Afrikaanse ondernemingen zetten onwetende vrijwilligers in om welpjes die bestemd zijn voor de jacht te verzorgen
Iedereen kent wel iemand die naar Afrika is gegaan om daar voor een (korte) periode vrijwilligerswerk te gaan doen. Eén van hen is de Canadese Alexandra Lamontagne die altijd al eens een keer naar Afrika had willen gaan. In 2013 ging zij op zoek naar een bij haar passend vrijwilligersproject. Vanwege haar liefde voor dieren kwam zij uit bij een opvanglocatie voor aapjes. Bij aankomst in Zuid-Afrika bleek het niet om een apenopvang te gaan, maar om een boerderij waren jonge leeuwen worden opgevangen. De locatie leek verder in niets op hetgeen waarmee er op internet werd geadverteerd. In plaats van een mooi en verzorgde opvang kropen de kakkerlakken ’s avonds bij haar in bed.
Ondanks dat Lamontagne geen enkele ervaring had met leeuwen moest zij in de opvang voor vijf moederloze welpen zorgen. In de weken dat zij vrijwilligerswerk deed moest ze de dieren elke paar uur voeden en deed ze haar best om de rol van pleegmoeder zo goed mogelijk te vervullen.
Toen Lamontagne vragen begon te stellen over de herkomst van de welpjes werd haar tussen neus en lippen door meegedeeld dat ze afkomstig waren van een dierenarts. Lamontagne gaf daarop te kennen dat zij dit vreemd vond, want bij welke dierenarts uit de stad worden er nou zomaar vijf moederloze welpen binnengebracht. Hoe meer vragen Lamontagne stelde om er achter te komen waar de dieren daadwerkelijk vandaan waren gekomen hoe meer de organisatie in de verdediging schoot. Zij vertelde aan The Dodo:
“Op een gegeven moment stelde ik zoveel vragen dat ze me vertelde dat ik mijn mond moest houden”.
Uiteindelijk, na veel doordrammen, vertelde de opvang dat de welpen bij hun werden grootgebracht en daarna zouden worden overgeplaatst naar een dierentuin in Kopenhagen. Na deze uitleg flipte Lamontagne. Het vrijwillig verzorgen van de dieren zou er in haar ogen niet toe moeten leiden dat zij in dierentuinen belanden. Lamontagne heeft namelijk een hekel aan dierentuinen. Dieren moeten in het wild kunnen leven en niet eindigen in een dierentuin waar bezoekers op de wanden en ramen van de verblijven slaan om de aandacht van de dieren te trekken. Toch besloot Lamontagne in de opvang te blijven omdat ze inmiddels verliefd was geworden op de welpjes waar ze voor zorgde en ze in de periode dat ze in de opvang zou werken zo goed mogelijk voor de dieren wilde zorgen.
Eenmaal terug in Canada ontving Lamontagne een e-mail van een medewerker van de opvang. De welpen waren helemaal niet bestemd voor een dierentuin in Kopenhagen, maar waren geleend van een zogenaamde ‘canned hunt facility‘. De taak van de opvang is om de welpen tegen betaling te verzorgen totdat ze groot genoeg zijn en weer terug kunnen naar de canned hunt facility. Deze laatste is vrij vertaald naar het Nederlands een organisatie die leeuwen houdt om deze vervolgens door daarvoor betalende jagers, in veel gevallen rijke Amerikanen, te laten afschieten in een afgezet gebied. Dit nieuws kwam bij Lamontagne binnen als een schok en zij voelde zich dan ook flink in de maling genomen door de opvang.
Lamontagne is één van de honderden vrijwilligers die jaarlijks worden gedupeerd en terecht komen in Afrika’s canned lion hunt industry. Een schimmige business die leeuwen groot brengt om ze vervolgens door jagers te laten afschieten. Geschat wordt dat er in deze industrie zo’n kleine 8.000 leeuwen gevangen worden gehouden in Afrika. Elke dag worden er twee of drie leeuwen gedood. Daarnaast worden er per jaar honderden leeuwen geslacht met als eindbestemming de vleesindustrie.
De welpen in deze industrie worden als zij slechts enkele dagen oud zijn weggehaald bij hun moeders. Vrijwilligers zoals Lamontagne voeden de dieren op. Als ze klein zijn mogen toeristen met de dieren knuffelen en op de foto. Later, wanneer ze adolescent zijn worden ze getraind om mee te gaan op zogenaamde ‘lion walks’ (uitjes waarbij men kan lopen met leeuwen). Als ze dan eindelijk volwassen en groot genoeg zijn wordt er op basis van fysieke kenmerken een prijskaartje aan de leeuwen gehangen en worden ze verkocht aan jagers die op hun kunnen schieten. Gedurende hun hele leven zitten ze volgens de makers van de documentaire Blood Lions opgesloten in krappe kooien, worden ze gevoerd met verrot vlees en is medische verzorging minimaal.
