Vogelgriep heeft opnieuw de kop opgestoken in Nederland, ditmaal bij een biologisch pluimveebedrijf in Biddinghuizen, Flevoland. De onlangs ingetrokken ophokplicht wordt vooralsnog niet opnieuw ingesteld. De vraag is echter niet of, maar wanneer de volgende vogelgriepgolf zich voordoet, want het virus is nu vrijwel jaarrond aanwezig. De situatie in Biddinghuizen wordt nauw gemonitord, zo luidt de verklaring. De vraag is echter of overheden wel genoeg doen om vogelgriep te bestrijden.
De wereld zit middenin de grootste uitbraak van hoog pathogene vogelgriep (H5N1 en HPAI) ooit. De virusziekte veroorzaakt naast sterfte onder pluimvee wereldwijd voor een ongeëvenaarde sterfte onder wilde vogels en steeds meer zoogdiersoorten. Een nieuwe verklaring van de Scientific Task Force on Avian Influenza and Wild Birds, biedt belangrijke inzichten in de gevolgen van deze ziekte voor wilde vogels, maar óók voor zoogdieren – en vooral wat eraan moet worden gedaan.
Passende reacties voor overheden
Onlangs verscheen een verklaring van het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (CMS) en de door de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) gezamenlijk bijeengeroepen wetenschappelijke werkgroep voor vogelgriep en wilde vogels. Het doel is om belanghebbenden bij overheden, ziektebestrijding, natuurbeheer, locatiebeheer, natuurbehoud en pluimveesectoren te informeren over HPAI-virussen bij wilde vogels en zoogdieren, en wat de passende reacties zouden moeten zijn. De verklaring biedt aanbevelingen en richtlijnen.
.
Kans op besmetting te laag ingeschat
De WOAH (World Organisation for Animal Health) waarschuwt dat het aantal besmettingen bij zoogdieren – met name roofdieren – waarschijnlijk te laag wordt ingeschat. Het is onduidelijk of zoogdieren het virus altijd rechtstreeks van vogels krijgen, of dat het zich tussen zoogdieren onderling verspreidt. Hoe meer besmettingen bij zoogdieren er zijn en hoe langer het virus daar kan circuleren, des te groter is het risico dat het virus zich weet aan te passen. Zo’n aangepast virus kan uitbraken veroorzaken die van zoogdier op zoogdier gaan, waardoor het ook gevaarlijk wordt voor de mens. Ian Brown van het APHA (American Public Health Association):
“Waar we geen bewijs voor hebben, is dat het van vos naar vos of van otter naar otter kan gaan. Dit noemen we ‘doodlopende infecties’. Maar het DNA van het virus van een uitbraak in oktober 2022 op een nertsenfokkerij in Spanje suggereert wel dat de dieren besmet waren met een nieuwe variant van H5N1 die zich onder nertsen kan verspreiden. Ook wordt onderzocht of een uitbraak die in december 2022 meer dan 700 zeehonden in de Kaspische Zee doodde, bewijs oplevert van overdracht van zoogdier op zoogdier.”
Nertsen, wasbeerhonden en poolvossen die gefokt worden om hun bont zijn bevattelijk voor griepvirussen. Vaak worden ze gehouden in vrij open kooien (koelte is goed voor hun vachtontwikkeling). Wilde vogels komen af op hun voer en zo ligt besmetting op de loer. In zowel Spanje als Finland zijn waarschijnlijk op die manier pelsdieren besmet.
.
.
Munir Iqbal van het Pirbright Institute in het Verenigd Koninkrijk wijst er wel op dat het virus in de nertsenfokkerij zich ook kan hebben verspreid via een besmette waterbron, of via het voer:
“Er is meer onderzoek nodig voordat overdracht van zoogdier op zoogdier kan worden bevestigd. Als één dier besmet is en ze delen allemaal hetzelfde water, dan loopt de besmetting waarschijnlijk via dat water.”
Het virus is aangetroffen bij diverse zoogdiersoorten: van otters en vossen in Engeland tot nertsen in Spanje, grizzlyberen in de VS en zeehonden in de Kaspische Zee. De WOAH meldde dat inmiddels 119 uitbraken van vogelgriep bij zoogdieren zijn geregistreerd.
.
Varkens een risico
In mei kreeg de minister van Landbouw het advies om bij varkenshouderijen beter toe te zien op vogelgriep. Als varkens besmet raken, kunnen varkens- en mensengriepvirussen zich mengen. Daarom zouden kippen en varkens ook niet samen moeten worden gehouden op gemengde bedrijven. De Mexicaanse griep (2009) is immers ook in varkens ontstaan.
.
.
In 2022 meldden 67 landen op vijf continenten H5N1-uitbraken van vogelgriep met hoge pathogeniteit bij pluimvee en wilde vogels, waarbij meer dan 131 miljoen stuks pluimvee verloren ging door dood of ruiming op getroffen boerderijen. In 2023 meldden nog eens 14 landen uitbraken, voornamelijk in Amerika, terwijl de ziekte zich blijft verspreiden (WOAH).
Andere factoren
Het gaat bij de overdracht van het virus niet alleen om besmet materiaal zoals strooisel, mest, voer, kratten en transportmiddelen; mensen die door hun schoenen of kleding in contact zijn geweest met het virus of stof uit een besmette stal kunnen ook debet zijn aan de verdere verspreiding.
Besmette wilde vogels vertonen in eerste instantie vaak geen verschijnselen van vogelgriep. Op die manier kan het virus zich verspreiden onder wilde vogels en een bron van besmetting vormen voor gehouden vogels.
