DEAR SIRS GOOD MORNING, PLEASE SEE IN ATTACHMENT INFORMATIONS ABOUT A FOREST WE HAVE TO SELL IN THE AMAZONAS STATES-BRASIL THE PRICE IS USD 420,00 BY HA.WE HAVE SOMETHING LIKE 100.000M3 IN MAHOGANY TO BE HARVESTED AND WE ARE TOTALLY DOCUMENTED BY THE IBAMA AND BRASILIAN GOVERNMENT.IF YOU NEED SOME OTHER KIND OF INFORMATIONS PLEASE FEEL FREE TO CALL ME.
ISMAEL SOARES DE ARAUJO
**************************
Enige tijd geleden speelde een kennis mij bovenstaande email toe die hij ter informatie ontvangen had van de grootste houtboerboef van de hele Braziliaanse Amazone, de heer Ismael Soares de Araujo. Eind negentiger jaren heb ik tijdens mijn maanden durende bootsurvey naar biodiversiteit en verspreiding van met name apen in het hele rivierbekken van de Rio Purus met eigen ogen aanschouwd welke desastreuze aanslag, deze man met zijn door de overheid (IBAMA) gesanctioneerde houtkapbedrijf GREENLEAF gepleegd heeft op het unieke ecosysteem van deze voorheen meest biodiverse van alle grote zijrivieren van de Amazone. En gezien bovenstaande advertentie, nog steeds pleegt.
Hier biedt hij voor US$420 per hectare een bosareaal te koop aan waaruit zijn bedrijf GREENLEAF geheel ‘gelegaliseerd’ door de Braziliaanse overheid (IBAMA) voor de koper maar liefst 100.000 kubieke meter kan oogsten van de op de rand van uitsterven verkerende mogno – de Braziliaanse mahonieboom (Swietenia macrophylla). Dit was voor mij de aanleiding om onderstaand artikel te schrijven voor de sectie Opinie van PiepVandaag.
Het mag duidelijk zijn dat zolang internationale certificaten als CITES en FSC afgegeven worden door lokale (corrupte) overheidsinstituten als IBAMA – zonder toezicht en rigoreuze controle op de afgifte daarvan door onafhankelijke en niet omkoopbare internationale waarnemers (zoals van WWF, UNESCO, UN, IUCN, TRAFFIC) – deze hoogst lucratieve business-as-usual door zal gaan tot de laatste te commercialiseren levensvorm – boom of dier.
In de maand september 2008 heeft een grote internationale NGO – Friends of the Earth – als eerste bevestigd dat zij niet langer het door Forest Stewardship Council (FSC) certificeren van selectief gekapt hardhout ondersteunt, omdat dit op valse gronden veronderstelt dat het kappen van primair oerbos of climax regenwoud wenselijk of zelfs duurzaam zou zijn. Het FSC-keurmerk zou op grote schaal de vernietiging van oerbossen groenwassen.
Friends of the Earth was in de jaren tachtig van de vorige eeuw een van de pioniers van houtcertificering en een van de stichters van de Forest Stewardship Council (SFC), maar Friends of the Earth International (FoEI) is haar lidmaatschap aan het herzien. Ook haar Engelse tak FoE-UK sprak haar ongerustheid uit over de golf van FSC-certificering die nu een controverse oproept en de geloofwaardigheid van het schema aantast. “Wij kunnen niet langer een schema onderschrijven dat niet de hoogste milieu- en sociale eisen weet in te bouwen en te garanderen. Daarom kunnen we niet langer de FSC-standaard aanbevelen.”
Friends of the Earth heeft daarmee de moed gehad toe te geven dat alle schema’s van houtcertificering inclusief FSC wereldwijd ten koste gaan van de oerbossen, het klimaat en de plaatselijke bevolking. FSC’s normen voor bosaanplant en houtkap van oerbos zijn aangetoond één grote fraude – een ordinaire boskapbusiness – te zijn. Het wachten is nog steeds, we spreken nu begin 2012, op Rainforest Action Network (RAN), Greenpeace en World Wide Fund for Nature (WWF) het voorbeeld van Friends of the Earth te volgen.
