GeitLevensgevaarlijk vlees ligt gewoon in de winkel!

Aan de Q-koorts blijken minimaal 24 mensen gestorven. De stichting Q-uestion heeft aangekondigd de geitenhouders hiervoor aansprakelijk te stellen. Het zou beter zijn om de overheid te dagen. De overheid kijkt namelijk steevast de andere kant op als het om de gevaren van de veehouderij gaat, stellen filosoof Erno Eskens en communicatiewetenschapper Karen Soeters.

Deze week werd bekend dat er 24 mensen in Nederland zijn gestorven aan de Q-koorts. Van 400 mensen is vastgesteld dat ze ziek zijn geworden. Het zijn lage schattingen. In werkelijkheid kunnen er ook 48.000 zieken zijn geweest, vertelde RIVM-baas Roel Coutinho deze week in Nieuwsuur. Ook het aantal doden zou een twaalfvoud hoger kunnen liggen. Omdat Q-koorts in geitenstallen is ontstaan en de slachtoffers vaak naast deze stallen wonen, hebben zij deze week besloten om de geitenhouders aan te klagen. Verenigd in de stichting Q-uestion hopen ze op een vergoeding.

Op zich lijkt het logisch om geitenhouders te dagen, maar de overheid is het meest schuldig aan de ellende. Uit een rapport van de Commissie van Dijk blijkt dat het ministerie veel te laks en te laat reageerde op de uitbraak. De GGD werd niet voldoende geïnformeerd, de ruiming kwam te laat en de voorlichting aan de burgers ontbrak volledig.

Het overheidsgeklungel rond de Q-koorts staat niet op zich. De overheid is ook de grote afwezige bij de huidige uitbraken van ESBL en MRSA. Honderd procent van het kippenvlees is op dit moment besmet met het potentieel dodelijke ESBL besmet. Volgens Dik Mevius van het Centraal Veterinair Instituut (CVI) zit ESBL inmiddels ook op meer dan 50 procent van de vleeskalveren en varkens aan de slachtlijn. ‘Ruim driekwart van de urineweginfecties, maar ook een derde van de bloedbaaninfecties worden door deze bacteriën veroorzaakt’, schrijft het RIVM. De eerste ESBL-doden zijn gevallen en het is aannemelijk dat Coutinho over een jaar op televisie komt vertellen dat het in werkelijkheid weer veel meer zijn.

ESBL staat voor Extended Spectrum BetaLactamase. Het betreft enzymen die allerlei bacteriën immuun maken voor antibiotica. De kans dat mensen bij het uitpakken van kippenvlees en het koken of eten met ESBL-bacteriën in aanraking komen, is vrij groot. Een op de vijf Nederlanders is al besmet. Van de kippenboeren heeft ongeveer een derde de ESBL te pakken en de percentages stijgen snel. ESBL-bacteriën grijpen hun kans wanneer je ziek wordt. Soms zijn de complicaties nog met een paardenmiddel per infuus te behandelen, maar vooral bij oudere en verzwakte mensen leiden ze tot de dood. Het ECDC, het Europese RIVM, schat het aantal doden binnen de Europese Unie op minstens 25.000 doden per jaar. Het aantal stijgt explosief.

De oorzaak van de ESBL-uitbraak is begin 2011 beschreven in een rapport van het UMC in Utrecht: er wordt te veel antibiotica gebruikt in de veehouderij, vooral in de kippenhouderij. Een vleeskuiken leeft doorgaans zes weken en krijgt in dat korte bestaan gemiddeld vier keer antibiotica toegediend (naast zo’n zestien andere medicijnen). Ook het RIVM bevestigt dat het antibioticagebruik de oorzaak is van de uitbraak van ESBL-bacteriën bij mensen. De kippen kregen te veel cefalosporines toegediend, een antibioticum dat in het ziekenhuis als ‘laatste redmiddel’ geldt. De ESBL-bacteriën die immuun zijn voor dit laatste redmiddel, verspreiden zich razendsnel. Ze zijn in het grondwater rond kippenfarms aangetroffen en Amerikaans onderzoek laat zien dat ze ook aan de poten van vliegen zitten. Het probleem verspreidt zich via het vlees, maar ook door het water en via de lucht. Als dit niet wordt gestopt, bestaat het gevaar dat we deel terugkeren naar de tijd van vóór de ontdekking van de penicilline.

