Vogels in de stad hebben het steeds moeilijker, zo blijkt uit onderzoek van Sovon en het CBS. Sinds 1990 is de populatie van 13 soorten stadsvogels gekrompen, terwijl de verstedelijking juist toenam.
Sovon Vogelonderzoek Nederland en het Centraal Bureau voor de Statistiek namen 20 soorten stadsvogels onder de loep. Aan de hand van waarnemingen door vrijwilligers zijn hun aantallen en voorkomen in de stad bekeken en daaruit bleek dat vogels als de huismus, merel, spreeuw en kauw sinds 1990 in aantal afnamen. Het totaalaantal stadsvogels nam met ruim de helft af.
De vogels die in het onderzoek betrokken zijn waren de houtduif (ooit een echte bosvogel), de Turkse tortel, gierzwaluw, heggenmus, zwarte roodstaart, merel, zanglijster, staart-, kool- en pimpelmees, gaai, ekster, kauw, spreeuw, huismus, groenling, distelvink (putter), kuifleeuwerik, Europese kanarie en de huiszwaluw.
Trend
Gaaien, eksters, distelvinken, groenlingen, kool- en pimpelmezen bleven op hetzelfde niveau, en alleen de huiszwaluw nam in aantal toe, overeenkomstig de landelijke trend. De kuifleeuwerik en de Europese kanarie verdwenen uit de stad, die daar in 1990 nog wel voorkwamen. De houtduif, Turkse tortel, gierzwaluw, heggenmus, huismus, merel, spreeuw, kauw, zwarte roodstaart, zanglijster en staartmees toonden een afname.
De landelijke trend komt deels overeen met die in de steden, maar er zijn ook flinke afwijkingen, zo meldt Sovon op haar website:
“Zeven soorten zijn sinds 1990 landelijk in aantal toegenomen. Vier soorten zijn stabiel gebleven, negen soorten gaan ook landelijk achteruit. Van acht soorten gaan de populaties in het stedelijk gebied harder achteruit dan landelijk. Geen enkele soort doet het in het stedelijk gebied beter dan landelijk. Dit wijst erop dat de stedelijke omgeving voor stadsvogels als broedplek minder geschikt is geworden ten opzichte van het buitengebied.”
Merels hebben landelijk een flinke knauw gekregen door het usutuvirus, dat veel slachtoffers heeft gemaakt en nog steeds niet is verdwenen
Isolatie en tegeltuinen
Wanneer meer dan een derde van een vogelsoort in de stad leeft spreken we van een stadsvogel. Een zeer bekende soort is natuurlijk de huismus, die zich ook steeds slechter weet te handhaven in stedelijke gebieden. Belangrijke oorzaak hiervoor is onder meer de isolatie van oude en nieuwbouwwoningen, waardoor veel daken hermetisch afgesloten zijn en geen plaats meer bieden om onder dakpannen te nestelen. Verder is het betegelen van tuinen een reden van het verdwijnen van veel alledaagse soorten, omdat er te weinig bomen en struiken zijn om in te nestelen. Daaruit volgend is ook in de stad een tekort ontstaan aan insecten of bessen die als voedsel dienen.
Help de vogels de winter door
Met de winter in aantocht is het goed om te weten dat we (stads)vogels kunnen helpen tijdens koude perioden, door te zorgen voor vetbollen, pinda’s, vogelzaadjes, rozijnen en natuurlijk schoon water in een vogelbadje. En mocht je een tegeltuin hebben, overweeg dan om op zijn minst enkele tegels te lichten en er een struik of boompje in te zetten, liefst vruchtdragend en tijdens de bloei aantrekkelijk voor insecten.
Bronnen:
©AnimalsToday.nl Bart van Riel