Omdat de oude, op vrijwillige basis gestoelde regels aangaande het fokken van honden met te korte snuiten in de praktijk niet echt resultaten opleverde, heeft de minister van LNV besloten tot het aanscherpen van de regels, zodat nu het fokken met honden die een te korte snuit hebben verboden wordt. Hondenminnend Nederland reageert erg positief op deze aanscherping, maar is deze reactie wel terecht? Volgens mij niet.

Is blijdschap aanscherpen fokregels korte snuiten terecht?
Is blijdschap aanscherpen fokregels korte snuiten terecht? | Foto: publiek domein

Laat ik voorop stellen dat ik de laatste ben die niet tegen het fokken zou zijn met dieren die lijden aan een ernstige mentale of fysieke aandoening, waaronder dus ook honden vallen die nauwelijks kunnen ademhalen. Van belang is aan te geven dat deze laatste categorie honden slechts het topje van de ijsberg is en dat er nog heel veel ernstige mentale en fysieke erfelijke aandoeningen zijn, die het welzijn van het dier in dezelfde mate of nog erger aantasten.
.

Regels aangescherpt op fokken van honden met korte snuiten

Niet aanscherpen, pak het écht aan

Het argument wat ik steeds te horen krijg is dat ik toch blij moet zijn dat er nu eindelijk eens iets hieraan wordt gedaan. Dat ben ik dus niet, want er wordt namelijk niets fundamenteels gedaan aan het probleem. Natuurlijk is ook een topje van een ijsberg het waard om aan te pakken, maar pák het dan ook aan. Aanpakken houdt in dat honden die deze erfelijke aandoening hebben deze ook daadwerkelijk niet langer meer kunnen doorgeven – en dat hier effectief op gehandhaafd kan worden op het moment dat men zich niet houdt aan het verbod. En het antwoord op de vraag of dat nu bereikt wordt, met deze zogenaamde aangescherpte regelgeving, is ronduit NEE.

En waarom dan niet? Er is nu toch een verbod? Allereerst bestaat het verbod om te fokken met dieren die beschikken over een bepaalde aandoening of uiterlijk kenmerk, dat de gezondheid of welzijn van het dier of de nakomelingen ervan kan aantasten, al geruime tijd (art 2.6 2e lid onder a Wet dieren in combinatie met art. 3.4 2e lid onder a en b Besluit houders van dieren). En nog nooit is hierop vanuit de overheid gehandhaafd. Het excuus zou zijn dat dit artikel een ‘open norm’ betreft en dat het niet duidelijk zou zijn om welke aandoeningen het zou gaan. Daarom zou handhaving niet mogelijk zijn. Dit durf ik te betwisten.

Het hele Besluit houders van dieren staat vol met zogenaamde open normen en het probleem is niet zozeer dat men niet kan, maar juist dat men niet wil handhaven. Komt me vrij bekend voor trouwens. Daarbij had de ‘open norm’ van artikel 3.4 Besluit houders van dieren al veel eerder en voor veel meer aandoeningen, op een andere manier kunnen worden ingevuld, maar men heeft dat (bewust?) jaar na jaar nagelaten.

Maar goed, er is nu een ‘duidelijk daadkrachtig verbod’, althans dat wordt zo gepresenteerd en door bijna iedereen toegejuicht. Er is echter helemaal geen ‘duidelijk daadkrachtig verbod’. Het betreft slechts voor de burger enkele goedbedoelde, maar voor het dier weinig effectieve woorden, die voor het frame ervan opgenomen zijn in regelgeving. Wat geregeld had moeten worden voor een ‘duidelijk daadkrachtig verbod’ is niet aanscherpen, maar een palet aan maatregelen waarmee in ieder geval deze aandoening met wortel en al uitgeroeid had kunnen (en wat mij betreft moeten) worden.
.

Scottish fold kat na 2025 uit beeld

Palet aan maatregelen

Allereerst had er een lijst moeten worden opgesteld met erfelijke rasgebonden aandoeningen, ter invulling van de open norm waarmee niet meer gefokt mag worden, te beginnen met deze aandoening. Gelijktijdig had wettelijke verplicht moeten worden dat alleen honden voor de fok gebruikt mogen worden die middels DNA onderzoek aantoonbaar geen drager zijn van de op de lijst vermelde, met DNA aantoonbare erfelijke aandoeningen.

Ook had verplicht moeten worden dat van elke hond die gebruikt wordt voor de fok, en van haar nakomelingen, DNA wordt afgenomen en opgeslagen in een door de overheid opgezette DNA databank. Ook kan het gebeuren dat een erfelijke aandoening niet middels DNA aantoonbaar is en/of zich pas later openbaart. Op dat moment kan er een aantekening gemaakt worden op het DNA-paspoort van het dier en haar nakomelingen en kunnen deze dieren vervolgens worden uitgesloten van de fokkerij. Alleen op deze manier kan achteraf bewezen worden wie de ouders waren van de pups, en/of de honden waarvoor een fokverbod geldt niet toch gebruikt zijn in de fokkerij. Alleen dan kan paal en perk gesteld worden aan fokkers die bewust of onbewust dieren fokken waarvan het welzijn ernstig wordt benadeeld.

Maar dit alles is niet gedaan. Er wordt met veel bombarie een niets voorstellende aanscherping aangekondigd, onder het mom van ‘daadkracht’. Helaas. Hiermee blijft, hoe waardevol ook, artikel 3.4 Besluit houders van dieren een loos artikel – en kan de fokkerij lekker zijn gang blijven gaan, met alle gevolgen van dien voor de dieren.

Paul Bours

  • Paul Bours heeft als dierenarts gezelschapsdieren 12 jaar in de praktijk gewerkt. Het onrecht wat dieren wordt aangedaan loopt als een rode draad door zijn leven en is zijn drijfveer. In de afgelopen 23 jaar heeft hij gewerkt als senior beleidsmedewerker dierenwelzijn op het ministerie van LNV, op heel veel verschillende dierenwelzijnsdossiers, waar hij alles op alles heeft gezet om binnen het wettelijk kader onderbouwd verbeteringen teweeg te brengen op het gebied van dierenwelzijn en daar waar de wetgeving tekort schiet, voorstellen te doen om de tekortkomingen op te heffen. Zijn inhoudelijke kennis en kunde op dierenwelzijnsgebied is uitzonderlijk, wat de oorzaak is dat iemand met erg goede inhoudelijke argumenten moet komen om hem te kunnen overtuigen.

Benauwde hondenrassen niet gebruiken in reclames! 

©AnimalsToday.nl | House of Animals