Grote katachtigen, ze zijn schitterend en ontzagwekkend. Toch hebben de roofdieren het zwaar. Hun aantallen nemen af, onder meer door mens-dierconflicten, de opkomst van knuffelfarms en de vraag uit Azië naar lichaamsdelen voor de traditionele geneeskunde. Een zorgelijke ontwikkeling, die niet bij iedereen bekend is. Stichting SPOTS zet zich in voor de bescherming van wilde katten; de organisatie werkt samen met lokale organisaties en geeft zowel ter plaatse als in Nederland voorlichting. Regelmatig bezoekt oprichtster Simone Eckhardt de projecten die Stichting SPOTS ondersteunt, daarom reisde ze onlangs af naar Namibië. Aan Animals Today vertelde zij over haar ervaringen in dit Afrikaanse land en de projecten en campagnes van SPOTS voor het behoud van wilde katachtigen.
Simone Eckhardt reisde voor Stichting SPOTS naar Namibië om te zien hoe het loopt met de projecten die de stichting daar ondersteunt en om met belanghebbenden te overleggen:
“Het is altijd belangrijk om regelmatig op bezoek te gaan bij projecten die je ondersteunt. Om te kijken of het ingezamelde geld bijvoorbeeld goed terecht komt. Daarnaast is het essentieel, vind ik, om met zoveel mogelijk mensen uit allerlei kampen te praten. Zo ontmoet ik mensen van allerlei pluimage zoals boeren (die vaak ‘hinder’ hebben van roofdieren), jagers, natuurbeschermers, regeringsofficials en anderen. Zo hoor ik alle kanten van een verhaal en blijf ik op de hoogte van wat er speelt in een land. Belangrijk om zo tot gefundeerde kennis te kunnen komen.”
Elk jaar brengt ze een bezoek aan Namibië, omdat Stichting SPOTS hier de meeste projecten ondersteunt. Maar SPOTS werkt ook samen met organisaties in Iran, Zuid-Afrika, Zimbabwe en Botswana, die ze ook om de zoveel tijd bezoekt.
Stichting SPOTS zet zich in voor wilde katachtigen met als focusdieren de leeuw, cheeta (jachtluipaard) en luipaard.
“De projecten die wij ondersteunen zetten zich voor deze dieren in, omdat wilde katachtigen over het algemeen allemaal op uitsterven staan. Dat geldt zeker voor de leeuw, luipaard en cheeta. Onze hulp richt zich vooral op de wilde dieren. Wij ondersteunen dus in principe geen opvang- of fokcentra. De projecten die wij ondersteunen, moeten soms dieren opvangen. Maar hun principale insteek is altijd zich richten op de wilde dieren. Op soorten meer dan op individuele dieren.
Omdat wij geloven dat alleen afgeschermde gebieden niet HET antwoord zijn voor wildlife, zien wij het liefst dat dieren ook buiten beschermde gebieden kunnen leven. De cheeta is hiervan HET voorbeeld. In Namibië leven de meeste cheeta’s wereldwijd en hier leeft het dier vooral op boerenland, dus juist buiten de beschermde gebieden. Cheeta’s zijn wel roofdieren maar zijn veel minder sterk dan bijvoorbeeld leeuwen. Hun gevangen prooi wordt zelfs weggekaapt door jakhalzen…. Vandaar dat cheeta’s liever niet leven in een gebied waar veel andere roofdieren leven. Dus 90% van de cheetapopulatie in Namibië leeft juist op boerenland. Dat maakt contact met boeren belangrijk. Zij zien vaak ‘hinder’ in roofdieren en dat is niet altijd onterecht. Cheeta’s, luipaarden en andere roofdieren, doden bijvoorbeeld hun vee, de inkomstenbron. Boeren alleen veroordelen leidt tot verdere verwijdering tussen hen en natuurbeschermers (de ‘greenies’) en dat is in onze ogen niet goed voor de dieren waar wij ons voor inzetten. Wij ondersteunen dus projecten die nauw proberen samen te werken met de lokale bevolking.”
Elke reis is heftig en emotioneel, ook dit bezoek aan Namibië.
