Op 28 januari is de nieuwe Europese diergeneesmiddelenverordening in werking getreden. Beperking van het gebruik van antibiotica moet prioriteit krijgen. Het preventief gebruik van gemedicineerde diervoeders wordt verboden en de toepassing van antibiotica in voeders is aan strengere regels gebonden. De nieuwe regels moeten ook de beschikbaarheid van veelbelovende diergeneesmiddelen bevorderen doordat innovatie en concurrentie wordt gestimuleerd. Wat betekenen de nieuwe regels voor de intensieve veehouderij?
De eisen aan het voorschrijven van diergeneesmiddelen zijn in de EU gelijkgetrokken. Ook de verpakkingen van diergeneesmiddelen worden in de gehele EU hetzelfde. Deze maatregelen staan in de nieuwe verordening diergeneesmiddelen. De nieuwe regels gaan over productie, invoer, uitvoer, distributie, handel en gebruik van alle diergeneesmiddelen. Ook de diergeneesmiddelenbewaking en de controle zijn onderdeel van de regels. De nieuwe verordening moet zorgen voor meer innovatie op het gebied van diergeneesmiddelen. Bovendien hoeven de fabrikanten niet in ieder land opnieuw een diergeneesmiddel goedgekeurd te krijgen.
Er komt een EU-databank voor diergeneesmiddelen, waardoor een dierenarts in één oogopslag kan zien of er in andere EU-lidstaten nog diergeneesmiddelen beschikbaar zijn voor een bepaalde aandoening.
Vandaag treedt de nieuwe Europese diergeneesmiddelenverordening in werking. Vanaf nu gelden ook in Nederland andere regels voor het gebruik van diergeneesmiddelen. Wat zijn de gevolgen voor het werk van dierenartsen? https://t.co/uuiyJTuL4y
— KNMvD (@KNMvD) January 28, 2022
Eisen aan varkenshouders
In de nieuwe verordening levert een dierenarts immunologische diergeneesmiddelen slechts af aan de varkenshouder als de dierenarts een schriftelijke overeenkomst heeft met de houder, ter voorkoming of besmetting van:
– influenza;
– vlekziekte;
– Porcine reproductive and Respiratory syndrome (PRRSV – een virusziekte die vroeggeboorte en longontstekingen kan veroorzaken en sterfte bij gespeende biggen en vleesvarkens);
– Atrofische rhinitis (ook wel snuffelziekte genoemd, een veelvoorkomende, besmettelijke ziekte van de bovenste luchtwegen bij het varken);
– Escherichia coli (infectie maagdarmsysteem);
– Clostridium perfringens (‘Het bloed’ – een ziekte bij schapen en geiten die dode lammeren veroorzaakt);
– Mycoplasma hyopneumoniae (zeer besmettelijke longontsteking bij varkens);
– Actinobacillus pleuropneumoniae (een bacterie die endemisch voorkomt in veel varkenshouderijen);
– parvovirus en rotavirus;
– de ziekte van Glässer (veroorzaakt door een bacterie die wereldwijd tot de meest voorkomende infectieuze kiemen in de varkenshouderij behoort. Bij biggen kan deze bacterie leiden tot ontsteking van borstvlies, hartzakje, en buikvlies, ontsteking van gewrichten, het hersenvlies en de longen optreden);
– Lawsonia intracellularis (op veel vleesvarkensbedrijven richt deze ziekte schade aan door groeiachterstand, een slechtere voerconversie en uitval;
– Porcine Circovirus type 2 (een veelvoorkomende infectie die een rol kan spelen bij diverse ziektebeelden);
– berengeur (komt bij 5 tot 10% van de mannelijke slachtvarkens voor en wordt veroorzaakt door de ophoping van twee stoffen in het vet van mannelijke varkens).
Minder risico antibioticaresistentie
Om de risico’s van antibioticaresistentie in de EU te minimaliseren, scherpt de verordening de EU-wetgeving aan op het gebruik van antibiotica. Het preventieve gebruik ervan wordt verboden, met uitzondering aan een individueel dier.
