De overgang naar dierproefvrij onderzoek in de Europese Unie gaat te traag. De EU heeft langverwachte cijfers over het gebruik van dieren voor wetenschappelijke studies in alle 27 lidstaten en Noorwegen voor 2021 en 2022 gepubliceerd. Hoewel er sprake is van een lichte daling, worden nog steeds veel dieren gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek.
Met de publicatie van het rapport over dierproeven in de EU, evalueert de EU Richtlijn 2010/63/EU. In 2010 ondertekenden alle Europese lidstaten en een paar andere Europese landen deze richtlijn, met het doel dieren in wetenschappelijke dierproeven beter te beschermen. Het rapport wijst op een aanzienlijke stijging van het aantal proefdieren in 2021, met 18,5 procent, tot 9,41 miljoen individuen. Het jaar erna, 2022, zette een daling van het aantal geteste dieren in.
Lichte daling in aantal dierproeven
De stijging in 2021 is voornamelijk te danken aan drie onderzoeksprojecten: twee met zalm in Noorwegen en een met larven van zeebaarzen in Spanje. Bij elkaar opgeteld ging het om 1,3 miljoen dieren. Een deel van de stijging komt door projecten die tijdens de COVID-19-lockdown zijn uitgesteld tot 2021. Een jaar later daalde het totaal aantal dieren dat voor het eerst in onderzoeken werd gebruikt naar 8,39 miljoen. Een daling met bijna 11 procent ten opzichte van 2021, en 5 procent te opzichte van 2018. Dit bevestigt dat 2021 een uitschieter was. Over het algemeen is er dus een dalende trend op de langere termijn, maar dierproefvrij is het nog leng niet.
Ondanks de algehele trend was er in Nederland wel sprake van een lichte stijging in de hoeveelheid gebruikte dieren in onderzoek: van 408.396 naar 426.960. Volgens het EU-rapport komt deze stijging mogelijk doordat sommige Nederlandse instellingen meer capaciteit kregen. Ook kan Brexit een rol spelen, dat heeft geleid tot de verhuizing van bepaald onderzoek naar de EU. Frankrijk heeft de meeste dieren gebruikt voor onderzoek, het land is goed voor 21,8 procent van de gebruikte dieren. Dit staat voor 1.829.827 individuen.
EU nog lang niet dierproefvrij
In zowel 2021 als 2022 zijn muizen nog steeds de meest gebruikte diersoort, gevolgd door vissen, ratten, pluimvee en konijnen. Waar in 2021 het aandeel vissen groot was, waren het in 2022 juist meer reptielen. Het percentage niet-menselijke primaten nam voor het eerst in jaren toe. Na een Chinees exportverbod in 2020 kwamen de dieren vooral uit Afrikaanse landen. het is een schrale troost dat het aantal dieren afkomstig uit het wild afnam. Het aandeel primaten dat uit gevangenschap kwam steeg van 58,8 procent in 2021 naar 74,4 procent in 2022.
Voor een deel van de onderzoeken worden dieren genetisch gemanipuleerd. In 2022 gold dat voor bijna een kwart van de uitgevoerde dierproeven, een lichte stijging vergeleken met 2021. Ruim één op de zes van deze dieren was specifiek gefokt op voor het dier schadelijke eigenschappen. Hierbij gaat het vooral om zebravissen en muizen. Om de genetisch gemanipuleerde dierlijnen in stand te houden worden ook dieren in gevangenschap gehouden. Deze groep proefdieren steeg in 2022 in aantal met ruim 28 procent ten opzichte van 2021, tot 852.148 individuen.
Niveaus van dierenleed
Dierproeven worden ingedeeld in categorieën van dierenleed: mild/beginnend, matig, ernstig en non-recovery. In 2021 werden 918.202 dieren gebruikt met ‘ernstig’ leed, waarbij de dieren nog langdurig lijden en gevolgen hebben van het onderzoek. Een jaar later is er een lichte daling naar 784.048 proefdieren. Echter, het aantal onderzoeken met ‘matig’ dierenleed, stijgt sinds 2019. Het aandeel van deze dierproeven was in 2022 zelfs meer dan 42 procent. Van alle proefdieren waren 304.582 non-recovery. Dat betekent dat de hele procedure plaatsvond terwijl de dieren onder narcose lagen en ze daarna zijn afgemaakt.
Dierproeven dienen verschillende typen onderzoek. Het aantal dierproeven om aan EU-regelgeving te voldoen, daalt gestaag met ruim 6 procent in 2021 en ruim 16 procent in 2022. De daling is te danken aan wijzigingen in wetgeving waardoor voor veel minder medicijnen en voedingsmiddelen dierproeven nodig waren. Voor wetgeving op het terrein van medische hulpmiddelen of industriële chemicaliën gaat deze daling overigens niet op. Voor dit soort wettelijk vereist onderzoek zijn méér dieren gebruikt sinds 20218. Ook routinematige dierproeven namen in vergelijking met 2021 toe, met bijna 16 procent.
Meer dierproefvrij onderzoek nodig
Al met al zijn er kleine stappen in de goede richting gezet. Toch zijn er extra (wettelijke) impulsen nodig om de industrie dierproefvrijer te maken.
Bronnen:
©AnimalsToday.nl Sophie Jongma