Ook honden en katten kunnen besmet raken. Daarbij kan het eten van dode vogels een risico zijn. In Polen zijn tot dusver 46 zieke huiskatten onderzocht op vogelgriep. Daarvan bleken er 29 positief; 14 daarvan werden geëuthanaseerd en 11 stierven aan de ziekte. Vermoed wordt dat de dieren rauw gevogelte hadden gegeten.
.
We moeten deze ziekte nu aanpakken
Voorheen verspreidde vogelgriep zich aanzienlijk onder in grote stallen gehouden vogelpopulaties; het was vrij zeldzaam voor wilde vogels om het op te lopen. Als er uitbraken plaatsvonden werd meestal een beperkt aantal soorten getroffen en duurde dat slechts een paar maanden. Dit is niet langer het geval. Wilde vogels worden meer bedreigd dan ooit tevoren. In deze vorm kan vogelgriep niet worden gecategoriseerd als een natuurlijk proces.
.
Kunnen mensen vogelgriep krijgen?
In de afgelopen twintig jaar zijn er bij verschillende uitbraken bijna 870 gevallen van menselijke besmetting met H5N1 geweest, waarvan 457 met dodelijke afloop, aldus de WHO. Onderzoekers vrezen dat als het H5N1-virus muteert om van zoogdier op zoogdier over te springen, dat ook tussen mensen kan gebeuren.
Waar virologen beducht voor zijn is dat vogelgriep gaat mengen met reguliere griepvirussen, bijvoorbeeld wanneer iemand toevallig met beide virussen tegelijk besmet is. Dan zou het virus een snelle evolutionaire stap kunnen maken, en als nieuw virus – waar mensen nauwelijks weerstand tegen hebben – makkelijk van mens op mens kunnen overgaan. Denk bijvoorbeeld aan de Q-koortsepidemie in Nederland, tussen 2007 en 2011. Een nieuwe pandemie ligt dan op de loer.
.
Overheden geven te weinig prioriteit aan wilde vogels
Nederland heeft de hoogste pluimveedichtheid van de Europese Unie. Het totaal aantal kippen schommelt al jaren rond de 100 miljoen en zijn tussen januari 2021 en mei 2023 6,9 miljoen vogels van pluimveehouders en hobbyhouders gedood om verspreiding van het vogelgriepvirus tegen te gaan.
In 2022 werden voor het eerst het hele jaar door besmette wilde vogels aangetroffen. Dat proces gaat nu continu door. Vooral meeuwen, roofvogels en ganzen raken besmet en overlijden. Inspanningen om de impact van deze ziekte te volgen, zijn vooral gericht op gekweekte vogels.
De huidige vorm van vogelgriep geeft aan dat er een nieuwe fase is aangebroken. Het moet ook niet langer worden gezien als alleen een bedreiging voor pluimveeproductie, levensonderhoud en economieën, maar ook als een grote bedreiging voor dieren in het wild. De internationale gemeenschap en overheden moeten deze dreiging nu aanpakken door de One Health-richtlijnen te volgen. Zodanig dat de gezondheid van mensen, vee en wilde dieren wordt beschermd.
.
Het doden van vogels is zinloos
Het beschermen van leefgebieden, het bieden van alternatieve broedplaatsen voor vogels en andere inspanningen voor natuurbehoud kunnen wilde dieren helpen de gevolgen van de vogelgriep te doorstaan. Het ‘ruimen’ van vogels is zinloos is en kan zelfs averechts werken. We moeten de wijze waarop in grote aantallen gehouden vogels worden beheerd veranderen. De huidige hoog pathogene vogelgriepvariant is vermoedelijk ontstaan in China, veroorzaakt door te veel vogels in te kleine ruimten, gecombineerd met een slechte inperking van contact met wilde vogels. De aard en duurzaamheid van de pluimveehouderij moet veranderen om toekomstige ziekte-uitbraken te voorkomen.
.
Vogelgriep: Pluimveesector moet drastisch veranderen in Nederland
.
Deze week deed de organisatie Natuur & Milieu in samenwerking met 11 andere organisaties per brief een dringende oproep aan de politiek om ondanks de val van het kabinet werk te blijven maken van het Klimaatbeleid:
“Als een goede aanpak nu uitblijft, riskeren we onherstelbare schade.”
Dat geldt ook voor vogelgriep, voor zowel (wilde) vogels als zoogdieren.
.
Karen’s blog: Zoveelste ‘ruiming’ een feit, het roer moet om!
Wat te doen bij een dode vogel?
Vind je een dode vogel, meld dit dan bij de terreinbeheerder. Dat is bijvoorbeeld de gemeente, Staatsbosbeheer, het waterschap of Rijkswaterstaat. De terreinbeheerder moet de dode vogel opruimen. Ligt de vogel in je eigen tuin dan ben je zelf verantwoordelijk voor het opruimen. De Dierenambulance, de Dierenbescherming en overige organisaties kunnen worden ingezet bij het ophalen, verpakken en vervoeren van de dode wilde vogels. Ook kun je er advies inwinnen over extra veiligheidsmaatregelen. Raak dode vogels nooit met blote handen aan en kom niet in de buurt van zichtbaar zieke watervogels.
Bronnen:
- BirdLife
- CMS
- New Scientist
- NVWA
- Lees ook op AnimalsToday:
.
©AnimalsToday.nl Marianne Miltenburg