“Een reis raakt mij altijd heel erg. Omdat je elke keer weer verhalen hoort die je raken of je met mensen praat die niet direct je voorkeur hebben (bijvoorbeeld jagers of boeren die roofdieren haten). Wat ik mooi vond in deze reis is dat er een luipaard werd vrijgelaten, Ahimsa, waar ik bij was. Dit omdat de GPS halsband waarvan ze voorzien werd en waarmee we haar kunnen volgen, door SPOTS was gesponsord. Ahimsa is vrijgelaten op land van een boer die zelf vee heeft. En toch stond hij ervoor open om een luipaard op zijn land toe te laten. Hij was zo enorm betrokken, heel lief om te zien. Hij heeft ook actief contact gezocht met andere boeren, grenzend aan zijn land, om hen ook akkoord te laten gaan met de vrijlating. Als Ahimsa nu op ander boerenland komt, is ze min of meer veilig. Omdat ook die boeren akkoord zijn gegaan met haar vrijlating. Dit soort dingen geeft mij een positief gevoel. Het door ons ondersteunde project zoekt actief contact met de boeren (laat niet zomaar dieren vrij wat vaak op enorme boosheid kan rekenen). De boeren in kwestie bewijzen dat niet elke boer ‘tegen’ roofdieren is. Ahimsa is dus een verhaal van hoop.
Wat me verder raakte is het volgende. In natuurbescherming is er een discussie gaande over hoe je wilde dieren nu het beste kunt beschermen. Zo langzaam aan worden we als natuurbeschermers gedesillusioneerd. Je plaatst dieren uit, die worden weer gedood. Je hebt te maken met boeren die wildlife vaak haten. Het altijd aanwezige mens/dier conflict (HWC) met veel dode dieren als gevolg.
Het zorgt ervoor dat steeds meer natuurbeschermers zeggen ‘de enige mogelijkheid waarop we dieren kunnen redden is ze veilig opsluiten in een afgesloten gebied’. Zoals een nationaal park of reservaat. Een hek eromheen waardoor we wildlife tegen mensen beschermen en mensen (hun vee) tegen wildlife. Als SPOTS zijn we altijd wat huiverig voor deze oplossing. Omdat een afgesloten gebied ook betekent dat je het moet gaan ‘managen’. Als mens moet je dan voor God gaan spelen om populaties in de hand te houden. Zo worden er in Zuid-Afrika op grote schaal leeuwen onderling tussen reservaten verhuisd om zo de genenpoel te vergroten. Ik denk dat toeristen hier vaak ongewis van zijn. Mensen schreeuwen moord en brand om jacht, maar beseffen vaak niet het volgende. De door hen bewonderde leeuwen in een reservaat kunnen morgen zomaar afgeschoten worden als managementtool voor populatiebeperking of ‘hun’ leeuw kan morgen uitgewisseld worden naar een ander reservaat. Ja, het dier wordt dan niet door een jager gedood, maar dit is enorme stress voor het dier dat opeens in een andere omgeving moet leven en zijn territorium opnieuw moet bevechten. Leeuwen op de anticonceptie zetten om zo de populaties in de hand te houden (terwijl de primaire drift van dieren voortplanting is, is dit dus geen dierenmishandeling…) om maar wat te noemen. Kortom: afgesloten natuurparken zijn in onze ogen niet HET antwoord.
Ik sprak tijdens mijn reis nu met iemand die een reservaat heeft. Hier leven geen leeuwen maar wel luipaarden en cheeta’s. De eigenaar vertelde mij dat doordat het hier om een eiland gaat, weliswaar een groot stuk grond van zo’n 25.000 hectares groot, maar wel met elektrische hekken eromheen om zo de wilde dieren binnen te houden en te beschermen. De luipaarden waren hier de toppredatoren; hierdoor werden de cheeta’s de underdog. De luipaard is bij uitstek een overlever. Het blijkt dat in dit reservaat cheeta’s op grote schaal gedood worden door luipaarden. Weinig natuurlijks aan, want door de hekken kunnen de dieren geen kant op en zijn de cheeta’s min of meer overgeleverd aan de sluwere en sterkere luipaarden. Nu zijn er plannen om daarom leeuwen te herintroduceren en om een afgesloten gebied te maken voor cheeta’s waar geen luipaarden leven. Omdat ze anders geen kans maken.
Dit soort verhalen raakt me altijd, omdat het de complexiteit van het verhaal aangeeft. De cheeta, een van onze focusdieren, gedijt duidelijk niet in afgesloten gebieden. Als we alleen daarop insteken, zal de cheeta hoogstwaarschijnlijk uitsterven. Dat maakt dat het voor dit dier belangrijk is dat ze op boerenland kan blijven leven. En dit maakt soms wel wanhopig want boeren zijn over het algemeen niet blij met roofdieren. Toch zul je, zo denk ik, het gesprek met ze aan moeten gaan omdat zij de sleutel hebben tot behoud van de cheeta. Dat geeft direct ook dat je moet openstaan voor allerlei soorten gesprekken. Je moet praten met mensen die in je gezicht vertellen dat ze roofdieren haten (terwijl jij ervan houdt) en het dwingt je ook te praten over onderwerpen die je liever vermijdt, zoals jacht.
