Afgelopen maand heeft de dierentuin van Kopenhagen Marius de giraf gedood en aan de leeuwen gevoerd. Nu doodde het een gezin van vier leeuwen omdat er een nieuwe mannelijke leeuw arriveerde. De Deense dierentuin zegt dat er geen keuze was- de twee oude leeuwen verloren hun plaats in de hiërarchie, de kleintjes zouden zijn opgegeten door de nieuwkomer, een nieuw onderkomen was niet voorhanden. Dit soort berichten stelt opnieuw de rol van dierentuinen ter discussie.
De afgelopen eeuwen hebben dierentuinen gevarieerde rollen gespeeld in de samenleving: zij zijn geëvolueerd van verzamelaars van dieren tot wetenschapscentra , van recreatieve attracties tot pleitbezorgers voor het behoud van diersoorten. De laatste jaren hebben moderne dierentuinen ook een nieuwe rol op zich genomen, die van pleitbezorgers van duurzame ontwikkeling. Zo is er in de laatste halve eeuw een wereldwijde dierentuinengemeenschap ontstaan die natuur- en biodiversiteitbehoud probeert te ondersteunen door in-situ en ex-situ kweekprojecten, die bezoekers tracht te verbinden met de natuur en dieren, en die ons ecologisch bewustzijn door middel van educatieve boodschappen probeert te stimuleren.
Ondanks deze ontwikkelingen blijft de vraag wat de ’raison d’ être‘ van de hedendaagse dierentuin zou moeten zijn? Met toenemende aandacht voor internationale biodiversiteitsvraagstukken proberen Westerse dierentuinen een rol in de bescherming van (beschermde) diersoorten te vinden, direct of indirect via hun educatieve programma’s.
Maar er is nauwelijks of geen bewijs dat dierentuinen een essentiële rol vervullen in het behoud van diersoorten en blijkt het educatieve vermogen vooral beperkt tot een selecte groep mensen. In zijn roman ‘Zoo Story; Life in the Garden of Captives’, beschrijft journalist en auteur French dat het bestaan van dierentuinen onze gemeende dominantie en heerschappij ten aanzien van andere diersoorten bevestigt. Hier tegenover staat de opvatting dat de dierentuin een plek is om mensen te verbinden met de natuur.
Het blijft natuurlijk lastig. Dierentuinen zijn commerciële ondernemingen gericht op het entertainen van een veeleisend publiek. Tegelijkertijd moeten zij tijd en geld besteden voor natuurbehoud. Verder willen bezoekers de dieren liefst van dichtbij zien, maar de dier-bezoeker interacties zijn niet altijd optimaal voor het welzijn van de dieren. Zo verandert dierenpark Emmen van naam en heet voortaan Wildlands Adventure Zoo Emmen. De nieuwe naam moet duidelijk maken dat het park meer is dan een gewone dierentuin: “een expeditie, een avontuur in een wereld vol spannende verhalen”. Maar laten we eerlijk zijn, als dierentuinen niet het publiek maar de dieren centraal zouden stellen, zouden zij er heel anders uitzien. Tegenstrijdige doelen dus.
Hoe kunnen dierentuinen het beschermen van soorten beter verenigen met het beschermen van het leven en de levenskwaliteit van individuele dieren? Het feit dat dierentuinen van vandaag hun rol actief moeten verdedigen, en zo’n actie van de dierentuin van Kopenhagen, laat al zien dat er ergens iets fout zit. Huidige dierentuinen zouden meer de rol van opvangcentra moeten vervullen voor (beschermde) dieren in nood die later terug in de natuur geplaatst kunnen worden – niet als pretpark waar ook nog dieren in rond lopen. Zoals de beroemdste dierentuineigenaar van Groot-Brittannië, Damian Aspinall, onlangs zei: “We moeten dierentuinen de komende 20-30 jaar afbouwen en omvormen. Het is verkeerd om levende wezens levenslang gevangen te houden zonder uitzicht op vrijlating”. Hieraan kan nog toegevoegd worden: “En met de kans om gedood te worden”.
De vier eerder genoemde leeuwen zijn niet de enigen. Zo vertelde een woordvoerder van de European Association of Zoos and Aquaria onlangs aan CNN dat in Europese dierentuinen elk jaar ongeveer 3.000 tot 5.000 dieren – uit ‘populatiemanagement’ overwegingen – worden gedood. Dit stimuleert mijn ecologisch bewustzijn niet.
©PiepVandaag.nl Pim Martens – Hoogleraar Duurzame Ontwikkeling Universiteit Maastricht
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
2 Comments
Comments are closed.
“Er is geen bewijs dat dierentuinen een essentiële rol vervullen in het behoud van soorten” schrijft Martens zeer juist – en daarmee vervalt dan ook meteen de bestaansgrond van de dierentuin. Dus, met de woorden van de geciteerde Britse dierentuinbaas: >dierentuinen afbouwen de komende 20-30 jaar<.
Na de dierencircussen zijn nu de dierentuinen aan de beurt. Neemt staatssecretaris Dijksma het initiatief?
Martens’ eigen suggestie van een bestemming als tijdelijk opvangcentrum volg ik niet: die dieren moeten ‘later’ in het wild teruggeplaatst worden?
Wat betreft zijn opmerking ‘dat de dierentuin een plek is om mensen te verbinden met de natuur’, – welnu, dat kan eenvoudiger en humaner. Vorm de dierentuinen om tot vrij toegankelijk wandelgebied – zonder wilde dieren.
Zodra dieren in handen komen van commerciële ondernemingen is het gedaan met het dierenwelzijn. Dat wordt immers ondergeschikt gemaakt aan het winstdoel. De fokprogramma’s zijn daarvan mede een uitvloeisel: jonge dieren trekken immers de meeste bezoekers. Op de kinderboerderijen is het niet anders, d.w.z. net zo erg.
Wat heet hier trouwens “commercieel”? Artis bijvoorbeeld ontvangt jaarlijks 8,5 miljoen euro gemeentelijk subsidie, Blijdorp 4,5 miljoen.
Dat dierentuinen/kinderboerderijen dieren afmaken is inherent aan een fokprogramma (inclusief kunstmatige inseminatie). Nog meer dierentuinen is geen oplossing, want die gaan ook weer fokken. Het is goed dat EAZA hierover nu een schatting vrijgeeft: 3.000 tot 5.000 gedode dieren per jaar. Alleen zouden we graag precieze gegevens hebben. Maar die houdt ze geheim. Overigens publiceerde Bert Huisjes hierover al in 1999: http://www.animalfreedom.org/paginas/column/dierentuinen.html
Er is helaas een overschot aan dierenverzorgers…………….