Mijn persoonlijke kritiek ten overstaan van het FSC-keurmerk is van tweeërlei aard. Vanuit een ecologisch standpunt gezien mag de door de FSC voorgestane vorm van selectieve houtkap nooit duurzaam genoemd worden vanwege het ontbreken van de meest fundamentele kennis van de ecologie van een primair tropisch regenwoud – d.w.z. de ontelbare intrinsieke relaties tussen de planten en de in het oerbos levende dieren. Men weet gewoon niet wat men doet, wat men met dit soort ingrijpen teweeg brengt. Voorts richt mijn kritiek zich ook op de praktische kanten van het proces waarlangs duurzaam genoemde FSC-certificering tot stand komt, vanaf het omkappen van een boom tot de export van zijn hout.
Ecologische aspecten van selectieve houtkap:
– Het aantal plantensoorten dat het Amazonewoud herbergt is naar recente schatting tweemaal zo groot als het aantal dat tot nu toe verzameld, gecatalogiseerd en wetenschappelijk beschreven is. Wij botanici bevinden ons dus nog in de spreekwoordelijke Middeleeuwen wat betreft de taxonomie van het Amazonewoud. Het effect op de omringende planten van links en rechts omgekapte exemplaren van een aantal waardsoorten mag dus nooit bekend verondersteld worden, laat staan de pretentie hebben duurzaam te zijn.
– Zolang we heden ten dage nog voor de wetenschap grote nog nooit eerder geziene en niet eerder beschreven zoogdieren ontdekken (zie o.a. mijn website www.marcvanroosmalen.org) , zowel in het water, op de bosgrond alsook in het kronendak, en vrijwel niets weten van de ecologie van de reeds beschreven in het oerwoud levende dieren, kan ook niets gezegd worden over het schadelijke effect en de consequenties voor de biodynamiek van het door het FSC gesanctioneerde selectief gekapte primaire regenwoud. De term duurzaam is ook hier niet op zijn plaats.
– Bij de huidige methode van selectieve houtkap van individuele waardbomen, die meestal zo’n 35-50m hoog zijn als ze in commercieel opzicht ‘oogstbaar’ bevonden worden, gaan in de regel 4-6 andere in de buurt staande grote bomen tegen de vlakte. Dat komt omdat zij met hun kronen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn door honderden vaak armdikke, onbreekbare lianen en slingerplanten. Al deze tot tientallen soorten behorende klimplanten sterven daarbij anoniem, de soorten waartoe zij behoren worden niet opgetekend. Omdat de overgrote meerderheid van klimstruiken, hemi-epifieten en andere klimplanten voedsel verstrekken aan de complexe lokale fauna – in de vorm van blad, bloemen, vruchten, zaden, bast, nectar, sappen, harsen, et cetera – kan het selectief kappen van een enkele waardboomsoort dramatische effecten hebben op de carrying capacity van het lokale oerwoud. Het effect van selectieve houtkap van twintig of meer waardboomsoorten zal dus met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de lokale extinctie teweeg brengen van ontelbare fauna-elementen van het daar staande oorspronkelijke primaire regenwoud. De term duurzaam is hier dus geenszins op zijn plaats.