Je zou verwachten dat deze constateringen in Den Haag tot paniek zouden leiden, maar het tegendeel is het geval. De overheid komt wel in actie bij Mexicaanse griep of Legionella-uitbraken, maar zodra de Nederlandse veehouderij de bron is, kijkt men liever de andere kant op. Harde maatregelen om de uitbraak van ESBL en MRSA te stoppen, blijven uit. Het is niet verder gekomen dan een ‘oproep tot zelfregulering’. Het productschap voor Vee en Vlees (PVV) en het productschap voor Pluimvee en Eieren (PPE) hebben normen opgesteld voor het gebruik van antibiotica. Men wil het gebruik in 2013 met 50% terugdringen. Maar wie controleert dit? Het ministerie schrijft in een Kamerbrief van 17 november: ‘In de praktijk wordt deze registratie op verzoek van de veehouder uitgevoerd door de dierenarts van de betreffende veehouder. Mede gelet op overwegingen over de eigen verantwoordelijkheid van partijen, draagvlak en uitvoeringslasten overwegen wij daarom thans niet om als rijksoverheid een centraal registratiesysteem op te zetten.’ Ofwel: de sector moet zichzelf maar controleren.

Het ligt voor de hand dat de streefcijfers – die sowieso onvoldoende zijn om een verdere uitbraak te stoppen – in 2013 niet worden gehaald. Ludo Hellebrekers, voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde, meldde in 2009 in de Volkskrant dat dierenartsen voor 20 tot 50 procent van hun inkomen afhankelijk zijn van de verkoop van antibiotica. De overheid adviseert deze artsen dus vrijblijvend om zeer fors in de eigen portemonnee te snijden, terwijl hun klanten, de veehouders, afhankelijk zijn van antibiotica. Het grootschalig houden van kippen, varkens en koeien is immers alleen mogelijk door preventief antibiotica toe te dienen. Zonder dat medicijn is er te veel ‘uitval’ van dieren en redden de veehouders het niet. De veehouders moeten wel. De marges op vlees zijn namelijk absurd laag. Het regent nu al faillisementen in de sector. Vooral de varkenshouderij, waar de resistente MRSA-bacterie al langer een groot probleem is, heeft het moeilijk. Sinds 1995 is het aantal varkenshouderijen gehalveerd, volgens cijfers van het CBS. De enige manier om te overleven is door op te schalen.

En zo komen de megastallen in beeld. In megastallen kun je dieren niet individueel behandelen – haal dat zieke dier maar eens uit een stal waar 1,2 miljoen kippen rondlopen, en dus geven de veehouders de dieren collectief en preventief antibiotica. Ze kunnen niet anders.

De overheid weet natuurlijk dat veehouders en veeartsen met hun rug tegen de muur staan. Toch zal staatssecretaris Bleker eind 2013 ‘verbaasd’ vaststellen dat de streefcijfers helaas niet zijn gehaald, om vervolgens de sector nogmaals tot actie op te roepen. Intussen blijft het levensgevaarlijke vlees gewoon in de schappen liggen. Waarom ligt dat vlees er eigenlijk nog als het zo gevaarlijk is? Waarom zitten er geen enorme stickers op de verpakking om het publiek te waarschuwen voor de levensgevaarlijk risico’s van ESBL? Op een eenvoudig zwembadje staat met koeienletters dat water tot verdrinking kan leiden, wat natuurlijk nogal vanzelfsprekend is. Speelgoed waarvan de risico’s minder duidelijk zijn omdat er bijvoorbeeld een knoopje van los kan schieten of omdat er te veel cadmium in zit, wordt direct uit de winkel gehaald. Maar vlees niet. Het blijft daar gewoon liggen.

Juriste Ingeborg Haazen stelde deze week in het Nederlands tijdschrift voor Burgerlijk Recht dat slachtoffers de overheid kunnen aanklagen voor ‘nalatigheid’ in de zaak van de Q-koorts. Dat gaat volgens ons niet ver genoeg. Ook bij ESBL en MRSA is sprake van nalatigheid. Het is te voorzien dat ESBL, zeker in combinatie met de al eerder geconstateerde MRSA-bacteriën (zat volgens onderzoek uit 2009 al op 27,5% van alle karbonades en op 35% van het kippenvlees) – op termijn tot duizenden vermijdbare vleesdoden gaat leiden. Omdat de overheid stilzit, valt haar ook ‘dood door schuld’ te verwijten. Het Nederlandse Wetboek van Strafrecht stelt dat het strafbaar is om niet in te grijpen als je een vermijdbaar sterfgeval kunt voorkomen. Het is niet makkelijk om overheden te vervolgen voor dood door schuld, maar gewone burgers kunnen er twee jaar gevangenisstraf voor krijgen, of een geldboete in de vierde categorie.

