Door de opwarming van de aarde krijgen veel diersoorten het steeds lastiger. Niet alleen de ijsbeer, als koudeminnende soort, dreigt uit te sterven, maar ook het aantal keizerspinguïns wordt steeds minder. Volgens de BBC worden 45 populaties in het Zuidpoolgebied getroffen.
“Het aantal pinguins gaat al achteruit. Tenzij wij er iets aan doen om dat te stoppen, zal de populatie sterk verminderen en misschien zelfs verdwijnen”, aldus Hal Caswell, wetenschappelijk medewerker aan het Woods Hole Oceanographic Institute.
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat over 85 jaar ongeveer 20% van de totale populatie is verdwenen. Momenteel leven nog ongeveer 60.000 keizerspinguïns in het Zuidpoolgebied.
De belangrijkste reden van de achteruitgang is het verdwijnen van krill (of plankton). Dit komt door de hogere temperaturen in het gebied. De pinguïns eten voornamelijk vis, inktvis en garnalen, die op hun beurt weer plankton eten, dat onder het zee-ijs leeft. Door de opwarming van de aarde verdwijnt dit ijs steeds meer. Als het ijs verdwijnt, zo ook het plankton, is er minder voedsel voor de keizerspinguïn beschikbaar.
Een ander probleem is dat keizerspinguïns vrijwel uitsluitend op zee-ijs broeden en hun jongen grootbrengen en als dat ijs vroegtijdig in het broedseizoen afbreekt en verdwijnt kan het hele broedseizoen mislukken: als bijvoorbeeld slechts 50 % van de kuikens het einde van het broedseizoen overleeft en daarvan de helft het volgend jaar haalt dan zijn de gevolgen dramatisch voor de populatie.
Keizerspinguïns zijn de grootste pinguïns, ze worden meer dan een meter lang en wegen circa 40 kilo. De vrouwtjes leggen één ei, waarna ze naar zee gaan om aan te sterken. Pas als het ei na zo’n 9 weken uitkomt, verschijnt het vrouwtje weer. Aan de mannen de zware taak om de eieren uit te broeden in extreme winterse omstandigheden. Hiervoor gebruiken ze een soort broedzak of huidplooi onder hun buik, het ei rust op hun voeten.
Om zo warm mogelijk te blijven kruipen duizenden dieren dicht tegen elkaar aan. De afstand tussen de dieren is cruciaal; de ruimte mag niet te groot zijn, maar moet net genoeg zijn om de veren hun isolerende werking te laten doen. Deze isolatie zou verdwijnen als de afstand te klein wordt en de veren worden platgedrukt. Om deze ruimte in de groep te behouden zijn de dieren continu in beweging: deze golfbeweging wordt ook wel vergeleken met auto’s in een file.
Bron: De Morgen ©PiepVandaag.nl Walter Eijndhoven