekenen dat ze zichzelf in de spiegel herkenden, en niet twee andere roggen dachten te zien, aldus de wetenschappers.
Herkenning van je eigen spiegelbeeld duidt op zelfbewustzijn, een belangrijke mentale eigenschap die we vroeger alleen toeschreven aan dieren waarvan een hoge intelligentie was vastgesteld, zoals grote mensapen, dolfijnen, olifanten en eksters. Nog steeds beschouwen we vissen over het algemeen niet als slimme dieren, laat staan als zelfbewust.
In het hoofd van de vis
Ik ben bioloog, gespecialiseerd in gedrag en emoties van dieren. De afgelopen vier jaar heb ik me verdiept in de wetenschap over het innerlijk van vissen. Daarin wordt keer op keer weer bevestigd dat we deze gewervelde zeedieren, in alle soorten en maten, zwaar onderschatten. De wetenschap bewijst onomstotelijk dat vissen gedachten en gevoel hebben.
Omdat we nog maar weinig weten van de uitgestrekte habitats waarin vissen leven, zijn onderzoekers pas sinds kort gaan graven onder het oppervlak van hun individuele leven. Vissen worden niet gedreven door instinct, en functioneren niet op de automatische piloot. Dankzij hun geestelijke vermogens zijn ze in staat om zich aan allerlei verschillende situaties aan te passen.
Vissen zijn geen dingen; ze zijn dieren met een bewustzijn, die waarde hechten aan hun leven. Een vis heeft een levensverhaal, niet slechts een levensloop.
Driesecondengeheugen? Welnee
Van alle vissen hebben de reuzenmanta’s de grootste hersenen, en de verhouding ervan tot hun lichaam is vergelijkbaar met sommige zoogdieren. Een uitzondering, denk je? Dan heb je de bathygobius soporator nog niet gezien.
Met een lengte van maximaal 13 centimeter, uitpuilende ogen, licht bollende wangen en een tuitmondje lijkt deze grondelachtige niet bepaald de Einstein onder de vissen. Totdat je de mentale hoogstandjes ziet van deze bescheiden brandingbewoner. Bij eb verschuilt hij zich in een rotspoel. Als er gevaar dreigt – zoals een hongerige octopus – springt de vis met een bewonderenswaardige precisie over naar een nabijgelegen bassin.
Maar hoe voorkomt hij dat hij op de stenen verzeild raakt? Uit een reeks onderzoeken naar deze vissen, uitgevoerd in gevangenschap in de jaren veertig van de vorige eeuw, kwam iets opmerkelijks naar voren. Door bij vloed slechts één keer over de rotsen te zwemmen, onthouden ze de locaties van de poelen. Zelfs na 40 dagen herinneren ze zich alles nog. Wie heeft het nu nog over het driesecondengeheugen van vissen?
Logisch plannen
Ooit dacht men dat alleen de mens in staat was gereedschappen te gebruiken, maar inmiddels is dit gedrag vastgesteld bij heel veel verschillende dieren, waaronder vissen. De doortastende choerodon anchorago, een lipvis die leeft in het westelijke gedeelte van de Stille Oceaan, leeft van schelpdieren. Hij graaft ze uit door water op het zand te blazen, en neemt de schelp dan in zijn mond om hem op een nabijgelegen steen kapot te slaan met een paar behendige hoofdbewegingen.
Dit is meer dan gereedschap gebruiken. De vis laat zien dat hij kan plannen, door middel van een logische reeks handelingen, bestaande uit meerdere afzonderlijke fasen.
Jagen in overleg
Veel vissoorten jagen in groepen, zoals leeuwen. Vorig jaar keek ik in Puerto Rico toe terwijl een slagorde van roofvissen gecoördineerde aanvallen uitvoerde op een school haringen die de groep in het nauw had gedreven bij de kust. In wanhopige pogingen om te ontsnappen sprongen sommige haringen het strand op.
Op het koraalrif heeft groepsjacht zich bijna tot in perfectie ontwikkeld. Een tandbaars, bijvoorbeeld, nodigt een moeraal uit om mee te doen aan een rooftocht door met zijn hoofd, of met zijn hele lichaam te schudden. De twee vissen kennen elkaar waarschijnlijk, want individuele herkenning is normaal in de vissengemeenschap.