– Meer dan 80 % van de met FSC-certificering gekapte waardsoorten zijn bomen die als voedselleveranciers van essentieel belang zijn voor de zogenaamde specialisten onder de obligaat frugivore (vruchtenetende) dieren, zoals grote apen, vleermuizen en vogels. Dat heeft een co-evolutionaire verklaring. Waardsoorten zijn in de regel hardhoutsoorten omdat zij heel langzaam groeien. Zij hebben in de regel grote zaden met veel reservevoedsel in de kiemlobben teneinde op relatief donkere plekken in de ondergroei van het primaire regenwoud te kunnen kiemen en opgroeien. Het zijn in de regel boomsoorten die in de co-evolutie veel energie in de aanmaak van hun vruchtvlees en zaden geïnvesteerd hebben in ruil voor een adequate endozoochore (via het maag-darmkanaal van dieren) zaadverspreiding, d.w.z. zij trekken met hun pulp die relatief rijk is aan essentiële voedingstoffen (zoals eiwitten, vetzuren en sporenelementen) juist die dieren aan die zonder kauwen de zaden met de pulp mee inslikken en na vertering onbeschadigd uitscheiden op grote afstand van de moederboom. Op deze manier verspreide zaden hebben een veel grotere kans om uit te groeien tot een volgroeid exemplaar van de betreffende soort dan zaden die bij rijpheid onder de vruchtdragende boom vallen, alle mogelijke zaad- en zaailingeters (gewervelde evenals ongewervelde dieren waaronder bijvoorbeeld vaak soortspecifieke zaadkevers) aantrekken en dan voor honderd procent ten prooi vallen aan zaadeters en zaailingpredatoren op de bosgrond en zo vernietigd worden.
– Veel informatie aangaande het in praktijk brengen van volgens het FSC-principe selectief kappen van bomen heb ik kunnen inwinnen bij het deels door Nederlandse zakenlieden opgezette en geleide bedrijf MIL Madeireiro, wiens selectieve houtkappercelen zich bevinden rondom de stad Itacoatiara, op zo’n 250 km ten oosten van mijn woonplaats Manaus, gelegen op de linkeroever van de rivier de Amazone. MIL wordt door het internationale World Wide Fund for Nature (WWF) en haar Nederlandse tak, het Wereld Natuurfonds (WNF), wereldwijd als modelproject van FSC-certificering aangeprezen. Zouden deze (BI)NGO’s niet weten dat de bedrijfsleiding van MIL de bosarbeiders oogluikend toestaat de jacht te bedrijven op met name de zwarte roodgezichtslingerapen (Ateles paniscus) die van nature voorkomen in haar duurzaam gekapte bosreservaten? Zouden zij niet weten dat deze en andere grote obligate vruchteneters de vaak exclusieve verspreiders zijn van de grote zaden van hun waardbomen? Met andere woorden dat zonder deze bejaagde dieren de meeste van hun commercieel geëxploiteerde waardbomen zich niet meer kunnen voortplanten en dus als direct gevolg van het FSC-keurmerk lokaal uitsterven?
Praktische aspecten van selectieve houtkap:
– Bij alle FSC-gecertificeerde houtkapconcessies in het Braziliaanse Amazonegebied heb ik kunnen constateren dat de her en der gemerkte ‘oogstbaar’ geachte bomen van vaak meer dan 20 waardsoorten met kettingzagen omgezaagd worden. Dus nooit na de bomen enige tijd daarvoor af te laten sterven door bijvoorbeeld hun bast rondom te ringen. Na de kap worden de boomstammen zonder hun kruin via een netwerk van sleepwegen met tractoren en bulldozers uitgesleept. Al gauw valt te constateren dat het microklimaat in de randzones langs deze sleepwegen droger wordt door het binnendringen van direct zonlicht en wind. Steeds meer bomen en lianen sterven af omdat ze niet aangepast zijn aan minder vochtige klimaten zoals die in bijvoorbeeld savannebossen en struiksavannes voorkomen. Dit is een langzaam onwederkerig voortschrijdend proces. Ook kunnen deze randzones van tijd tot tijd geteisterd worden door orkaanachtige valwinden (vendeval), die vooral plaatsvinden in de overgang