Wie zorgt er eigenlijk beter voor de natuur, overheden of lokale en inheemse groepen? Dat is precies de vraag waarover meer dan vijftig onderzoekers van over de hele wereld zich bekommerden in een nieuwe studie, onlangs gepubliceerd in Annual Reviews of Environment and Resources.
Misschien heb je er al over gehoord: “30 by 30”. Ruim meer dan honderd landen hebben in December 2022 ingestemd met het doel om 30 procent van het land en watergebied op aarde in 2030 als beschermd natuurgebied te hebben.Veel landen maken de laatste tijd dan ook nieuwe natuurgebieden. Echter, schoppen zij hiervoor vaak de lokale (en inheemse) bevolking van het land af. Organisaties zoals Amnesty International en Minority Rights Group International hebben zich hier tegen uitgesproken. Zij noemen 30 by 30 zoals die in de huidige vorm wordt doorgezet “groen kolonialisme”.
Onderzoek
Het onderzoek werd gestart door Dan Brockington, professor aan de Autonome Universiteit van Barcelona, en Paige West, milieuantropoloog aan Columbia Universiteit in New York. Zij zochten contact met meer dan vijftig onderzoekers van over de hele wereld. Deze onderzoekers werden in groepen verdeeld afhankelijk van de regio’s waar ze zich mee bezighielden. De onderzoekers namen het bewijs omtrent overheids- en lokaal-beheerde gebieden in hun regio onder de loep. Dit bewijs vonden zij in verschillende vormen, van wetenschappelijke onderzoeken tot overheidsdocumenten. De onderzoekers wilden zoveel mogelijk verschillende invalshoeken opnamen.
Echter, bleek dit nog lastig. De onderzoekers konden vaak moeilijk bepalen wie echt een gebied beheerde, tussen overheidsorganisaties, lokale en inheemse groepen, en verschillende ngo’s (vaak ook door een samenwerking tussen meerdere partijen). Daarnaast was er vaak weinig informatie te vinden. Dan was het vaak ook nog eens appels en peren met elkaar vergelijken, omdat de onderzoekers allerlei verschillende dingen aan het meten waren. Zo meten ecologen graag veranderingen in het landschap gedurende een bepaalde tijd. Sociale wetenschappers meten dan weer de gezondheid en het welzijn van mensen.
Dan hebben wij het nog niet eens over de dieren die daar wonen. “Ik denk dat de vraag van wie wat meet, voor welk doeleinde, een van de moeilijkste dingen was omdat er geen uniformiteit was”, zei West. Volgens haar maakt dat vergelijken lastig. Ook kon het moeilijk zijn om informatie te vinden over inheemse volken, omdat die data over het algemeen vrij recent is en soms nog niet eens openbaar.
Overheden vs Inheemse groepen
Ondanks al deze uitdagingen kwamen de onderzoekers wel tot een conclusie. Die is alleen niet zo simpel als de één of de ander heeft gelijk. De onderzoekers maakten een lijst van twaalf studies die de effectiviteit van door-de-overheid beheerde en lokaal beheerde gebieden vergeleken. Deze lieten zien dat er geen één beleidsvorm is die het altijd beter deed dan de ander. Het gaat eerder om de context waarin een gebied zich bevindt. De onderzoekers roepen overheden dan ook aan goed te kijken naar de individuele gebieden en de bepalende factoren ter plekke, voordat zij een beleid ervoor bedenken. Hier hebben lokale groepen dan wel vaak beter grip op dan grote overheden.
Het is dan ook geen gek idee dat, als overheden echt het beste willen voor de natuur, zij meer macht leggen bij lokale groepen. Dit bleek ook uit de studies die de onderzoeken bekeken. Volgens Paul Sein Twa, executive director van de Karen Environmental and Social Action Network (KESAN) is dit enige weg om 30 by 30 effectief te behalen.
Volgens Sein Twa hebben inheemse groepen het hier vaak nog wel moeilijk mee. Hier spelen verschillende factoren aan mee. Stein Twa:
“Wij weten dat er financiering beschikbaar is, maar er zijn te veel vereisten wat betreft wetgeving en papierwerk.”
Veel inheemse groepen strijden nog steeds om erkenning door de overheid. Daarnaast hebben zij vaak minder toegang tot rijke donateurs en financiering. Ook kampen lokale groepen vaak met druk van buitenaf. Zo zijn veel van deze gebieden rijk aan natuurlijke mineralen die overheden en bedrijven willen hebben. Bovendien zijn ontbossing en de implantatie van monocultuur vaak wel goed gefinancierd door grote corporaties.
Natuur zonder mensen
Dus waarom niet gewoon deze gebieden helemaal leeg maken van mensen? Hoewel dit antwoord misschien voor de hand lijkt en ook geprobeerd is, is het vaak niet het beste. Naast de morele kwesties van mensen van hun land afhalen – vaak inheemse groepen die daar al eeuwen wonen maar toch een zwakke positie tegenover de wet hebben – lijdt de natuur daar ook vaak onder. Beschermde natuurgebieden die door de staat worden beheerd doen het over het algemeen slechter wanneer er weinig wetshandhaving is. Daarnaast kunnen corruptie en tegengestelde belangen binnen overheidsorganisaties er toch voor zorgen dat het landschap niet goed behandeld wordt. In gebieden waar de lokale en inheemse bevolking blijven kunnen zij toezicht houden. Ook leven zij in die omgeving, dus hebben er ook meer belang bij dat die omgeving gezond blijft.
De vragen die hier gesteld worden reiken tot aan het hart van wat goede conservatie is en de mate waaron mensen deel uitmaken van hun omgeving. Het onderzoek laat zien dat er niet één antwoord of stijl is die voor alle gevallen werkt, maar dat de individuele contexten bepalend zijn. Het onderzoek, naast andere onderzoeken en verschillende organisaties, wijst er wel op dat lokale en inheemse groepen enorm belangrijk zijn in het beheren van natuurgebieden. Misschien sta je er, de volgende keer dat je naar buiten gaat, ook even bij stil wat jouw lokale omgeving voor jou betekent.
Bronnen:
©AnimalsToday.nl Thomas Prins