Met een subsidie van bijna 4 miljoen euro geeft de Europese Unie een flinke impuls aan de ontwikkeling van proefdiervrij onderzoek. Het internationale project ‘OrganoVir‘ wordt geleid door twee ambitieuze onderzoekers aan het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam. Animals Today sprak met ze over het onderzoek, waardoor dierproeven misschien ooit tot het verleden gaan behoren.
Nu dr. Katja Wolthers (arts-microbioloog/viroloog ) en dr. Dasja Pajkrt (kinderarts-infectioloog-immunoloog) weten dat ze de felbegeerde Europese onderzoekssubsidie hebben binnengehaald, zijn ze begonnen met het opstarten en de organisatie van het grote internationale project ter ontwikkeling van proefdiervrij onderzoek. Na hun wekelijkse overleg maakten ze tijd vrij voor een interview met Animals Today.
Dieren zijn geen mensen
Pajkrt en Wolthers kunnen het niet vaak genoeg onderstrepen. Het gemak waarmee dieren gebruikt worden voor onderzoek is onbegrijpelijk, aangezien het onduidelijk is wat de resultaten ons nu precies vertellen over de menselijke situatie:
“Als artsen zijn we geïnteresseerd in menselijke ziektes. Waarom zou je die onderzoeken met behulp van proefdieren? De vertaalslag van proefdieronderzoek naar de mens is vaak belabberd. Er is vaak jarenlang onderzoek gedaan met apen, en vervolgens blijkt het dan toch niet te werken bij de mens.”
Wolthers voegt eraan toe dat zij het ook gewoon zielig vindt voor de dieren. Ze heeft dan ook nooit proefdieronderzoek gedaan, zelfs niet tijdens haar promotieonderzoek naar het hiv-virus in de jaren ’90. Waar de meeste onderzoekers het virus bij proefdieren inspoten, deed zij haar testen op menselijke bloedcellen.
Organoïden
Inmiddels zijn de mogelijkheden voor proefdiervrij onderzoek veel geavanceerder. Hierbij spelen ‘organoïden‘ een cruciale rol. Sinds het baanbrekende werk van de Utrechtse moleculair geneticus prof. dr. Hans Clevers (die regelmatig over zijn kankeronderzoek komt vertellen in het televisieprogramma De Wereld Draait Door) gaan de ontwikkelingen razendsnel. Vorig jaar werd de methode zelfs uitgeroepen tot ‘methode van het jaar’ door het toonaangevende wetenschappelijke tijdschrift Nature.
Organoïden zijn een soort mini-orgaantjes die uit stamcellen gekweekt kunnen worden. Zo kan in een lab een menselijk model van bijvoorbeeld een darm worden gemaakt, dat precies zo functioneert en reageert als de darmen in het menselijk lichaam. De stamcellen worden geoogst uit restmateriaal van operaties, uiteraard met toestemming van de donoren. Wolthers en Pajkrt willen de organoïden-methode nu geschikt maken voor virologisch onderzoek.
Wacht maar af!
Een beperking van organoïden is dat het geïsoleerde systeempjes zijn, terwijl echte organen op allerlei manieren beïnvloed wordt door processen in de rest van het lichaam. “Dat is nou echt zo’n tegenargument van de proefdierlobby”, schampert Pajkrt. “Ik zeg dan altijd: Wacht maar af! We zijn nog maar net begonnen.” Wolthers valt haar bij en wijst erop dat het met elkaar in contact brengen van diverse organoïden (bijvoorbeeld een mini-darm en een mini-brein) op dit moment een belangrijk onderzoeksthema is. Zo kan in de toekomst ook de wisselwerking tussen diverse organen worden bestudeerd.
De focus van Wolthers en Pajkrt ligt daarnaast ook op meer basale virologische vragen: “Hoe komt een virus nu eigenlijk het lichaam binnen? Waarom worden kinderen wel ziek van een bepaald virus en volwassenen niet? Dat weten we nog steeds niet. Organoïden zijn bij uitstek geschikt om dat te onderzoeken”, zegt Wolthers.
Met de grote Europese subsidie krijgt het onderzoek van Wolthers en Pajkrt een enorme impuls. Het geld is bestemd voor het opzetten voor een internationaal trainingsnetwerk voor 15 promovendi. Dat gebeurt in een consortium van 15 instituten, bedrijven en andere organisaties in 7 verschillende landen.
‘Complex pionieren’
Het klinkt misschien eenvoudig: ‘men neme wat stamcellen en kweekt een organoïd’. Maar in de praktijk is dit enorm complex. Daarom zullen de promovendi veel tijd besteden aan de verdere ontwikkeling van de methode op zich. “Alles moet eigenlijk nog worden ontwikkeld, want er zijn nog geen standaardtechnieken en -methoden”, legt Wolthers uit.
Daarbij wordt met drie soorten organoïden gewerkt, om modellen voor de darm, de longen en de hersenen te ontwikkelen. Allemaal organen waar zich virusinfecties kunnen voordoen. Maar welke voedingsstoffen heb je nodig om de organoïden te kweken? Welke temperatuur? Hoeveel virus moet je toevoegen om de organoïd te infecteren? Hoe onderzoek je de effecten van medicijnen in zo’n geïnfecteerde organoïd? “Het is echt pionieren wat we doen.”
