Alfons Aap draagt altijd een jas,
Een lange jas met zakken,
Waarin hij alles wegstopt
Wat zijn apenhandjes pakken:
Wat appels, een paar aardappels,
Een half amandeltaartje,
een asbak vol met appelstroop,
een armband, een vals baardje,
vijf aardbeien, zes aalbessen,
een aardbol met een gaatje,
een album over Afrika
met achtentachtig plaatjes.
Van alles komt Alfons te pas,
al is het nog zo raar
en wordt die lange malle jas
wel allemachtig zwaar.
Als mama “Handen wassen!” roept,
“aan tafel allemaal!”,
Staat alfons in de achtertuin
Als een lantaarnpaal.
Het aapje kan geen kant meer op.
Wat is het toch een apenkop.
Mensje van Keulen
Auteur
Uit de gedichtenbundel “Van Aap tot Zet”
Strijd mee tegen dierenleed!
Zonder jouw hulp kunnen House of Animals en Animals Today niet verder groeien en dieren een stem geven. Waardeer je wat wij doen, steun ons dan met een (eenmalige) donatie.
Mensje van Keulen
Mensje van Keulen (Den Haag, 1946) debuteerde in 1972 met Bleekers zomer. Ze schreef romans, verhalen en kinderboeken. In 2011 verscheen De verhalen, waarin de verhalenbundels zijn opgenomen, die genomineerd werden voor de Ako- en de Libris Literatuurprijs, en De gouden uil. Haar oeuvre is bekroond met de Annie Romeinprijs (2003) en de Charlotte Köhlerprijs (2011).
Related posts
Blog Karen Soeters
Strijd mee tegen dierenleed!
Zonder jouw hulp kunnen House of Animals en Animals Today niet verder groeien en dieren een stem geven. Waardeer je wat wij doen, steun ons dan met een (eenmalige) donatie.
Comments are closed.