Het gaat goed met de Nieuw-Zeelandse pelsrobben op Kangaroo Island aan de zuidkust van Australië. Maar met de stijging van het aantal vinpotigen, daalt het humeur van de lokale vissers die een deel van de visvangst aan hun neus voorbij zien gaan. Helaas moeten vele pelsrobben hun natuurlijke gedrag mogelijk bekopen met hun leven. Maar zij krijgen steun uit academische hoek.
Van pels tot tonijn
In de 19e eeuw werden de pelsrobben (of zeeberen) zwaar bejaagd, voornamelijk voor hun vel. De laatste jaren stijgt het aantal pelsrobben op Kangaroo Island snel: twee hoofdkoloniën bestaan uit enkelen duizenden dieren. Tonijnvissers willen nu toestemming om robben te doden, zodat zij zelf meer tonijn voor menselijke consumptie kunnen vangen.
Stabiele pelsrobbenpopulatie
Zeezoogdierenexpert Peter Shaughnessy van het South Australian museum, gaat binnenkort weer de pelsrobbenpopulatie op het eiland in kaart brengen. Volgens hem is het doden van robben overbodig, omdat natuurlijke factoren de populatie waarschijnlijk stabiel zullen houden.
“Er is geen ruimte en voedsel beschikbaar voor meer pelsrobben”, aldus dr. Shaughnessy.
Daarnaast verwacht hij dat een slachtpartij zijn weerslag zal hebben op het toerisme.
Bron ©PiepVandaag.nl Angelique Lagarde