De groeiende vraag naar plantaardige oliën is de laatste twintig jaar een belangrijke oorzaak van ontbossing van het tropisch regenwoud. De ontbossing bedreigt de biodiversiteit, de koolstofvoorraad en andere functies van de ecosystemen in belangrijke bosgebieden op de wereld, aldus een rapport dat onlangs door de Union of Concerned Scientists (UCS) werd gepubliceerd.
Het rapport, getiteld “Recipes for success: Solutions for deforestation-free vegetable oils”, ziet echter ook lichtpuntjes, waaronder beginnend leiderschap van sommige producenten, een groeiende vraag door afnemers naar groenere producten, nieuw overheidsbeleid om ontbossing en het verschuiven van bouwland naar niet-beboste gebieden te kunnen monitoren, en overeenkomsten tussen maatschappelijke organisaties en belangrijke ondernemingen om de duurzaamheid van de productie van plantaardige oliën te verbeteren.
Volgens de UCS is het belangrijk dat consumenten er op staan dat ondernemingen alleen producten verkopen die “ontbossingsvrij” zijn. Als de grote ondernemingen daarmee beginnen zullen er meer volgen en dan kan men mogelijkerwijs de ontbossing en de daarmee gepaard gaande klimaatverandering een halt toeroepen
De vraag naar plantaardige oliën is de laatste tien jaar met meer dan vijf procent per jaar gestegen. Om aan deze vraag te voldoen zijn grote landoppervlakken rijp gemaakt voor de productie van koolzaad, palmolie, suikerriet, maïs en soja. Veel van deze grond bevond zich in koolstofrijk regenwoud in Brazilië, Maleisië en Indonesië en dit is een ontwikkeling die veel wetenschappers, milieudeskundigen en mensen die voor hun bestaan op het regenwoud zijn aangewezen, gealarmeerd heeft. Deze zorg heeft ook resultaat opgeleverd:
Doelgerichte acties van milieugroeperingen hebben er toe geleid dat sommige afnemers nu eisen dat palmolie, soja en andere oliezaden met minder milieu-effecten worden geproduceerd. Zo heeft actie van Greenpeace er in 2006 toe geleid dat de Braziliaanse soja-industrie een moratorium op het kappen van regenwoud voor sojaplantages heeft ingesteld. Vervolgens heeft een actie van Greenpeace tegen PT Smart, een grote producent van palmolie in Indonesië, er toe geleid dat Unilever en Nestlé –beide enorme afnemers van palmolie- een strikt beleid gingen ontwikkelen met betrekking tot hun leveranciers. PT Smart beperkt nieuwe ontwikkelingen nu tot gronden met minder dan vijfendertig ton koolstof per hectare en vraagt nu toestemming van de lokale gemeenschap die wellicht door de nieuwe plantages wordt benadeeld. Tot nu toe is PT Smart echter de enige palmolieproducent in Indonesië die deze politiek hanteert.
In Indonesië is men ook bezig om alang alang grasland om te zetten naar palmolieplantages en in Brazilë wil men weiland omzetten naar sojaproductie.
Dit zijn positieve ontwikkelingen, maar er is ook nog veel slecht nieuws. Zo weigeren veel maatschappijen pertinent om moeite te gaan doen om hun uitbreidingen in bossen en veenlanden te verminderen en vorig jaar hebben een paar Indonesische palmolieproducenten bij de regering succesvol gelobbyd om een moratorium op nieuwe concessies voor plantages tegen te houden.
Het rapport eindigt optimistisch:
De productie van plantaardige olie kan zonder verdere ontbossing worden uitgevoerd, maar daarvoor is wel commitment van de regeringen en de producenten nodig, en de wil van de consument om hen daar aan te houden.
Tenslotte nog een recente tegenslag: in Atjeh heeft een milieugroepering zojuist een rechtszaak verloren om de vestiging van een palmolieplantage in een veengebied, dat het leefgebied is van de bedreigde orang oetan tegen te houden, zie hier.
Zie ook het bericht over Green the film.
©PiepVandaag.nl Jeanco Lapierre Armande
Strijd mee tegen dierenleed!
Related posts
1 Comment
Comments are closed.
Ontzettend triest wat http://www.greenthefilm.com laat zien! De lijst van daarvoor verandwoordelijke produkten en bedrijven toont mij jammer genoeg dat zelf ik als vegetarier aan de elende meegewerkt heb: AXA, ORAL B, Gilette, Renault, Nestle. Nescafe, Lays, Royal Canin, Magnum, Becel, etc.