Dit soort voorbeelden geeft mij dus de wetenschap dat onze insteek (je moet ook in conclaaf met boeren) de juiste is. Maar tegelijkertijd geeft het ook wanhoop: dat is een lange weg, met vijandige boeren. Met gespreksonderwerpen die je liever mijdt. Het geeft ook het belang aan dat wij als SPOTS aan onze achterban, en in Nederland, duidelijk maken dat als we willen dat wilde dieren ook buiten beschermde gebieden leven, je ‘iets’ moet met de boeren. En dat onderwerpen zoals jacht, besproken zullen moeten worden. Dat is ook iets waar je je niet echt op verheugt, want dat maakt je weer niet populair bij dierenvrienden.”
Stichting SPOTS voert ook campagnes tegen knuffelfarms. Dit zijn plaatsen waar je als toerist en/of vrijwilliger in contact kunt komen met wilde dieren, vaak leeuwen en tijgers en cheeta’s.
“Je kunt met deze dieren knuffelen, met ze op de foto en met ze wandelen. Vooral in Zuid-Afrika is hierdoor een hele industrie ontstaan waarbij leeuwen systematisch gefokt worden voor commercie. Op dit moment leven er meer dan 8000 gefokte leeuwen in Zuid-Afrika, ter indicatie: in het wild leven er in dit land slechts zo’n 2100 leeuwen….
We hebben al veel bereikt op dit vlak. Zo heeft de ANVR, de branche-organisatie van reisorganisaties, mede door onze lobby, richtlijnen aangenomen voor dierenwelzijn in toerisme. Bezoeken aan knuffelfarms worden gezien als don’t. Die richtlijnen zijn in 2016 aangenomen. Sinds die tijd zijn wij als SPOTS actief toeristische scholen gaan benaderen. Onze insteek is dat zij de ANVR-richtlijnen opnemen in hun lesstof. Ik geef daarom regelmatig college’s op scholen en steeds meer scholen verankeren de richtlijnen in hun lesstof. Dit is waar we blij van worden als SPOTS. We willen toe naar het gegeven dat de richtlijnen als DNA worden bij de toekomstige beleidsmakers van toerisme. We willen toe naar zo’n grondige kennis op dit onderwerp dat iedereen weet, dit is niet oké. Zodat wij als SPOTS ook overbodig worden als advocaat op dit thema omdat het nu gewoon een gegeven is.”
Daarnaast heeft de regering van Zuid-Afrika bekengemaakt dat het land voortaan jaarlijks 800 skeletten van gefokte leeuwen wil exporteren naar Azië, als vervanging van tijgerbotten, voor de traditionele geneeskunde.
“De cirkel van exploitatie is daarmee rond: de welp wordt al op jonge leeftijd van de moeder verwijderd (is dierenleed want normaliter blijven moeder en welp zo’n 1 ½ jaar bij elkaar), ingezet als knuffelobject en als het te gevaarlijk wordt, teruggezet in een hok. Hier wacht hij op een jager die hem schiet in de canned hunting en nu worden de botten dan naar Azië verscheept. De plannen zijn ook een direct gevaar voor de wilde leeuw. Nu al komen er steeds meer incidenten waarbij wilde leeuwen gestroopt worden, puur voor hun lichaamsonderdelen.”
Simone geeft aan dat toeristen hierin een belangrijke rol spelen.
“Als mensen stoppen met selfies nemen met leeuwen (en andere dieren) worden er stukken minder leeuwen gefokt. Wij zijn al jaren bezig met een campagne over dit onderwerp, maar kijken nu met World Animal Protection, Stichting AAP en IFAW of we dit jaar nog een gezamenlijke actie kunnen ondernemen, bijvoorbeeld op Schiphol, om hier aandacht voor te vragen.
Daarnaast zijn we op Koningsdag een campagne gestart voor ons ‘leeuwenboek’. We vragen mensen om een inzending naar ons op te sturen waarbij men hun ongerustheid over de aanpak van Zuid-Afrika over gefokte leeuwen, uitspreekt. Dit bundelen wij in een leeuwenboek en dat willen wij aanbieden aan de ambassade van Zuid-Afrika op 10 augustus, World Lion Day. We proberen dit jaar dus de druk op de regering van Zuid-Afrika op te voeren. Dat doen wij als SPOTS in Nederland en we hopen dat andere organisaties in het buitenland, dit in hun land zullen doen.”
Bron: Simone Eckhardt, Stichting SPOTS ©Animals Today Angelique Lagarde