Een verhelderend gesprek via Twitter met de communicatiemedewerker van ZLTO.
Waar taal stuurt, zullen mensen volgen. Dat is de titel van een lezing die ik weleens heb gegeven voor communicatie-adviseurs. Taal is een krachtige manier om mensen te beïnvloeden, omdat de invloed vaak onmerkbaar is en mensen dus niet beseffen dát ze worden beïnvloed. Beroemd zijn de experimenten van Loftus, waaruit bijvoorbeeld bleek dat mensen de snelheid van een auto hoger inschatten als je vraagt “Hoe hard reed de auto toen hij tegen de andere auto aan knalde?” in vergelijking met het woord “botste”. Evenzo schets je een heel ander beeld van een groep mensen wanneer je ze “faunabeheerders” noemt in plaats van “jagers”.
Taal kan dus worden gebruikt als PR-instrument, en dat is vooral handig voor bedrijven die dingen doen waar negatief over gedacht wordt in de samenleving: met taal kun je die dingen verhullen of er een mooie draai aan geven. Varkenshouders hebben dit wellicht ook in de gaten, want zij hebben een meldpunt “valse lesstof” geopend voor misleidende teksten over de veehouderij in schoolboeken. Ze willen hiermee suggestieve, foute, misleidende en/of niet objectieve leermiddelen over de landbouw aan de kaak stellen. Als voorbeeld van zulke “valse lesstof” lezen we:
‘Boeren hebben de meeste natuur in akkers en weilanden veranderd. Daar is geen natuurlijk evenwicht. Er groeit vaak maar één plantensoort.’ En: ‘Ook het vee leeft niet natuurlijk. In de bio-industrie leven dieren in grote aantallen dicht op elkaar.’
Opmerkelijk genoeg is alles wat hier staat in feite correct. Mijn eerste gedachte was dan ook: als je de beeldvorming over de veehouderij wilt beïnvloeden, moet je de feiten veranderen, niet de berichtgeving daarover; want zoals het er nu staat klopt het gewoon. Ik zette daarom dit bericht op Twitter:
Hallo varkensboeren, wakker worden! De info in schoolboeken is CORRECT: bv ‘dieren in grote aantallen dicht op elkaar’
Daar werd op gereageerd door enkele boeren en door een woordvoerder van ZLTO, waarna de volgende dialoog zich ontspon.
Goeie dialoog met @mleseman van #ZLTO nav. http://t.co/puTz0kuTl2, over tekst in schoolboek over veehouderij. #taal pic.twitter.com/j0920uAV3Z
— roos vonk (@roosvonk) 8 oktober 2014
Wat mij hierbij opviel is hoe er van de kant van de boeren naar iets gekeken wordt dat in mijn ogen heel gewone, neutrale taal is, bv. bestrijdingsmiddelen; dat noemen ze liever gewasbeschermingsmiddelen. En inderdaad, een bestrijdingsmiddel beschermt het gewas, maar het tast ook de natuur en het milieu aan. Dus waar een voorstander van bestrijdingsmiddelen het woord gewasbescherming zou gebruiken, zou een tegenstander al kunnen spreken van natuurvernietigingsmiddelen.
Het ‘niet natuurlijk’ leven van de dieren omschrijven de boeren liever als: de boer zorgt voor de dieren. Dit is mij vaker opgevallen in gesprekken met veehouders: waar ik bijvoorbeeld zou zeggen dat kalf en koe lijden omdat ze door de melkveehouder van elkaar gescheiden worden, zegt de melkveehouder: de boer zorgt heel goed voor het kalf. Er kwam ook nog een boerin zich met de discussie bemoeien die zei: “het woord ‘megastal’ wil ik niet meer horen #vooroordelen.” Dus omdat het woord megastal een negatieve betekenis heeft gekregen, moet daar een ander woord voor komen. Het deed me denken aan een rapport van Wageningen Universiteit een paar jaar geleden, waarin de term ”zorgvuldige intensieve veehouderij” werd geïntroduceerd. Nog even en megastallen worden dierenzorg-instellingen genoemd! Natuurlijk, we kiezen allemaal de termen die in ons eigen straatje passen. Wij dierenbeschermers doen dat ook; als wij zo’n studieboek schreven, zouden we er vast bij zeggen dat de dieren lijden. We zouden zeggen dat ze opgesloten zitten in plaats van dat de boer voor ze zorgt. We zouden alle natuurlijke behoeftes van dieren opsommen die niet worden vervuld in de vee-industrie.
Als je het zo bekijkt, zit de schoolboektekst er mooi tussenin, onpartijdig, feitelijk en correct. De varkensboeren kunnen hun imagoprobleem beter oplossen door hun werkwijze te veranderen. Maar dat zie je wel vaker, ook in de politiek: men is meer bezig met “hoe krijgen we ons verhaal goed over de bühne” dan met “hebben we eigenlijk wel een goed verhaal”?
Roos Vonk is hoogleraar psychologie en auteur en schreef “Je bent wat je doet”. Haar Facebook-community voor dierenvrienden is Animal People Alliance.
©PiepVandaag.nl
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
12 Comments
Comments are closed.
Blog Karen Soeters
Strijd mee tegen dierenleed!
Door (maandelijkse) donateur te worden, bied je een constante stroom van hulp die essentieel is voor redding en verzorging van oorlogsdieren in Oekraïne. Elke bijdrage, groot of klein, eenmalig of periodiek, maakt een verschil. Help je ook mee?
Waarom is mijn reactie gewist?? Was het u onwelgevallig?? Ik weet nu wie en wat u bent.