van droog naar nat en nat naar droog. Daarbij kunnen enorm grote bospercelen met alles erop en eraan in hun geheel omwaaien. Alles bij elkaar worden deze volgens het FSC-concept selectief gekapte primaire regenwouden in de loop der tijd steeds vatbaarder voor grootschalige bosbranden, waarbij niet alleen de ondergroei maar ook het kronendak met zijn wirwar aan lianen aan de vlammen ten prooi valt. Dit proces heb ik met eigen ogen kunnen aanschouwen op een 85.000 ha grote particuliere fazenda in de deelstaat Mato Grosso waar IBAMA de eigenaar het FSC-keurmerk verschafte voor de exploitatie van grote partijen waardhout. Op een goede dag brandde een groot deel van het totale selectief gekapte bosperceel tot de grond toe af. Met deze nachtmerrie voor ogen is het bedrijf MIL Madeireiro nu naarstig in de deelstaat Pará op zoek naar nieuwe door de overheid voor dit initiatief in concessie te geven primaire regenwouden. In de nabije toekomst zullen de met dit onontkoombare lot bedreigde bospercelen bij Itacoatiara verkocht worden, en begint het bedrijf ergens in de deelstaat Pará van voren af aan. De nieuwe eigenaar van deze in ecologisch opzicht gehavende bosreservaten is bij de huidige wetgeving niet verplicht met FSC-certificering door te gaan. Er is dus geen sprake van tot in lengte van dagen duurzame exploitatie van deze oorspronkelijk primaire regenwouden.
– Grote partijen elders illegaal gekapte boomstammen worden, voornamelijk ’s nachts, op vrachtwagens met gedoofde koplampen over de AM-010 (Manaus-Itacoatiara) van en naar MIL Madereiro vervoerd en daar met het FSC-keurmerk ‘groen’ gewassen. Daarbij moet worden opgemerkt dat er geen internationale waarnemers betrokken zijn bij de afgifte van het FSC-keurmerk. Het is veelal het federale instituut IBAMA dat de keurmerken verleend. Dat kunnen hoge of lage ambtenaren zijn in de deelstaten, maar ook is het herhaaldelijk gebeurd dat grote partijen van bijvoorbeeld de Braziliaanse mahonie (mogno – Swietenia macrophylla) ergens op de wereld opduiken, bijvoorbeeld zoals een paar jaar geleden in de haven van Rotterdam. Het FSC-keurmerk, of in het geval van de mogno – een kritiek met uitsterven bedreigde, alleen in de Braziliaanse Amazone voorkomende hardhoutsoort – een CITES-verklaring, blijkt dan bij nader onderzoek door een lagere ambtenaar van het overheidsinstituut IBAMA-DF (met hoofdkantoor in Brasilia) afgegeven te zijn. Veelal worden de bomen gekapt binnen door de overheid (FUNAI) ingestelde Indianenreservaten waar de cacique (opperhoofd) door middel van steekpenningen wordt omgekocht en dan zijn fiat geeft. Dat is net zo goed een vorm van ‘groen’ wassen van illegaal gekapt hardhout. Ook hier kan men constateren dat overheidsfunctionarissen aan het hoofd staan van grootschalige ‘scams’ – corruptieschema’s die gesanctioneerd worden door de grote internationale natuurbeschermingsorganisaties WWF, WNF, Greenpeace en Rainforest Action Network (RAN). En zo komt het dus dat de miljoenen dagelijks verkochte treinkaartjes van de Nederlandse Spoorwegen een groen ‘duurzaam’ FSC-keurmerkje hebben, dat de burger het gevoel moet geven dat hij duurzaam twee vliegen in één klap slaat door in plaats van met de auto met de trein te reizen. En dat hij zo bijdraagt aan het terugdringen van het CO2-gehalte (broeikasgassen) in de atmosfeer en ook nog een ‘stille’ actie voert voor het behoud van de laatste tropische regenwouden of oerbossen op Aarde.
Marc G. M. van Roosmalen
Primatoloog/tropisch bosecoloog in Brazilië
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
1 Comment
Comments are closed.
Wat triest zeg, dat natuurbeschermingsorganisaties daar aan meewerken. Kan dat nou niet anders. Kan het FSC keurmerk niet beter worden gecontroleerd?