Dit jaar konden vlinderliefhebbers voor de tiende maal meedoen met de tuinvlindertelling. Helaas werden deze keer maar gemiddeld acht vlinders per telling doorgegeven, de helft minder dan andere jaren. Natuurlijk is dit te wijten aan het langdurige warme en droge weer, maar wellicht ook door het ontbreken van bepaalde planten en struiken in de tuin.
Rust
Wie denkt dat er heel wat bij komt kijken om een vlindervriendelijke tuin aan te leggen, heeft het bij het verkeerde eind. Eigenlijk vraagt zo’n tuin niet meer of minder onderhoud dan een gewone, alledaagse tuin. Onderhoud aan een dergelijke tuin vindt veel meer door het jaar plaats. Schoffelen? Ieder jaar bemesten? Niet nodig. Ga alleen na welke planten extra verzorging nodig hebben en laat de rest met rust.
Iedere tuin is anders. Of men nu een bostuin heeft, een heidetuin of een stadstuin, geaccidenteerd of vlak, een tuin op het noorden of op het zuiden, voor elke tuin zijn weer speciale vlindersoorten te vinden en iedere vlindersoort heeft zijn eigen plant(en). Wat wel heel belangrijk is, zijn warme, beschutte plekjes, want vlinders zijn koudbloedig. En laat uitgebloeide planten gewoon lekker staan, ook al ziet dat er niet altijd “netjes en opgeruimd” uit. Knip afgestorven delen van de plant pas laat in de lente weg, als alle insecten uit hun winterrust zijn ontwaakt.
Aantrekkelijke planten
Vlinders leven van nectar uit zowel voor-als najaar. De Vlinderstichting heeft daarom een top-tien van vlinderplanten samengesteld, op volgorde van bloeitijd. Als het goed is, is het dan van lente tot herfst een komen en gaan van velerlei vlindersoorten:
- Winterheide
- Sneeuwbal/ viburnum
- Judaspenning
- Lavendel
- Vlinderstruik (buddleja)
- Ijzerhard
- Koninginnenkruid
- Hemelsleutel
- Herfstaster
- Klimop
.
Ieder zijn smaak
In een vlindervriendelijke tuin is ook plaats voor de rups, het voorstadium van een vlinder. Vaak lusten deze dieren maar enkele plantensoorten, waardplanten. Iedere soort heeft zijn eigen plant(en): het groot koolwitje is te vinden op koolsoorten en andere kruisbloemigen, net als het klein koolwitje, Klein geaderd witje en oranjetipje zijn te vinden op planten als de pinksterbloem en look-zonder-look, op de vuilboom en de wegedoorn zijn voornamelijk citroenvlinders te vinden, kleine vuurvlinders hebben een voorkeur voor schapenzuring en veldzuring, het icarusblauwtje is vooral te vinden op hopklaver, rolklaver en gewone rupsklaver, de kleine vos, de dagpauwoog en het landkaartje hebben een voorkeur voor de grote brandnetel, de atalanta voor grote- en kleine brandnetel en tot slot vindt men de gehakkelde aurelia voornamelijk op grote brandnetel, hop, iep en aalbes.
Winterrust
Aan het begin van de herfst gaan vlinders als kleine vos, gehakkelde aurelia, dagpauwoog en citroenvlinder in winterrust. Deze vier soorten zijn in het voorjaar dan ook de eersten die weer in de tuin rondfladderen. Daarnaast zijn er ook vlinders die als eitje overwinteren of als rups. Deze laatste overwintert op een beschutte plaats en komen weer tevoorschijn als de zon voldoende kracht heeft. Al die eitjes en rupsen overwinteren ook in elke tuin. Daarom wordt door de Vlinderstichting afgeraden om de tuin in het najaar op te ruimen. Beter is dit te doen in het voorjaar, als alle rupsen en eitjes reeds ontwaakt zijn.
Help vlinders overwinteren
Om vlinders te helpen overwinteren is een vlinderkastje handig. Doordat vele spleten in huizen zijn gedicht en vlinders ook elders (in schuurtjes en dergelijke) niet meer kunnen overwinteren, is een vlinderkastje een uitkomst voor overwinteraars. Het kastje moet wel worden opgehangen op een beschutteplaats, uit de wind en waar het niet kan inregenen. En natuurlijk met een voorraad dorre takjes en blaadjes, zodat het de vlinders aan niets ontbreekt.
Bron:
©AnimalstToday.nl Walter Eijndhoven