België heeft naast een positieflijst zoogdieren, nu ook een positieflijst reptielen opgesteld. Gewoon zonder al teveel gedoe. En zonder te trachten deze met goedkeuring van de diverse houderij-organisaties op te stellen.
Hoe anders loopt het in Nederland. Dit heeft de uitzending van Rambam (aflevering van 7 februari jongstleden) onlangs weer eens pijnlijk duidelijk gemaakt. Wilt u een olifant? Ga uw gang! Een reuzenkangaroe op drie hoog achter? Geen probleem, hoor.
Hoe kan dit nu toch allemaal heb ik me afgevraagd. Zeker omdat de maatschappij en de politiek nu al zolang vraagt om duidelijke regels over welke diersoorten wel, maar vooral ook juist welke diersoorten nu niet te houden zijn.
Traject positieflijst
Ik ben me daarom gaan verdiepen in het hele traject van het tot stand komen of liever gezegd het niet tot stand komen van een positieflijst. Ik kan nu al verklappen: hier word je niet blij van. In mijn komende blogs zal ik je mee gaan nemen aan de hand van RDA-rapporten, Tweede Kamer-brieven en door een buitenlandse bij het proces betrokken welzijnsexpert, opgestuurde documentatie. Ik zal uitleg geven over het hele proces. En waarom we in Nederland steeds maar niet in staat zijn of beter gezegd willen zijn om een goede positieflijst samen te stellen.
Laten we bij het begin beginnen…
Noodzaak positieflijst
Mijn eerste blog gaat over de aanleiding, de noodzakelijkheid om te komen met een lijst van diersoorten die geschikt zijn om te worden gehouden. Mensen houden dieren al duizenden jaren. Daar is niets in veranderd. Wat wel is veranderd, is de variatie in diersoorten die gehouden worden.
In de 20e eeuw hield men voornamelijk honden, katten en paarden. Soorten waar iedereen heel veel plezier mee en aan kon beleven. Soorten die ook met een beetje goede wil van de eigenaar goed te houden zijn. Ook vanuit het oogpunt van het dier.
Deze dieren zijn goed te houden omdat er voldoende bekend is. Zoals over het natuurlijk gedrag van het dier, behoeften, benodigde lichaamsbeweging, karakter van het dier, geschikt voer voor elke levensfase en ook niet onbelangrijk geschikt voer dat overal beschikbaar is.
Behoeften
De behoeften van de dieren zijn van dien aard dat een gemiddelde eigenaar er goed aan kan voldoen. Het dier leidt dankzij het voldoen aan die behoeften ook een aangenaam leven.
Er is daarnaast voldoende kennis beschikbaar over ziekten die de dieren kunnen oplopen en over de wijze hoe je als eigenaar het dier tegen deze ziekten kunt beschermen. Er is altijd voldoende diergeneeskundige zorg in de directe omgeving te vinden. Met de beschikbaarheid van dierenartsen die kennis van zaken hebben. Allemaal essentiële randvoorwaarden om te kunnen waarborgen dat het dier gehouden kan worden volgens de wettelijke regels, dus niet alleen voor het plezier van de eigenaar maar ook voor het dier zelf.
Echter men vond deze diersoorten niet meer leuk genoeg, of spannend genoeg, men wilde meer. Als iemand op een (natuur)film ergens een leuk diertje zag wilde hij dat ook hebben. Gewoon omdat het kan, om te imponeren, om te pochen naar andere mensen of om er geld mee te verdienen.
En daar kwamen alligators in de badkuipen, giftige slangen, leguanen, Amazone papegaaien, waterschildpadjes, apen, stokstaartjes, meerkatten, neusbeertjes, beverratten, otters, wasbeerhonden, eekhoorns en ga zo maar door.
Commercie
Egoïsme viert hierbij hoogtij want op geen enkele manier wordt gekeken of dit voor het dier zelf wel zo aangenaam is. Nee, alles was gericht op de houder: als hij er maar plezier aan kon beleven en als hij er maar geld aan kon verdienen. Met natuurlijk commerciële partijen voorop lopend om de consument maar ter wille te zijn met van alles en nog wat. Je moet hierbij denken aan de dierenwinkel en dierenhandelorganisatie Dibevo en de houderij- en handelorganisatie, het Platform Verantwoord Huisdierenbezit. Deze laatste organisatie is in tegenstelling wat de naam misschien doet vermoeden juist niet gericht op het verantwoord huisdierenbezit maar alleen gericht op het zoveel mogelijk soorten te kunnen houden om te kunnen verhandelen. Of dit uit oogpunt van welbevinden van het dier zelf wel verantwoord is, is in het geheel niet van belang. Maar dat wordt in een van mijn volgende blogs wel duidelijk.
Levendige handel
Er ontstond dus omwille van de consument een levendige handel in elk leuk uitziend diertje. De meest exotische diersoorten werden (en worden nog steeds) uit het wild gevangen en verhandeld. Alles uit economisch gewin en marktvraag gedreven. Dat er tijdens transport meer dieren dood gaan dan levend op de plaats van bestemming aankomen is ingecalculeerd. Dat die paar procent die het overleefden vervolgens een ellendig leven tegemoet gingen, onbelangrijk. Enig moreel besef is bij deze organisaties en leden een totaal onbekend begrip.
Het wegvangen van soorten maakt verder dat het aantal in het wild afneemt waardoor er schaarste ontstaat wat weer de prijs opdrijft en wildvang juist stimuleert. Dit speelt een nog grotere rol bij die diersoorten die zich in gevangenschap niet voortplanten. Ook speelt een rol dat wildvang van bepaalde exotische diersoorten gewoon goedkoper is dan het fokken en de verkoop van nakomelingen en dat wildvangdieren sterker zijn. “Voor het genenmateriaal”, zo beargumenteert de sector, is kruisen met een in het wild gevangen dier noodzakelijk.
Volksgezondheid
Ten slotte komt ook nog het (totaal onderbelichte en door de sector niet benoemde) gevaar voor de volksgezondheid. Vogels met de schimmel aspergillose, reptielen met zeer slecht behandelbare staphyloccen en wasbeerhonden met een voor de mens levensgevaarlijke spoelworm om maar iets te noemen. Dan heb ik nog niet eens over de nog onbekende zoönosen die alleen omdat men geld wil verdienen het land binnenkomen.
In mijn volgende blog ga ik me meer specifiek richten op de gewenste regelgeving.
©Animals Today Karen Soeters