Voor het voorschrijven en toepassen van antimicrobiële middelen zijn extra eisen gesteld. Dit omdat resistentievorming van antimicrobiële middelen een risico vormt voor de volks- en diergezondheid.
Antimicrobiële middelen
Antimicrobiële middelen worden gebruikt voor de behandeling van infecties of infectieziektes, waaronder antibiotica, antivirale middelen, antischimmelmiddelen en anti protozoaire middelen. Op het diergeneeskundig voorschrift dient, wanneer nodig, informatie te worden opgenomen om juist en verstandig gebruik van het antimicrobiële middelen te garanderen. De dierenarts dient het voorschrijven van antimicrobiële middelen voor metafylaxe en profylaxe te verantwoorden. Het voorschrift van genoemde middelen is vijf dagen geldig vanaf de datum van uitgifte. De hoeveelheid antimicrobiële middelen voor metafylaxe of profylaxe worden slechts voor een beperkte duur voorgeschreven, om de risicoperiode te dekken.
De verplichting om het gebruik van antibiotica te melden aan de sectordatabanken, blijft van kracht. Alle afgeleverde diergeneesmiddelen met antibiotica moeten zijn voorzien van een Nederlandse EAN.
Veehouderij en antibiotica
Waarom gebruikt de veehouderij antibiotica? “Om dezelfde reden als dat mensen het gebruiken”, vertelt onderzoeker Dierenwelzijn en gezondheid Martien Bokma van de Universiteit van Wageingen (WUR).
“Antibiotica doden bacteriën. Ze zijn daarmee een heel effectief middel om dieren te genezen. Dus wanneer een kalfje luchtwegproblemen heeft, of een varken een ontsteking; dan kan de boer het dier antibiotica geven om het er zo snel mogelijk weer bovenop te krijgen. Tot 2006 zat er bij veel dierhouderijen zelfs standaard kleine hoeveelheden antibiotica, ook wel groeibevorderaars genoemd, in het voer. Preventief. Daar kunnen we ons nu niets meer bij voorstellen.”
Minder antibiotica
Het antibioticumgebruik in de Nederlandse veehouderij was vrij hoog, vergeleken met andere Europese landen. Voor de veehouderij geldt nu een speciaal beleid voor antibioticumgebruik. Dit betekent dat veehouders het antibioticumgebruik moeten beperken. Het gaat hierbij om varkens; kalveren; melkvee; pluimvee (leghennen, vleeskuikens en kalkoenen); konijnen en geiten.
Antimicrobial resistance (#AMR) is one of the greatest threats to global #HumanHealth. Wait, what?!
We published a new report to support EU governments to comply with new regulations on antibiotic use in farming by ensuring higher animal welfare. Click➡️ https://t.co/XWn5yMCBu4 pic.twitter.com/U7UJoN6L9B— FOUR PAWS International (@fourpawsint) February 2, 2022
Regels antibioticagebruik veehouderij
Alleen een dierenarts mag antibiotica voorschrijven. Een dierenarts moet het bedrijf inspecteren en beoordelen. Pas daarna mag de dierenarts antibiotica voorschrijven en toedienen aan zieke dieren. De veehouder zelf mag alleen onder strenge voorwaarden antibiotica aan de dieren toedienen, wanneer de dierenarts die heeft voorgeschreven.
Pluimveehouders, melkveehouders, kalverhouders, varkenshouders, konijnenhouders en geitenhouders moeten het gebruik van antibiotica op hun bedrijf registeren.
Antibiotica die als laatste redmiddel voor mensen worden gebruikt en gereserveerd, mogen niet worden gebruikt bij dieren. Afwijken kan alleen onder heel strenge voorwaarden.
De dierenarts en de veehouder moeten samen een bedrijfsgezondheidsplan maken. Hierin staan maatregelen om de gezondheid van de dieren te verbeteren en gebruik van antibiotica in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen. De dierenarts en de veehouder beoordelen dit plan jaarlijks. Ook schrijven de dierenarts en de veehouder een BedrijfsBehandelPlan.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) controleert de registratie en administratie van de bedrijven. Ook controleert de NVWA het gebruik van antibiotica in de veesector.
Bronnen:
©AnimalsToday.nl Marianne Miltenburg