Zodra de eerste nachtvorst en hagelbuien ons land teisteren, wordt het tijd om extra goed voor de dieren om ons heen te zorgen. Of ze nu in je tuin wonen of in huis: we hebben de beste overwintertips voor je op een rij gezet. Vandaag deel 4: amfibieën in de vijver.
Je verwacht het misschien niet in het koude water, maar er zijn amfibiesoorten die overwinteren in vijvers en sloten, in plaats van op het droge. Bruine en groene kikkers, en sommige padden en salamanders kiezen voor natte voeten in de winter. Ook larven die aan het einde van de zomer nog te klein zijn voor hun metamorfose blijven onder water. Het is dus belangrijk om te voorkomen dat je vijver helemaal dichtvriest: zorg dat het diepste punt op 80 tot 120 cm ligt.
Je hebt ook een ondiep gedeelte nodig in je vijver. Hier wordt het water sneller warm, zodat amfibieën eerder actief worden. Kikkers en padden paren in de ondiepte en laten er hun eitjes achter.
IJsvrij
De oplossing om je vijver open te houden is simpel: wacht totdat het oppervlak helemaal is dichtgevroren en maak een gat in het ijs van 3 cm (met een handboor of een pannetje heet water dat je telkens bijvult). Pomp circa 5 cm water onder het ijs vandaan en stop een bos stro, riet of bamboe in het gat. Zo komt er zuurstof in het water en stikken de dieren niet. En de vijver kan niet meer dichtvriezen. Een luchtpomp in de vijver kan aan blijven zolang de vijver niet is dichtgevroren, anders moet hij uit.
Kom je een vastgevroren dier tegen, smelt dan het ijs rondom zijn pootjes door er een pan of fles met heet water naast te zetten. Nooit trekken!
Vijververzorging
De beste bodembedekking van je vijver is zand. In speciale vijveraarde (die in de tuincentra ligt) zitten te veel voedingsstoffen, waardoor je een explosie van algen krijgt. Waterplanten doen het prima op een zandbodem, en je vijver blijft helder.
Vissen zijn een bedreiging voor amfibieën: ze eten hun eitjes en larven op. Deze dieren gaan dus niet samen.
Amfibievriendelijke tuin
Ook rondom je vijver kun je het voor amfibieën aangenaam maken. Als ze zich niet aan het voortplanten zijn, zoeken ze voedsel rond vaste planten en struiken. Ze verschuilen zich graag tussen de tuinrommel, zoals takjes en afgevallen bladeren. Bovendien blijft het daar vorstvrij. Je maakt zo’n plekje door bijvoorbeeld een houtstapel, takkenhoop, stapel stenen of composthoop te plaatsen.
Bronnen: Dierenbescherming, Metro, Ravon ©AnimalsToday.nl Anne Douqué
