Er is, naast de rattenverdelging, nog een tweede uitroeiingsprogramma aan de gang in South Georgia.
Waar een wetenschapper van de Britse basis op King Edward Point, aan boord van een van de bezoekende cruiseschepen, vol enthousiasme vertelt over het vernietigen van de rattenpopulaties op het sub-Antarctische eiland, wordt er met geen woord gerept over het uitroeien van de rendieren.
Tien van deze dieren werden in 1911 door Noorse walvisvaarders in Ocean Harbor losgelaten om te dienen als vers vlees variatie in de maaltijden van pinguïneieren, aalscholver stew en walvis steak. Hun nazaten vormen nu de Barff kudde.
In 1912 werden nog eens 5 dieren geïntroduceerd, maar deze kudde, uitgegroeid tot een 20-tal, kwam in 1918 om bij een lawine.
Een derde introductie in 1925 van 7 dieren bij de walvisvaartstations in Stromness Bay, vormde de basis van de Busen kudde.
De twee kuddes leven van elkaar gescheiden door gletsjers die uitmonden in zee.
Door de jacht bleven hun aantallen klein tot de walvisvaart eindigden in de 1960s. Er leven nu zo’n 3.000 rendieren op South Georgia.
Waar ratten zelden door de toeristen worden waargenomen en van huis uit vaak worden beschouwd als een verderfelijke plaag en bron van ziektes, zijn de rendieren, met hun hoge aaibaarheid factor, een graag gezien foto-object en roept het beeld van deze dieren tussen de zeeleeuwen en koningspinguïns, tegen een achtergrond van met sneeuw bedekte bergpieken, een surrealistische kerstsfeer op.
De rendieren worden ervan beschuldigd dat ze lokale planten vertrappen, bodemerosie veroorzaken en de nesten vernielen van op de grond broedende vogels.
Een verdere reden die word aangedragen is dat de rendieren het gif bedoeld voor de ratten zouden kunnen op eten.
Maar de uiteindelijke rechtvaardiging van de massaslachting komt neer op: De rendieren horen hier niet!
De mens is niet alleen schuldig aan de introductie van de rendieren, maar ook de oorzaak van de opwarming van de aarde, de ermee gepaard gaande terugtrekking van de gletsjers en de daarmee geschapen mogelijkheid voor de rendieren om, in de nabije toekomst, eerder onbereikbare gebieden te gaan veroveren.
Het zijn Noorse Sami rendierherders die, waar mogelijk, de kleine kuddes moeten samen drijven binnen tijdelijke omheiningen, waarna de dieren worden afgemaakt zoals in een slachthuis met een pen door het voorhoofd. Individuele, moeilijker bereikbare dieren worden afgeschoten.
Dat gaat waarschijnlijk twee zuidelijke zomers duren, een zomer per kudde.
De karkassen worden naar de Falkland eilanden vervoerd in de hoop dat er daar een markt voor is. Achterlaten op South Georgia is geen optie, omdat dit mogelijk de ratten zou voeden.
De onstuitbare drang van wetenschappers en overheden tot het ‘managen’ van de natuur zal op South Georgia ongetwijfeld niet eindigen bij de ratten en rendieren.
De natuur vindt zelf altijd een dynamische balans, vaak inderdaad armer in biodiversiteit dan voor de aankomst van de mens, maar daar waar de mens ingrijpt moet ze meestal blijven ingrijpen. Vooral omdat ze soms wel weer weg kan halen wat de mens heeft toegevoegd, maar niet kan terug brengen wat de mens, over het algemeen in veel grotere aantallen, heeft vernietigd. De verstoorde natuurlijke orde is niet zomaar te herstellen met het uitroeien van een paar geïntroduceerde soorten.
Er schuilt natuurlijk ook wat hypocrisie in het feit dat de met asbest vervuilde restanten van de walvisvaart industrie gewoon blijven staan als cultureel erfgoed en de inkomsten die de uitroeiingsprojecten mogelijk maken onder andere komen uit de verkoop van vergunningen voor het vissen op krill en Patagonian toothfish in de wateren van South Georgia. Hoewel streng gereguleerd zijn dit toch twee uiterst dubieuze visserij doelwitten.
De Antarctische pelsrob heeft zich van op de rand van volledige uitroeiing hersteld tot miljoenen in de wateren en op de stranden rondom South Georgia. Niet in de laatste plaats doordat de concurrentie voor krill met baleinwalvissen door de walvis jacht in het voordeel van de robben is beslecht; een voorbeeld van de eerder genoemde verstoorde oorspronkelijke natuurlijke orde.
Hun aantal is nu zo groot dat ze voor leefruimte in de zomer verder landinwaarts en heuvelopwaarts trekken en zo lokale grassoorten vernielen en de nesten van onder andere albatrossen bedreigen.
Er gaan nu al voorzichtig stemmen op om ‘iets’ aan het zeeleeuwen ‘probleem’ te doen.
Het zal weinig verbeelding kosten om te raden welke vorm dat ‘iets doen’ zal aannemen, mocht het plaats vinden. De ‘managers van de natuur’ zijn conservatief in hun denken en in hun methodes. Kijk maar naar ons eigen ganzen ‘probleem’.
Naschrift: Ik schreef dit stuk in januari na mijn eerste bezoek van het jaar aan South Georgia. Nu sta ik op het punt om het in de eerste week van april voor de laatste keer dit seizoen te bezoeken. Het zal er voorgoed anders uitzien. In maart gaf de overheid van South Georgia en de South Sandwich Islands een persbericht uit waarin het met tevredenheid aankondigden dat de 500.000 Britse Pond kostende, eerste fase van het uitroeingsproject tot een einde was gebracht. 1.900 Rendieren van de ‘Busen’ kudde werden afgemaakt. Rendieren die aan deze eerste slachting hebben weten te ontkomen worden nu afgeschoten vanuit de helicopters die worden ingezet voor het uitstrooien van gif voor het andere uitroeiingsproject op South Georgia, dat van de ratten. Er is ook een begin gemaakt met het uitroeiien van de grotere
‘Barff’ kudde, waarvan 1.500 rendieren zijn doodgeschoten in afgelegen gebieden. De overige 1.500 vinden hun ‘endlosung’ in januari en februari van 2014.
Erwin Vermeulen is hoofdwerktuigkundige op een schip, fotograaf, vrijwilliger bij Sea Shepherd en woont samen met zijn vriendin Susan, een dove kat, een eenogige kat, een kat met één nier en een dove en blinde hond.
©PiepVandaag.nl