De maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven stopt niet bij de grens. Het kabinet vindt dat ook. Nou heeft de Nederlandse overheid geen rechtstreekse bevoegdheden om bedrijven die over de grens onheil veroorzaken aan te pakken. Maar het kan wel invloed uitoefenen om hen bij de les te houden. Op zijn minst door hen geen ondersteuning te bieden als ze zich niet houden aan normen op gebied van mensenrechten, milieu en dierenwelzijn. Klinkt redelijk? Afgelopen week bleek de praktijk weer anders. Nederland presenteerde zich als belangrijke aanjager van VIVAsia, een grote landbouwbeurs in Bangkok waarop bedrijven, ook uit Nederland, naar hartenlust reclame maakten voor praktijken die een flagrante schending vormen van basale dierenwelzijnsnormen.

dierenleed
Foto: Wikimedia Commons

Kale legbatterijen voor kippen, ligboxen waarin varkens zich letterlijk niet kunnen omdraaien, het zijn zaken die gelukkig in heel de Europese Unie en enkele andere (delen van) landen al zijn verboden. In andere delen van de wereld is wetgeving op dit punt helaas nog ondermaats. Dat is voor de desbetreffende dieren een ramp, maar ook voor onze boeren vervelend want het kan hun concurrentiepositie in gevaar brengen. Terwijl als we de legbatterij en de ligbox de wereld uithelpen er een gelijker internationaal speelveld ontstaat. Door ook buiten Europa hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen, kunnen bedrijven daaraan bijdragen. Net als de overheid, door hen te helpen die verantwoordelijkheid te nemen en hen steun te ontzeggen als ze dat niet doen. Het zijn de basisprincipes van het Nederlandse beleid op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO).

Aan de laars gelapt
De grote internationale VIVAsia-beurs die vorige week in Bangkok werd gehouden, liet een ander beeld zien. Massaal werden er allerlei industriële huisvestingssystemen voor varkens en kippen aan de man/vrouw gebracht waarbij de meest elementaire principes van dierenwelzijn aan de laars worden gelapt. Zelfs systemen die in Europa nooit echt voet aan de grond hebben gekregen, zoals batterijkooien voor plofkippen – een nieuwe, uiterst zorgwekkende trend die geheel indruist tegen (de ook al zwakke) Europese regelgeving op dit punt. In weerwil van, zoals dat in beleidstermen heet, de ‘responsibility to respect’ waren er nogal wat Europese bedrijven aanwezig die hieraan lustig meededen. Daaronder Nederlandse bedrijven die probeerden ligboxen voor zeugen te slijten en dus batterijkooien voor plofkippen. Die laatste worden aangeprezen als ‘ontworpen voor hoge vogeldichtheid’. Newspeak voor: de dieren hebben geen enkele ruimte om vrijelijk te bewegen.

Nederland belangrijkste partner
Is dit al ernstig genoeg, opvallend is daarbij dat de Nederlandse overheid zich presenteerde als belangrijke partner van deze invloedrijke landbouwbeurs. Dat zou slim kunnen zijn: van binnenuit bedrijven stimuleren om een diervriendelijker weg in te slaan. Maar de overwegende indruk was toch dat publieke middelen werden ingezet niet om bedrijven te ontmoedigen MVO aan hun laars te lappen, maar om hen een ideaal platform te bieden om grootschalig, industrieel dierenleed voor zeker de komende twintig jaar te veroorzaken, de minimale levensduur van zulke systemen. De op de beurs alomtegenwoordige oranje tulpen konden dat niet verbloemen.

Pascal de Smit,

Directeur World Animal Protection Nederland