Naar schatting nog 415.000 olifanten over op het hele continent
Afrikaanse olifanten hebben te maken met de grootste achteruitgang in 25 jaar, voornamelijk veroorzaakt door de snelle opkomst van stroperij in de afgelopen 10 jaar. Experts van de International Union for Conservation of Nature (IUCN) presenteren deze zorgwekkende cijfers zondag tijdens de CITES-conferentie in Johannesburg. Op deze conferentie worden afspraken gemaakt over de handel in wilde dieren en planten.
Het vorige IUCN African Elephant Status Report verscheen bijna 10 jaar geleden. In die tijd, tussen 2006 en 2015, is het aantal olifanten naar schatting met 93.000 tot 111.000 afgenomen. De onderzoekers berekenden dat er nog ongeveer 415.000 olifanten over zijn op het hele Afrikaanse continent, verspreid over 37 landen.
Oorzaken: stroperij en verlies van leefgebied
De grootste oorzaak van de achteruitgang is stroperij. Sinds 10 jaar heeft de illegale handel in ivoor een grote vlucht genomen. Daar zijn de olifanten het slachtoffer van. Naast stroperij maken de experts zich zorgen om het toenemende verlies van leefgebied dat het voortbestaan van de soort op de lange termijn bedreigt.
Trends en cijfers per regio
Het rapport geeft een uniek inzicht in de regionale verspreiding van de soort. Zuidelijk Afrika telt verreweg de meeste olifanten: naar schatting leeft 70 procent (293.000) van het totaal in deze regio. Oost-Afrika is goed voor 20 procent (86.000), terwijl Centraal-Afrika 6 procent (24.000) van de olifanten herbergt. West-Afrika telt nog slechts de luttele hoeveelheid van 11.000 olifanten (minder dan 3 procent).
Ook de trends verschillen sterk per regio en per land. In Oost-Afrika – waar stroperij het weligst tiert – heeft de grootste achteruitgang plaatsgevonden: hier is het aantal olifanten in tien jaar tijd gehalveerd. Hardst getroffen land in deze regio is Tanzania: maar liefst 60 procent van de olifanten is hier weggevaagd. Andere landen in Oost-Afrika, waaronder Oeganda, Rwanda en Kenia, hebben het aantal olifanten stabiel weten te houden of zelfs zien toenemen.
In Centraal-Afrika lijden olifanten eveneens ernstig onder stroperij. Zo zijn de voorheen substantiële populaties bosolifanten in de Democratische Republiek Congo gereduceerd tot minieme groepen. In West-Afrika zijn twaalf populaties zelfs helemaal verdwenen sinds het uitbrengen van het vorige rapport.
In Zuidelijk Afrika heeft stroperij tot op heden nog niet zo’n verwoestende impact gehad. Daar lijkt echter verandering in te komen: de illegale jacht doemt steeds vaker op als belangrijke dreiging. Achteruitgang is waargenomen in Mozambique en sommige delen van Zimbabwe, terwijl grote populaties in Namibië, Zuid-Afrika en Zimbabwe stabiel zijn of zich uitbreiden.
“Zulke regiospecifieke informatie over hoe populaties zich ontwikkelen is enorm waardevol”, zegt Chris Thouless, auteur van het rapport. “Het helpt ons begrijpen wat de oorzaken achter de veranderingen zijn.”
Het rapport is opgesteld door IUCN’s expertcommissie voor Afrikaanse olifanten in samenwerking met Vulcan Inc en de Keniaanse natuurorganisatie Save the Elephants. Het verzamelt data uit tal van bronnen, waaronder tellingen vanuit de lucht en van uitwerpselen.
Persbericht IUCN