De paddentrek is op zaterdag 10 maart begonnen. Na een zachte winter met een venijnig koud staartje bewegen de dieren zich naar de sloot om zich voort te planten. Ze starten met de avondschemering. Helaas moeten de padden soms drukke wegen oversteken om bij de sloot te komen, met alle gevolgen van dien. Daarom organiseert De Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (KNNV) van de afdeling Delfland overzetacties, zodat de padden veilig en levend de overkant van de weg bereiken.
De KNNV streeft naar een natuurlijke leefomgeving. Elke maand staat er een ander dier of andere plant in het zonnetje, waar de KNNV aandacht aan besteedt. Vanaf half februari tot eind maart zet de KNNV zich in voor de padden. Volgens de voorzitter van de KNNV afdeling Delfland Geert van Poelgeest is dat belangrijk:
“Padden horen bij onze leefomgeving. Ze zijn onderdeel van het ecosysteem in en rond het water. Zowel in het eten, en in gegeten worden. Verder zijn padden ook dieren, en alle dieren dienen beschermd te worden, als dit nodig is.”
Padden beschermen is inderdaad niet onnodig. Volgens Van Poelgeest dreigt het aantal padden namelijk sterk terug te lopen:
“In de afgelopen tien jaar is het aantal padden op sommige plekken dramatisch teruggelopen. Vermoedelijk komt dit door hoge schoeiingen, intensiever onderhoud van het land, het baggeren van de grond op verkeerde tijdstippen, en de toename in karpers; karpers eten de eitjes en larven van padden.”
Bij de overzetacties van KNNV worden padden met de hand naar de overkant van de weg gebracht door vrijwilligers. Mensen die zich opgeven dienen een vaste avond per week te helpen. Van der Poel:
“Afhankelijk van de weg, worden wel tot 50 procent overstekende padden overreden. Door ze over te zetten hopen we zo veel mogelijk padden te redden.”
Behalve onder de wielen van auto’s, is er nog een boosdoener die de paddenstand terugbrengt. Van der Poel:
“Padden vallen heel vaak in roosterputten, waar ze dan verdrinken. In Nederland komen hierdoor wel honderdduizend padden jaarlijks om het leven.”
Ook de cijfers die onderzoeks- en kennisorganisatie voor amfibieën, reptielen en vissen Ravon hierover publiceerde liegen er niet om. In 2012 deed de organisatie een steekproef, om te kijken hoeveel amfibieën in putten om het leven komen. Jaarlijks zijn dat enkele honderdduizenden tot meer dan een half miljoen amfibieën. Ook kleine zoogdieren en vogels raken nog wel eens vast te zitten in de put. In het onderzoek staat dat de dieren de kolken niet meer kunnen verlaten, en uiteindelijk omkomen door verhongering of verdrinking.
Behalve overzetting, probeert de KNNV de leefomstandigheden voor padden ook op andere manieren beter te maken.
“Andere putten, dus geen roosterputten waar padden makkelijk intuimelen, en ook de inrichting van het land; zoals lagere schoeiingen.”
Tot nu toe zijn de paddenredders al goed bezig. Op de website van de KNNV afdeling Delfland worden de resultaten van de gespotte amfibieën bijgehouden.
Bronnen: KNNV Delfland, RAVON ©Animals Today Varja Dijksterhuis