Omdat het allemaal zo nieuw is, doen zich ook nieuwe ethische vragen voor. Ook daaraan wordt uitgebreid aandacht besteed in het project. En dat is geen overbodige luxe, want gezien de snelle ontwikkelingen zullen nieuwe richtlijnen nodig zijn voor wetgeving en de ethische toetsing van medisch onderzoek.
Proefdiergigant?
Om organoïden geschikt te maken voor virologisch onderzoek, is het essentieel dat de gekweekte mini-orgaantjes steeds exact hetzelfde zijn, dat ze in grote aantallen kunnen worden geproduceerd en dat ze lang genoeg in leven blijven. Een hele uitdaging. Hulp hierbij komt uit onverwachte hoek: het Amerikaanse bedrijf Charles River Laboratories is gespecialiseerd in het ‘fabriceren’ van grote aantallen identieke proefdierlijnen. Pajkrt en Wolthers zijn blij dat deze proefdiergigant deel uit maakt van het onderzoeksconsortium: “We kunnen veel van ze leren over het standaardiseren van onze organoïden, het valideren van onze gegevens, en het ontwikkelen van een betrouwbaar productieproces.”
Is het niet raar om met zo’n proefdierbedrijf in zee te gaan? “Nee, juist niet”, zegt Wolthers. “Ze zijn heel gecommitteerd aan ons project. Dankzij deze samenwerking kunnen we grote stappen zetten. Om grootschalig proefdiervrij onderzoek mogelijk te maken, zullen de organoïden in de toekomst massaal gegenereerd moeten worden. Een bedrijf als Charles River heeft de kennis en mogelijkheden om zulke producties op poten te zetten en aan de man te brengen.” Ze benadrukt dat het om bijzonder dure ontwikkelingen gaat.
Grondige scholing nodig
Dit realisme blijkt ook uit de samenstelling van het consortium, dat bestaat uit universiteiten, academische ziekenhuizen, bedrijven en gouvernementele (zoals het RIVM) en niet-gouvernementele organisaties (zoals Stichting Proefdiervrij). De promovendi worden niet alleen getraind in organoïd-onderzoek, maar krijgen ook een grondige ‘business’-scholing en voeren een deel van hun project uit bij een van de niet-academische partners. Pajkrt: “Als we willen dat deze technieken ook daadwerkelijk gebruikt gaan worden, dan is het essentieel dat onze promovendi na hun promotie op diverse plekken in de samenleving terecht komen. We willen echt een verandering teweeg brengen, en dat doe je niet zomaar vanuit een academisch ziekenhuis.”
Wetenschappelijke onderzoekers die gewend zijn om met proefdieren te werken, tonen meestal weinig animo om over te stappen op organoïden. “Ze hebben hun gestandaardiseerde technieken en methoden, en blijven daarop vertrouwen”, zegt Pajkrt. Maar de farmaceutische industrie blijkt wel geïnteresseerd: “Die denken misschien veel economischer. Al die dierproeven die achteraf toch geen goed beeld van de menselijke situatie geven, dat is weggegooid geld. Maar eerlijk gezegd kan het mij niet schelen wat hun motivatie precies is. Het gaat mij om het doel dat we gezamenlijk voor ogen hebben: proefdiervrije modellen voor virologisch onderzoek.”
‘Minder terughoudend in kritiek’
Sinds een jaar of 4 werken Pajkrt en Wolthers samen met Stichting Proefdiervrij. “Een supersynergie”, vindt Wolthers. “Ze hebben ons echt uit onze ivoren toren gehaald. Ze zijn zo goed in het etaleren van dit soort onderzoek, en hebben ons in contact gebracht met andere proefdiervrije onderzoekers. Zelf ben ik door hun input minder terughoudend geworden in mijn kritiek op proefdieronderzoek.”
Een crowdfunding-actie via Proefdiervrij bracht niet alleen een mooi bedrag op, maar ook publiciteit.
Tijdgeest mee
Nederland heeft grote ambities op het gebied van proefdiervrij onderzoek. Het streven is om in 2025 een leidende rol te hebben op dit terrein. De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) werkt op verzoek van de regering aan een ‘streefbeeld’ voor proefdiervrije innovatie in de neurowetenschappen. Hoe dit gaat uitpakken, zal de toekomst leren. De onderzoekers wijzen erop dat er meer nodig is dan geld alleen. Op dit moment moeten alle medicijnen nog op dieren zijn getest, voordat ze kunnen worden toegelaten. Er zijn dus ook aanpassingen nodig in de wetgeving op dit gebied. “Maar we hebben in ieder geval de tijdgeest mee”, aldus Pajkrt.
Bronnen:
- Magazine Proefdiervrij (pdf), nummer 4 (december) 2017, pag. 4-6
- KNAW
- Stichting Proefdiervrij
©AnimalsToday.nl Lieke Peper
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
Blog Karen Soeters
Strijd mee tegen dierenleed!
Door (maandelijkse) donateur te worden, bied je een constante stroom van hulp die essentieel is voor redding en verzorging van oorlogsdieren in Oekraïne. Elke bijdrage, groot of klein, eenmalig of periodiek, maakt een verschil. Help je ook mee?