Als de tandbaars een vis in een rifspleet jaagt, wijst hij met zijn lijf de verborgen prooi aan totdat de slanke aal erachteraan gaat. Als het ongelukkige slachtoffer naar open water ontsnapt, wacht de tandbaars hem op. De twee partners hebben meer te eten als ze samenwerken.
Yelp tussen het kelp
Elders op het rif bedruipen kleine poetsvissen zichzelf door parasieten en algen af te knabbelen van allerlei ‘klanten’ die netjes wachten totdat ze aan de beurt zijn. Een hapje eten in ruil voor een behandeling in de schoonheidssalon.
Een goed bezochte poetsvis heeft honderden klanten per dag. Omdat sommige poetsvissen beter werk leveren dan anderen, observeren de vissen in de wachtrij hen nauwkeurig en beoordelen ze hen. Als een poetsvis te ver gaat en een stukje van de slijmlaag van de klantvis afhapt, zullen sommige klanten een andere poetser zoeken.
Dit verklaart waarom poetsvissen beter presteren als ze toeschouwers hebben, en hun reputatie proberen op te krikken door hun klanten te strelen met hun borstvinnen.
Knuffelen is fijn
We weten dat sommige vissen het fijn vinden om gestreeld te worden, omdat ze erom vragen. Welwillende tandbaarzen zwemmen op duikers af om een aai te krijgen, en moeralen schurken tegen duikers aan die ze kennen en vertrouwen. Zelfs bepaalde haaiensoorten vinden het heerlijk om over hun buik of kop geaaid te worden door ervaren duikers (maar probeer dit niet zelf uit).
Net als voor de mens werkt deze aandacht therapeutisch. In een onderzoek naar gestreepte doktersvissen afkomstig van het Groot Barrièrerif brachten de onderzoekers de vissen in een stressvolle situatie door ze een voor een 30 minuten lang in een emmer te leggen met net voldoende water om ze helemaal onder te dompelen.
Wanneer de geagiteerde doktersvissen gezelschap kregen van een realistische, mechanische poetsvis die zachte aaibewegingen maakte, gingen de dieren er stuk voor stuk tegenaan liggen. Hun stressniveaus – afgelezen aan de hoeveelheid cortisol in hun bloed – daalden drastisch.
Doe iets terug voor de vissen
Als een tijdelijk verblijf in een kleine emmer al traumatisch is voor een vis, beeld je dan eens in hoe die zich voelt als hij gevangen wordt. Elk jaar worden er naar schatting een half biljoen vissen uit hun natuurlijke habitat gerukt. Zou je ze kop-aan-staart leggen, dan kom je tot aan de zon. Ze dienen voedsel voor ons, onze huisdieren, ons vee en zelfs voor de vissen die we kweken. Ze sterven doordat ze stikken of geplet worden, of we gooien ze halfdood terug in het water als ongewenste bijvangst.
We hebben niet alleen hordes inspirerende zoogdiersoorten op de rand van uitsterven gebracht, maar ook talloze prachtige vissoorten zoals de kabeljauw, de zwaardvis, de Atlantische heilbot en de geschulpte hamerhaai. Sinds 1960 is de populatie van blauwvintonijnen, grote warmbloedige groepsjagers die een snelheid van 80 kilometer per uur kunnen halen, in de Atlantische oceaan gedaald met 85%, en in de Stille Oceaan met 96%.
Nu vooruitstrevend onderzoek nieuwe facetten aan het licht brengt over het innerlijke, individuele leven van vissen, heb ik de hoop dat we anders naar vissen gaan kijken, en we ze vredelievender zullen behandelen. De eenvoudigste manier om vissen te helpen is door ze minder vaak te eten, en áls we dat doen, ze te kopen bij leveranciers die hoge standaarden voor dierenwelzijn hanteren. De oceanografe Sylvia Earle, die net als ik geen vis meer eet, verwoordt het zo:
“De oceaan heeft ons zo lang zo veel gegeven, dat het tijd is dat wij iets terugdoen.”
Bron ©PiepVandaag.nl Anne Douqué