Roos Vonk heeft gelijk. En meer gelijk dan ze zich misschien realiseert. Zo zou ze ook eens goed naar zichzelf moeten kijken. Ze heeft een persbericht de deur uit laten gaan over een onderzoek dat ze had gedaan, onder de pakkende kop “vleeseters zijn hufters”, en Vonk verklaarde “Het maakt dat mensen hufteriger worden als ze aan vlees denken en zich eenzamer voelen”. Feitelijk stond er in het artikel slechts dat proefpersonen die naar een plaatje van een biefstuk hadden gekeken, egoïstischer bleken te zijn. Enfin, de onderzoeksresultaten bleek later ook nog eens volslagen verzonnen.
Inderdaad kiezen mensen de termen die in hun eigen straatje passen, boeren, jagers en dierenbeschermers, zelfs hoogleraren.
We kunnen ons toch ook verheugen in de kunst van het rechtpraten?
De wereld ziet er zoveel mooier uit als we massavernietigingswapenen voortaan “mensbeschermingsmiddelen” noemen. Immers degene die ze in de strijd gooit doet dat om zijn eigen volk te beschermen – net als de boer die zijn eigen productiegewas beschermt, ten koste van een 10 x zo groot omringend ecosysteem. Oogkleppen maken gelukkig. nietwaar mijnheer varkensboer?
Idem: een moordzuchtige dictator noemen we voortaan een ego-beschermer; een graaiende bankdirecteur geldbeschermer, een aanrander libidobeschermer, milieuvervuiling heet vooruitgangsbescherming, een terrorist ehhh… die bedenken we nog wel.
Prachtig toch, om achter in een zelfbedacht woord weg te kunnen kruipen en zo niet naar de vervelende werkelijkheid te hoeven kijken?
Het word misschien hoog nodig tijd dat de vleeseter zich gaat leren schamen voor de ellende die hij of zij veroorzaakt.
Geen veehouderij meer, wat een prachtige natuur zal je daarvoor terug krijgen, kan je eindelijk wat meer in Nederland vakantie vieren om in de natuur te zijn, ziekte kosten drastisch omlaag, omdat we veel gezonder worden, geen bloed meer aan onze handen en dus minder agressie.
Voorbeeld van het taalgebruik van onderzoekers die dierproeven doen. Dieren voelen geen pijn, zeggen deze mensen, ze lijden niet. Dat is namelijk exclusief voorbehouden aan mensen.
Een dier is dan misschien geen machine meer, zoals Descartes nog stelde (17de eeuw), maar wat een dier “niet prettig” lijkt te vinden, wordt in deze sfeer genoemd: “ongerief”. (wet op dierproeven, artikel 10)
Ik kan me een verhaal over vleeseters herinneren, maar dat zal wel te agressief zijn gedacht. De vraag die men misschien moet stellen is hoe onze houding ten opzichte van dieren beinvloed wordt door de taal van de lobby van beide kanten. Is het verstandig om meer oog te hebben voor dieren dan voor andere entiteiten in onze omgeving? Zijn dieren het nieuwe “brood en spelen”van het plebs?
Als je met het plebs de dierenactivisten bedoelt dan begrijp ik wat je schrijft. Evenmin als domheid zichzelf herkent, herkent ook het plebs zichzelf niet.
Ach ja, vanuit commercie wordt heel veel recht gepraat wat krom is. In hun hoofd hebben deze mensen ook vaak mechanismen gevormd om hun gedrag en handelen goed te praten. Zo maakt de visser zich zelf en anderen wijs “dat vissen geen gevoel hebben”. De veeboer maakt zich zelf wijs “dat de varkens maar boffen dat zij op reis mogen en helemaal naar Polen gaan” (om daar met grof geweld het slachthuis ingejaagd te worden om af te wachten tot zij vermoord worden). En de jager maakt zich zelf en anderen wijs dat hij onschuldige prachtige dieren afschiet “omdat er anders te veel komen en hij de natuur in evenwicht wilt houden en om gevaar en overlast voor mensen te voorkomen”. En zo leven we voornamelijk in een schijnwereld met alle nadelige gevolgen voor mens, dier, natuur en milieu.
Veeboeren willen er ook niet over nadenken wat ze hun dieren aandoen, want het valt allemaal wel mee en ergens anders is het nog veel slechter en ze moeten toch geld verdienen.
En dat terwijl het beste voor de aardbol en zijn bewoners zou zijn, dat de hele veehouderij stopt te bestaan, dat is pas een win win situatie.
Het is wat mij betreft makkelijk om de schuld bij de veeboeren te leggen. De afnemers van de boeren en de Nederlandse klant die alles zo goedkoop mogelijk wil kopen werken massa-industrie in de hand. Die hebben deze situatie in de hand gewerkt. Ik denk dat als je veeboeren vraagt of ze hun dieren meer ruimte en tijd mochten geven zonder verlies in omzet dat ze dat met alle liefde zouden willen doen. Vaak hebben veeboeren vee overgenomen van hun vaders, grootvaders en overgrootvaders. Deze dieren komen uit een sterke stamlijn en ze hebben de liefde voor de dieren meegekregen van hun voorouders. Logisch dat je levenswerken niet zomaar aan de kant gooit en dat het moeilijk is geen keuze te hebben om klein te blijven, omdat je dan verlies zult draaien. Alle boeren laten overstappen op biologisch is niet reëel, dan is er zoals nu lijkt onvoldoende eten voor de wereldburger. Ken jij veeboeren in je persoonlijke kring Jan?
Ik praat de huidige werkwijze zeker niet goed en ik eet bewust niet elke dag vlees.
De wind beslist
of de bladeren zullen vallen
de onmachtige tuinman glimlacht
bij de herinnering aan zijn verloren harken.
Ik eet vanzelfsprekend elke dag vlees en ik vind het heerlijk. Ik ben niet blasé genoeg om te ontkennen wat ik ben. En ook niet dom genoeg.