Natuurlijk kan de overheid niet alle risico’s uitsluiten en mogen burgers worden blootgesteld aan bepaalde risico’s als dat nodig is. Zo accepteren we als samenleving het risico op overlijden in het verkeer of vergiftiging door een brand in een chemiebedrijf. Maar er zijn in dit soort gevallen wel protocollen, voorlichtingscampagnes, verplichte brandblussers, snelheidslimieten, en hulpdiensten. Voor de vee-industrie is dit alles er nauwelijks. Het is het wilde westen van de onze democratie. Er zijn geen Sire-campagnes die burgers waarschuwen voor de gevaren en het vlees heeft geen degelijke bijsluiter. Er is wel subsidie voor reclamecampagnes als ´Kip het meest veelzijdige stukje vlees.’

De controles op de productie en de kwaliteit van vlees zijn, volgens – een via Stichting Dier en Recht uitgelekt – intern rapport van de Voedsel – en Warenautoriteit, meer dan beroerd (meestal vinden ze helemaal niet plaats).

Enkele maanden geleden sprak de regering de intentie uit om een plan van de Europese Unie te steunen om dierresten toe te voegen aan diervoer. In het verleden heeft deze toevoeging van dierlijke resten geleid tot BSE (de ‘gekkekoeienziekte’), waaraan ook in Nederland meerdere mensen dood zijn gegaan. Het bijmengen is om die reden toen verboden. Het opnieuw toestaan van dit bijmengen zal straks de aanklachten van ‘dood door schuld’ onderstrepen.

Tot slot kan worden aangevoerd dat de ministeries veelvuldig zijn gewaarschuwd. Directeur Roel Coutinho van het RIVM heeft, volgens een interview met de NOS, maanden geleden al aan de alarmbel getrokken bij het ministerie van Volksgezondheid: “Nu praat je nog over een relatief kleine groep die door antibioticaresistentie zeer moeilijk te behandelen is. Als je bedenkt dat die groep groeit, dan besef je dat je potentieel met een groot probleem zit. Wij van het RIVM, maar ook microbiologen zeggen: jongens, dit is een tendens waar je iets aan kunt doen, dóé dat dan ook.” Maar, vervolgt het artikel, ‘Minister Edith Schippers van Volksgezondheid ziet op dit moment nog geen reden om in te grijpen. Zij vertrouwt voorlopig op de eerder gemaakte afspraken, laat een woordvoerder van de minister weten.’

Je vraagt je af waarom minister Schippers en staatssecretaris Bleker blijven vasthouden aan hun huidige beleid. Waarom willen ze het antibioticagebruik niet dwingend verminderen? Waarom overwegen ze niet om damwanden rond kippenfarms te slaan om verdere besmetting van het grondwater te voorkomen? Waarom halen ze levensgevaarlijk vlees niet uit de winkel? Waarom stellen ze het aanbrengen van gaas niet verplicht om ziekteverspreiders als vliegen uit de kippenfarms te houden?

Artikel 11 van de grondwet luidt: ‘Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam.’ Dat recht moeten staatssecretaris Bleker en minister Schippers, voor zover mogelijk, garanderen. Doen zij dat, zoals nu blijkt, willens en wetens niet, dan is er sprake van onbehoorlijk bestuur, ernstige nalatigheid en dood door schuld. Het is nu wachten op de eerste aanklachten. Minister Jan Kees de Jager van Financiën doet er verstandig aan alvast een stevig potje te reserveren voor de uit te keren schadeclaims.

 

Erno Eskens is auteur van het boek Democratie voor dieren, bestuurslid van stichting Dier en Recht. Hij werkt als hoofd cursusinstituut bij de Internationale School voor Wijsbegeerte.

Karen Soeters is docent communicatiewetenschappen, directeur van de Nicolaas G. Pierson Foundation en oprichter van PIEP!