In 2016 waren er tenminste 24 meldingen (elf varkens, negen runderen en vier kippen) van levend ter destructie aangeboden dieren en in 2017 zeker 21 (negen varkens, vier runderen, vijf kippen, een geit, een schaap en een konijn). In januari 2018 worden een varken, een kalf en een kip levend aangeboden ter destructie. “Er zit dus geen enkele verbetering in het voorkomen van het aanbieden van levende dieren ter destructie,” concludeert Animal Rights campagneleider Erwin Vermeulen.
Geen boetes
Dat er geen vooruitgang geboekt wordt, is ook niet verwonderlijk want voor zover Animal Rights uit de documenten kan opmaken, is er in 2016 en 2017 geen enkele boete uitgedeeld voor deze ernstige vorm van dierenmishandeling. De ene na de andere veeboer trekt in zijn of haar verklaring het boetekleed aan en de NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) volstaat vervolgens met een schriftelijke waarschuwing. “Animal Rights vindt het feit dat er geen boetes uitgedeeld worden onacceptabel,” zegt Vermeulen.
“Dierenmishandeling is dierenmishandeling, of de ‘nalatigheid’ nu opzettelijk is of niet, en dient te allen tijde zwaar bestraft te worden.”
Topje van de ijsberg
Animal Rights deed het informatieverzoek nadat bleek dat Rendac een standaard, voorgedrukt formulier gebruikt om veeboeren er op te wijzen dat ze geen nog levende dieren tussen de kadavers mogen stoppen. Vermeulen:
“Als je een dergelijk formulier standaard aan je chauffeurs moet meegeven, kan je op je vingers natellen dat deze misdaad met enige regelmaat voorkomt.”
Sterker nog, Animal Rights gaat er van uit dat deze door de NVWA verstrekte meldingen slechts het topje van de ijsberg zijn. De Rendac chauffeurs houden natuurlijk geen uitgebreide controles, keren de volgepropte kadavertonnen met biggen, konijnen en pluimvee niet om om ieder individueel dier te inspecteren en zijn ook geen experts op dat gebied. Ook zal menig geval eenvoudigweg niet gemeld worden. Het grote aandeel varkens en runderen in de meldingen vloeit logischerwijs voort uit het feit dat deze dieren individueel aangeboden worden en apart met een grijper geladen moeten worden. Dat dieren nog leven is dan makkelijker te constateren, terwijl de tonnen vol pluimvee, konijnen, nertsen en biggen omgekeerd worden boven de laadbak zelf. Daarnaast zullen ook nog veel dieren creperen tussen het tijdstip dat ze bij het afval gaan en het tijdstip dat Rendac ophaalt.
Sabotage door de NVWA
Animal Rights vroeg de informatie al 1 augustus 2018 bij de NVWA op. “De NVWA heeft echter geen boodschap aan deze wettelijke verplichting van openbaarheid van bestuur,” geeft Vermeulen aan, “en stuurde Animal Rights de stukken pas op 24 november 2020, meer dan twee jaar na het verzoek. De NVWA is dan ook nog zo star dat ze de stukken levert tot aan het moment van opvragen, dus begin 2018.” Er loopt ook een verzoek om de recentere stukken aan Animal Rights te overhandigen en de geldende termijn is door de NVWA ook hier alweer overschreden.
Damage control door minister Schouten
Minister Schouten liep al op publicatie van de Wob (Wet openbaarheid van bestuur) vooruit in een Kamerbrief van 27 oktober 2020 inzake slachthuizen. Ze heeft het daarin over “signalen die de NVWA heeft dat er zeer incidenteel tussen kadavers die aan Rendac worden aangeboden nog een levend dier wordt aangetroffen.” Spreken over “signalen” is absurd omdat Rendac de verplichting heeft om deze zaken te melden bij de NVWA, waarna deze vervolgens een ‘onderzoek’ instelt en een standaard waarschuwing uitdeelt.
“Wat ontbreekt bij de NVWA en het ministerie van LNV (Landbouw, Natuur en Voedselveilingheid red.) is daadwerkelijk daadkrachtig optreden,” zegt Vermeulen.
“Alleen torenhoge boetes en een houdverbod zullen deze veeboeren ervan kunnen overtuigen dat zorgvuldig met de dieren omspringen ook in hun eigenbelang is.”
Bron:
- Persbericht Animal Rights