Deze industrie draait op vrijwilligers. De reden dat de leeuwen niet door eigenaren en medewerkers van de canned hunt facilities zelf worden grootgebracht is omdat de zorg voor de dieren intensief is en daarmee nogal kostbaar. Zij geven dit werk dan ook liever uit handen aan vrijwilligers, die in veel gevallen moeten betalen om vrijwilligerswerk te mogen doen. De facilities liegen de vrijwilligers voor en beloven hun dat de opvang in het leven is geroepen om gewonde dieren te verzorgen en bijdraagt aan het behouden van de soort.
Tijdens haar verblijf in Zuid-Afrika sprong één van de welpjes voor Lamontagne er het meeste uit, Serabie. Terug in Canada kon zij Serabie niet uit haar hoofd krijgen. De gedachte dat zij zou worden afgeschoten door een jager was haast ondragelijk. Ze nam dan ook contact op met de canned hunting facility waar Serabie inmiddels naartoe was teruggeplaatst met de vraag of zij Serabie aan haar zouden willen overdragen. Lamontagne wilde daar geen geld voor betalen, omdat het dan voor de facility niet uit zou maken of ze Serabie aan haar zouden overdragen of zouden laten afschieten. De facility weigerde echter Serabie aan haar te geven. Pas toen Lamontagne dreigde met een documentaire of deze schimmige industrie waren ze bereid de leeuw aan haar over te dragen. Voorwaarde was wel dat Lamontagne zou afzien van de documentaire.
Lamontagne is afgereisd naar Zuid-Afrika om Serabie op te halen. De naam van de canned hunt facility wil zij niet bekend maken, maar ze heeft wel aangegeven dat deze is gelegen in de provincie Limpopo. Tijdens het ophalen droeg Lamontagne een geheime camera waarmee ze stiekem beelden van de ‘facility’ kon maken. De dieren zitten met soms wel 15 bij elkaar gepropt en krijgen slecht te eten. In één van de hokken zat ook een tijger, en tijgers zijn sterker dan leeuwen. Deze wint dan ook elke keer de strijd om het vlees dat de door de medewerkers in het hok wordt gegooid. Ook heeft zij welpjes van drie tot zes maanden oud die huilen om hun moeder met de camera vastgelegd.
Canned Hunting… Saving Serabie
Voor Lamontagne was het ergste om te zien hoe haar kleine Sarebie was veranderd. Van vriendelijk in de opvang naar doodsbang in de canned hunt facility. Niet zo gek blijkt gezien het feit dat de leeuwen in de facility worden geslagen met plastic buizen.
Lamontagne heeft Sarebie uit de opvang kunnen halen en op dit moment verblijft ze veilig bij Emoya Big Cat Sanctuary. Met de bevrijding van Sarebie heeft Lamontagne haar strijd tegen de canned lion hunt industry niet gestaakt. Zij vecht voor het einde van deze schimmige industrie, die volgens haar alleen bereikt kan worden door wetgeving. Een voorbeeld van een wet die deze industrie een stuk minder aantrekkelijk zou moeten maken is een verbod op de trofeejacht. Hierbij mogen trofeeën zoals leeuwenhuiden niet per vliegtuig worden vervoerd naar een ander land. Mocht zo’n verbod er komen dan is er voor de rijke Amerikanen ‘niks’ meer aan om op de leeuwen te jagen nu ze deze niet als trofee mee naar huis mogen nemen. In Nederland pleitte staatssecretaris Dijksma onlangs voor zo’n internationaal verbod en kondigde zij aan om zich hier hard voor te maken. Ook moeten mensen volgens Lamontagne worden onderwezen over de verschrikkelijke Afrikaanse canned lion hunting industry.
Alhoewel Lamontagne blij is dat zij Serabie uit de handen van jagers heeft kunnen reden is zij in gedachten vaak bij de leeuwen die zij niet heeft kunnen redden.
“Wanneer je Serabie ziet in haar nieuwe omgeving realiseer je je dat je 14 andere leeuwen niet hebt kunnen redden en hebt moeten achterlaten. Ik zal dat nooit vergeten”.
Bron ©PiepVandaag.nl Lianne Raat
Naschrift: Op de Facebookpagina van ‘Volunteers in Africa Beware’ is een lijst te vinden van geschikte en ongeschikte organisaties in Afrika om vrijwilligerswerk te doen.